Plan: | Harnaschpolder-Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1842.bp12HP01-va01 |
Beleid en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 6.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project niet in betekenende mate bijdraagt. Dit is onder andere het geval als een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde stikstofdioxide en fijn stof (= 1,2 µg/m³). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied.
Onderzoek
Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wlk kan daarom achterwege blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (http://viewer2010.nsl-monitoring.nl/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties fijn stof direct langs de A4 en N211 (als maatgevende doorgaande wegen in het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarde uit de Wet milieubeheer zijn gelegen. Omdat direct langs deze wegen aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook voor de rest van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de wegen ligt.
Figuur 6.2 Concentraties fijn stof in 2011 (monitoringstool)
De jaargemiddelde concentratie stikstof in het jaar 2015 komt plaatselijk boven de grenswaarden uit. Het toepasbaarheidsbeginsel uit de Wlk geeft aan op welke plaatsen de luchtkwaliteitseisen toegepast moeten worden. Hieruit blijkt dat op terreinen met 1 of meer inrichtingen waar arboregels gelden, zoals bedrijfsterreinen, de luchtkwaliteitseisen niet toegepast hoeven te worden. Dit betreffen gebieden waar het publiek normaliter geen toegang toe heeft. Toetsing is wel nodig bij bedrijfswoningen van naastgelegen inrichtingen.
Het plangebied betreft in dit geval een bedrijventerrein waardoor toetsing niet noodzakelijk is. Daarnaast zijn langs de weg waar de overschrijding plaatsvindt (N211) de bestemmingen Groen en Bedrijvigheid gelegen. Direct langs de weg zijn geen bedrijfswoningen aanwezig. Zoals hier boven is aangegeven, neemt de concentratie luchtverontreinigende stoffen af naar mate een locatie verder van de wegen ligt. Ter plaatse van de aanwezige (bedrijfs)woningen zal naar verwachting wel aan de grenswaarden worden voldaan.
Figuur 6.3 Concentraties stikstof in 2015 (monitoringstool)
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat formele toetsing aan de grenswaarde uit het Wlk achterwege kan blijven. De plaatselijke overschrijding van de concentraties luchtverontreinigende stoffen vormen geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.