direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd - 2
Plan: Harnaschpolder-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.bp12HP01-va01

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag, met in achtneming van de bebouwingstypologie en ruimtelijke kwaliteit (met uitzondering van de maatvoering) zoals deze in het door de gemeenteraad vastgestelde 'Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Harnaschpolder Midden-Delfland zijn opgenomen, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de afstand van gebouwen tot de voorste perceelsgrens, aan de weg- of waterzijde, bedraagt ten minste 3,5 m;
  • d. de afstand van hoofdgebouwen van bedrijven tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3,5 m; overige bedrijfsgebouwen mogen op de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, met dien verstande dat voor ten minste één zijdelingse perceelsgrens de afstand 3,5 m bedraagt;
  • e. in aanvulling op en (indien van toepassing) in afwijking van het bepaalde onder b en c, gelden voor (bedrijfs)woningen de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van een (bedrijfs)woning bedraagt ten hoogste 10,5 m;
    • 2. de goothoogte van een (bedrijfs)woning bedraagt ten hoogste 55 % van de toegestane bouwhoogte;
    • 3. een dakkapel is toegestaan, mits ten minste op 2 m van de kopgevels gepositioneerd; in bijzondere gevallen is overeenkomstig het beeldkwaliteitplan een tweedelijns hogere dakkapel toegestaan;
    • 4. de inhoud van een (bedrijfs)woning bedraagt ten hoogste 600 m³; indien de oppervlakte van het perceel 650 m² tot en met 1.000 m² bedraagt, bedraagt de inhoud van een (bedrijfs)woning ten hoogste 750 m³; indien het perceel een oppervlakte heeft van meer dan 1.000 m² is een inhoud toegestaan die gelijk is aan de perceelsoppervlakte, met een maximum van 1.500 m³;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bij een (bedrijfs)woning bedraagt ten hoogste 50 m²;
    • 6. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
    • 7. de afstand van (bedrijfs)woningen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3,5 m; overige gebouwen mogen op de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, met dien verstande dat voor ten minste één zijdelingse perceelsgrens de afstand 3,5 m bedraagt;
    • 8. de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot (het verlengde van) de voorgevel van de (bedrijfs-)woning bedraagt ten minste 3 m;
  • f. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
  • g. in afwijking van het bedoelde onder f geldt voor een perceel met uitsluitend een woonfunctie een maximum bebouwingspercentage van 30%.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. de opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag uitgesloten' is buitenopslag van goederen niet toegestaan;
  • f. per (bedrijfs)woning dient ten minste 1 parkeerplaats te worden gereserveerd op eigen terrein.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 6.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd.