Plan: | Harnaschpolder-Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1842.bp12HP01-va01 |
Toetsingskader
Voor de milieuzonering van bedrijven in ruimtelijke plannen geldt in het algemeen geen wettelijk kader. Wel is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen:
Met het oog hierop is in het bestemmingsplan gezorgd voor voldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Met behulp van een milieuzonering is in het plangebied aangegeven welke bedrijfsactiviteiten op een locatie kunnen worden uitgeoefend. De milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting.
Rijks- en provinciaal beleid
Het kabinet heeft met provincies en gemeenten een convenant gesloten over een nieuwe aanpak van bedrijventerreinen. Doel is het stimuleren van een gezond economisch vestigingsklimaat waarbij open landschappen worden gespaard, verrommeling wordt tegengegaan en duurzaamheid wordt gestimuleerd. Uitgangspunt is dat eerst op bestaande terreinen naar ruimte voor bedrijvigheid wordt gezocht, voordat tot de aanleg van nieuwe terreinen wordt overgegaan. In de provinciale verordening Ruimte wordt het bedrijventerrein aangewezen als bestaand bedrijventerrein met de A4 als internationale wegverbinding. Het rijks- en provinciaal beleid gaan dus uit van een betere benutting van bestaande terreinen, eerder dan de aanleg van nieuwe terreinen.
Gevoelige bestemmingen en gebiedstypen; uitgangspunten milieuzonering
Het bedrijventerrein in de HarnaschPolder is een lokaal bedrijventerrein waar geen functiemenging gewenst is. Ook geldt voor dit bedrijventerrein geen geluidszone op grond van de Wet geluidhinder. Daarom is in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten (hierna: 'standaard SvB' ). Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de standaard SvB wordt verwezen naar Bijlage 2 van deze toelichting.
Bij de milieuzonering dient rekening te worden gehouden met diverse bedrijfswoningen binnen het plangebied, de woningen op het bedrijventerrein en de woningen direct langs het bedrijventerrein (zowel binnen als net buiten het plangebied).
Bedrijfswoningen
De bedrijfswoningen op het bedrijventerrein worden gehandhaafd. Voor dit type woningen worden minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat gesteld door de aanwezigheid van het (vaak eigen) bedrijf en de hinder die dit veroorzaakt. Voor nieuwe bedrijventerreinen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat naast bedrijfswoningen, bedrijven uit maximaal categorie 2 toelaatbaar zijn. Omdat het in dit geval gaat om een bestaande situatie en nieuwe bedrijfswoningen niet mogelijk worden gemaakt, wordt daar flexibeler mee omgegaan. Direct aangrenzend aan bedrijfswoningen, zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de standaard SvB toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 30 m toegestaan. Dit betekent dat bij de milieuzonering voor bedrijfswoningen met 2 afstandsstappen wordt afgeweken van de richtafstanden uit de standaard SvB. Het afwijken van de richtafstanden ten opzichte van bedrijfswoningen wordt hier aanvaardbaar geacht, omdat de aanwezigheid van bedrijfswoningen binnen het plangebied in de regel een historisch gegroeide situatie betreft. Bovendien is wegbestemmen van de momenteel aanwezige bedrijfswoningen financieel niet haalbaar noch gewenst.
Woningen op het bedrijventerrein
Op het bedrijventerrein zijn ook burgerwoningen aanwezig. Het betreft hier gemengd gebied, zodat met 1 afstandsstap van de richtafstanden mag worden afgeweken. Dit houdt in dat direct naast deze woningen bedrijven uit maximaal categorie 2 van de standaard SvB zijn toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.1 zijn op een afstand van 30 m toegestaan en bedrijven uit categorie 3.2 op een afstand van 50 m.
Woningen in de directe omgeving van het bedrijventerrein
Rondom het plangebied ligt een aantal verspreid liggende woningen daarnaast is aan de Dijkhoornseweg lintbebouwing aanwezig. Deze woningen liggen in de directe omgeving van glastuinbouwbedrijven, het bedrijventerrein en de drukke weg A4. Deze woningen behoren, juist vanwege de ligging in de directe omgeving van bedrijven, tot het omgevingstype gemengd gebied. Ook de uit te werken woonbestemming langs de Woudselaan die ten zuiden van het bedrijventerrein ligt, behoort tot dit omgevingstype. Dit gebied ligt tussen het bedrijventerrein en verschillende glastuinbouwbedrijven in. Er is geen sprake van een ruimtelijke afscheiding (bijvoorbeeld een groenstrook) tussen deze woningen en de bedrijventerreinen. Daarom behoren ook deze woningen tot het omgevingstype gemengd gebied. Bij de woningen die tot het gemengd gebied behoren wordt met 1 afstandsstap afgeweken van de richtafstanden uit de standaard SvB.
Bestemming 'Gemengd'
Binnen het plangebied zijn twee gebieden aangewezen voor de bestemming 'Gemengd'. Binnen deze gebieden worden culturele voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen, woningen, aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijvigheid toegestaan. Door de menging van deze functies worden binnen deze gebieden slechts bedrijven uit milieucategorie 2 toegestaan. Verder worden vanaf deze gebieden dezelfde richtafstanden aangehouden zoals de overige gemengde gebieden.
Daar waar de verschillende normen met elkaar overlappen, wordt ten gunste van de strengste norm besloten. Als de afstand tot een bedrijfswoning bijvoorbeeld categorie 3.2 toestaat, maar de afstand tot een rustige woonwijk slechts categorie 2 toestaat, krijgt het betreffende bedrijfsperceel dus een algemene toelaatbaarheid van categorie 2.
Uitwerking milieuzonering
Op grond van de eerdergenoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Hierbij is uitgegaan van de richtafstanden zoals genoemd in de standaard SvB en de afwijkingen hiervan zoals hierboven beschreven.
Afhankelijk van de locatie op het bedrijventerrein zijn bedrijven uit maximaal categorie 2 tot en met 3.2 algemeen toelaatbaar. Bij de milieuzonering zijn de direct afleesbare afstandslijnen zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de bestaande terreingrenzen van de aanwezige bedrijven en kavels. Slechts op enkele locaties is gekozen voor een opsplitsing van bestaande bedrijven in verschillende categorieën. Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit plan aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemene toelaatbaarheid, krijgen een maatbestemming. Op basis hiervan kunnen bedrijven de activiteiten voortzetten die vallen onder deze maatbestemming. Omschakeling van het bedrijf naar een andere activiteit dan in de bestemming is vermeld, kan alleen plaatsvinden wanneer deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid.
Inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken – zoals bedoeld in de Wet geluidhinder – worden van vestiging in het plangebied uitgesloten. Ook de vestiging van nieuwe bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen wordt in het plangebied uitgesloten.
Afwijken van de gebruiksregels
De toelaatbaarheid zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De standaard SvB geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. In dat geval kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid. Op die manier kan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit toe worden gelaten. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane categorie.
Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de 'standaard SvB' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.
Conclusie
In dit bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bestaande bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.