In deze paragraaf wordt verslag gedaan van de uitkomsten van het overleg artikel 3.1.1 Bro en de inspraak. De reacties worden samengevat en beantwoord.
4.1.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt het concept ontwerpbestemmingsplan voorgelegd aan de vooroverlegpartners, zoals de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierna worden de binnengekomen reacties samengevat en van een beantwoording voorzien. Per reactie is een conclusie opgenomen waaruit blijkt of en hoe de reactie tot aanpassing van het plan heeft geleid.
Provincie Zuid-Holland
Overlegreactie
-
a. De Provincie merkt op dat het plan de mogelijkheid biedt voor ten hoogste 2 bouwmarkten, zonder dat daarvoor een maximum oppervlakte wordt vastgelegd. Dit is in strijd met de provinciale Verordening Ruimte, waarin is vastgelegd dat ten hoogste 1 bouwmarkt is toegestaan en dat daarvoor bovendien een DPO en REO-advies noodzakelijk is.
-
b. Daarnaast voorziet het plan niet in een regeling voor nevenassortiment, wat eveneens in strijd is met de Verordening Ruimte.
Beantwoording
-
a. Tussen de gemeenten Delft, Den Haag en Midden-Delfland wordt momenteel nog overleg gevoerd over de mogelijkheden voor bouwmarkten en de verdeling van het programma daarin. Bij de vaststellingsfase van dit bestemmingsplan wordt daar duidelijkheid over verwacht, zodat op dat moment de definitieve mogelijkheden worden opgenomen. Op voorhand wenst de gemeente Midden-Delfland zich echter niet te beperken, zodat in het ontwerpbestemmingsplan vooralsnog wordt uitgegaan van maximaal 2 bouwmarkten. Bij de definitief op te nemen mogelijkheden zal logischerwijs rekening gehouden worden met de provinciale Verordening Ruimte.
-
b. het plan wordt aangevuld met een regeling voor nevenassortiment, in overeenstemming met de Verordening Ruimte.
Conclusie
De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Stadsgewest Haaglanden
Overlegreactie
-
a. Stadsgewest Haaglanden merkt op dat een bouwmarkt slechts mogelijk is indien door distributieplanologisch onderzoek is aangetoond dat geen verstoringen van de regionale detailhandelsstructuur optreedt en regionaal instemming is verleend. Om die reden verzoekt het stadsgewest om in de regels op te nemen dat een bouwmarkt pas mogelijk is, nadat aan deze voorwaarden is voldaan.
-
b. In de regionale kantoren strategie is vastgelegd dat geen zelfstandige kantoren op het bedrijventerrein mogelijk zijn. Het stadsgewest verzoekt deze mogelijkheid die nu in het plan zit, buiten het plan te laten.
-
c. Met betrekking tot internetwinkels, die in het ontwerp mogelijk worden gemaakt, merkt het stadsgewest het volgende op. Internethandel zonder bezoekersfunctie is overal toegestaan waar zich bedrijven mogen vestigen. Internethandel met een bezoekersfunctie (in enige mate) is alleen daar toegestaan op detailhandelsconcentratiegebieden en op trafficlocaties. Het stadsgewest verzoekt de opgenomen regeling hiermee in overeenstemming te brengen.
Beantwoording
-
a. Tussen de gemeenten Delft, Den Haag en Midden-Delfland wordt momenteel nog overleg gevoerd over de mogelijkheden voor bouwmarkten en de verdeling van het programma daarin. Bij de vaststellingsfase van dit bestemmingsplan wordt daar duidelijkheid over verwacht, zodat op dat moment de definitieve mogelijkheden worden opgenomen. De uitkomsten van dit overleg worden uiteraard afgestemd met het Stadsgewest Haaglanden. Op voorhand wenst de gemeente Midden-Delfland zich echter niet te beperken, zodat in het ontwerpbestemmingsplan vooralsnog wordt uitgegaan van maximaal 2 bouwmarkten.
-
b. De kantoorbestemming is opgenomen voor 2 bestaande kantoorlocaties waar dit gebruik ook op basis van de vigerende regeling is toegestaan. Binnen de bestemming Bedrijventerrein, waar in het voorontwerp nog zelfstandige kantoren waren toegestaan, is deze mogelijkheid verwijderd. Bij bedrijven worden zodoende uitsluitend nog bedrijfsgebonden kantoren toegestaan, rekening houdend met de voorwaarden daarvoor uit de provinciale Verordening Ruimte. Binnen de bestemming Gemengd, waar ook in het vigerende plan al gemengde functies mogelijk zijn en wat dus niet expliciet bij het bedrijventerrein behoort, wordt nog wel ruimte geboden voor zelfstandige kantoren. Gelet op de provinciale Verordening Ruimte moet het daarbij gaan om kleinschalige kantoren met een vloeroppervlak van ten hoogste 1.000 m2.
-
c. De definitie en de regeling voor internetwinkels worden in overeenstemming gebracht met het regionaal beleid.
Conclusie
De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Gemeente Delft
Overlegreactie
-
a. De gemeente Delft constateert dat het plan niet voorziet in een maximum oppervlakte voor de geplande bouwmarkten. Hierover zijn binnen Stadsgewest Haaglanden afspraken gemaakt, die niet terugkomen in het bestemmingsplan. De gemeente Delft verzoekt om in het bestemmingsplan aan te toen dat de realisatie van bouwmarkten voldoet aan regionaal beleid, met aandacht voor marktruimte, de effecten op bestaande voorzieningen en hiermee verbonden ruimtelijke voorzieningen.
-
b. Het bestemmingsplan biedt ruimte aan zelfstandige kantoren van 750 m2. Binnen Stadsgewest Haaglanden zijn afspraken over het terugdringen van de plancapaciteit in de regio, waarbij bovendien wordt aangestuurd op concentratie van kantoorhoudende bedrijven in kantoorversterkingsgebieden. Het plangebied is geen kantoorversterkingsgebied. De gemeente Delft verzoekt daarom geen mogelijkheid te bieden voor zelfstandige kantoren.
-
c. Onder de term dienstverlening biedt het plan ook ruimte voor internetwinkels. Internetwinkels zijn niet verder gedefinieerd, waardoor verwarring kan ontstaan. De gemeente Delft verzoekt de term internetwinkels te verwijderen uit de definitie van 'Dienstverlening'.
Beantwoording
-
a. Tussen de gemeenten Delft, Den Haag en Midden-Delfland wordt momenteel nog overleg gevoerd over de mogelijkheden voor bouwmarkten en de verdeling van het programma daarin. Bij de vaststellingsfase van dit bestemmingsplan wordt daar duidelijkheid over verwacht, zodat op dat moment de definitieve mogelijkheden worden opgenomen. Op voorhand wenst de gemeente Midden-Delfland zich echter niet te beperken, zodat in het ontwerpbestemmingsplan vooralsnog wordt uitgegaan van maximaal 2 bouwmarkten.
-
b. De kantoorbestemming is opgenomen voor 2 bestaande kantoorlocaties waar dit gebruik ook op basis van de vigerende regeling is toegestaan. Binnen de bestemming Bedrijventerrein, waar in het voorontwerp nog zelfstandige kantoren waren toegestaan, is deze mogelijkheid verwijderd. Bij bedrijven worden zodoende uitsluitend nog bedrijfsgebonden kantoren toegestaan, rekening houdend met de voorwaarden daarvoor uit de provinciale Verordening Ruimte. Binnen de bestemming Gemengd, waar ook in het vigerende plan al gemengde functies mogelijk zijn, wordt nog wel ruimte geboden voor zelfstandige kantoren. Daarbij moet het gaan om kleinschalige kantoren met een vloeroppervlak van ten hoogste 1.000 m2.
-
c. Op basis van de overlegreactie van Stadsgewest Haaglanden wordt deze regeling reeds aangepast. De definitie en de regeling voor internetwinkels worden in overeenstemming gebracht met het regionaal beleid
Conclusie
De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Gasunie
Overlegreactie
-
a. De Gasunie geeft aan dat er in het plangebied een gastransportleiding ligt en dat deze juist op de verbeelding is opgenomen;
-
b. Naar mening van de Gasunie zijn de nu opgenomen werken of werkzaamheden in artikel 18.4 onvoldoende om een veilig en bedrijfszeker gastransport te kunnen waarborgen en gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding te beperken. Verzocht wordt om artikel 18.4.1 aan te vullen.
-
c. De Gasunie is van mening dat het bevoegd gezag alleen een zorgvuldige afweging omtrent het niet schaden van de leiding kan maken, indien gebruik is gemaakt van de kennis en expertise van Gasunie betreffende de leiding. Verzocht wordt het lid 18.4.3 zo aan te passen dat alvorens te beslissen op de aanvraag, het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwint bij de leidingbeheerder.
-
d. Gezien het feit dat de leiding zich bevindt in het gebied waarin de aanleg van de diverse infrastructurele voorzieningen mogelijk wordt gemaakt, wordt verzocht over de mogelijke consequenties en eventueel te treffen maatregelen tijdig overleg te plegen met de tracébeheerder.
Beantwoording
-
a. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
-
b. Artikel 18.4.1 wordt, zoals gevraagd, aangevuld met genoemde werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden.
-
c. Artikel 18.4.3 wordt, zoals gevraagd, aangepast met de voorwaarden voor een omgevingsvergunning om advies in te winnen bij de leidingbeheerder alvorens op de aanvraag te beslissen.
-
d. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Bij concrete ontwikkelingen in de directe omgeving van de leiding wordt de initiatiefnemer gewezen op een tijdig overleg met de tracébeheerder.
Conclusie
De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Veiligheidsregio Haaglanden
Overlegreactie
Het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden geeft een korte beschrijving van het plangebied, de aanwezige risicobronnen op het gebied van externe veiligheid, een beschrijving van de mogelijke scenario's en de geadviseerde maatregelen ter verbetering van de veiligheid in het plangebied.
Beantwoording
Het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden zal worden gebruikt voor de verantwoording van het groepsrisico in de toelichting van het bestemmingsplan.
Conclusie
De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Hoogheemraadschap van Delfland
Overlegreactie
-
a. Het Hoogheemraadschap geeft aan bij de genoemde plannen in de toelichting de Structuurschets Harnaschpolder e.o. 2002 te missen. Hierbij zijn afspraken gemaakt met betrekking tot het water(oppervlak).
-
b. De Handreiking watertoets is vernieuwd in 2012, verzocht wordt dit in de toelichting aan te passen.
-
c. Er zijn een aantal waterkeringen in het plangebied aanwezig, verzocht wordt dit te benoemen in de toelichting.
-
d. In het plangebied is een persleiding gelegen. Verzocht wordt deze leiding op te nemen in de toelichting, op de kaart en in de regels.
-
e. Het ruimtebeslag van het gemaal Harnaschpolder en toevoersloot is niet meegenomen in de plankaart. Het hoogheemraadschap verzoekt het gemaal en de toevoersloot alsnog apart te bestemmen en dit in de planregels in te bedden.
-
f. Aangegeven wordt dat huidig primair water in de plankaart niet expliciet als water is bestemd, maar is ondergebracht binnen de bestemming Wonen – Uit te werken. Verzocht wordt de hoofdwaterlopen als zodanig te bestemmen.
-
g. Verzocht wordt op de plankaart ook de beschermingszone aan de waterzijde van de kering als dusdanig te bestemmen.
-
h. Het hoogheemraadschap ontvangt graag een toelichting op het benodigde wateroppervlak en het nu geplande oppervlak in het plangebied, zodat inzicht verkregen kan worden in het toekomstig watersysteem.
-
i. In de bijlagen is een aparte toelichting opgenomen voor de ontwikkeling aan de Dijkhoornseweg. Het hoogheemraadschap verzoekt om de zoeklocatie voor de natuurvriendelijke oevers voor dit plan ook in bijlage 3 'Uitgangspunten ontwikkelingslocatie Dijkhoornseweg' in te tekenen.
-
j. Verzocht wordt om artikel 17 'Wonen – uit te werken' aan te vullen.
Beantwoording
-
a. De toelichting wordt, zoals gevraagd, aangevuld met de Structuurschets Harnaschpolder e.o. 2002.
-
b. De toelichting wordt op verzoek van de overlegpartner aangepast naar de Handreiking watertoets 2012.
-
c. De toelichting wordt, zoals gevraagd, aangevuld door te benoemen dat er waterkeringen aanwezig zijn in het plangebied.
-
d. De persleiding wordt op verzoek van de overlegpartner opgenomen in de toelichting, op de kaart en in de regels;
-
e. Het gemaal en de watergang zijn niet expliciet bestemd, maar worden in het bestemmingsplan evenmin onmogelijk gemaakt. Omdat uitsluitend de primaire watergangen worden bestemd (uitgezonderd de beantwoording onder f) wordt de bestemmingslegging in dit geval niet aangepast.
-
f. Binnen het uit te werken woongebied is inderdaad primair water gelegen. Omdat voor de uitwerking flexibiliteit gewenst is, is de bestaande waterloop niet expliciet als Water bestemd. Dat wil niet zeggen dat er plannen zijn om ingrepen aan de watergang uit te voeren, maar de mogelijkheid daartoe wil de gemeente in haar bestemmingslegging open laten. Daarbij heeft zij afgewogen dat de Keur altijd in acht moet worden genomen, waarmee de belangen van de huidige watergang voldoende beschermd zijn. Op basis van de Keur geldt bovendien dat bij eventuele, toekomstige aanpassingen te allen tijde afstemming met het Hoogheemraadschap nodig is. Gelet op deze afweging, wordt de bestemmingslegging niet aangepast.
-
g. De gemeente heeft kennis genomen van de in november door het Hoogheemraadschap als ontwerp gepubliceerde legger voor waterkeringen. In afwachting van de definitieve status van die legger, laat de gemeente de zonering op de kaart ongemoeid. Bij de vaststellingsfase van het bestemmingsplan zal de nieuwe legger (indien definitief) worden opgenomen.
-
h. De gemeente wijst op afspraken die zij met het Hoogheemraadschap heeft gemaakt in het 'Waterstructuurplan Harnaschpolder' over het toekomstige watersysteem in het plangebied. Deze afspraken dienen als handvat voor de uit te werken gebieden en kunnen zodoende nog niet concreet benoemd worden.
-
i. Ervoor is gekozen om de zoeklocatie voor de natuurvriendelijke oevers niet in bijlage 3 in te tekenen. Bij de beoogde ontwikkeling aan de Dijkhoornseweg worden de kansen om natuurvriendelijke oevers te realiseren herkend. Deze kansen worden in het uitwerkingsplan verder uitgewerkt.
-
j. De voorgestelde wijziging hangt samen met punt i en heeft betrekking op het voorschrijven van natuurvriendelijke oevers. Zoals beantwoord onder i wordt de kans van dit type oevers op deze locaties herkend en verder meegenomen in het uitwerkingsplan. In dit plan zal echter geen verplichting worden opgenomen.
Conclusie
De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
4.1.2 Inspraak
In de Wet ruimtelijke ordening is bepaald in welke gevallen er inspraak plaatsvindt bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Zo is op de voorbereiding van bestemmingsplannen artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. In dit artikel is onder andere bepaald dat een ieder zienswijzen kan indienen tegen het ontwerp-bestemmingsplan. In aanvulling op deze wettelijke voorbereidingsprocedure kan het bestuursorgaan van de gemeente vastleggen in de gemeentelijke inspraakverordening, in welke gevallen er aanvullend inspraak wordt verleend op het bestemmingsplan voordat het plan als ontwerp ter inzage wordt gelegd. In onderhavig geval heeft het gemeentebestuur besloten om geen aanvullende inspraakronde mogelijk te maken vanwege het belang om tijdig in een actueel bestemmingsplan te voorzien voor het betreffende gebied.
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen in te dienen tegen het plan. Als Bijlage 4 is de Nota zienswijzen toegevoegd. In deze nota zijn de binnengekomen zienswijzen samgengevat en beantwoord. De gemeenteraad van de gemeente Midden-Delfland heeft het ontwerp-bestemmingsplan en de Nota Zienswijzen gewijzigd vastgesteld.