direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Lookwest-Noord 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.bp12DH02-va01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Bedrijf tot en met categorie 2' voor bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. voorzieningen ten dienste van de bestemming, zoals kinderopvang en fitnessruimten met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 b.v.o., met één uitzondering van 300 m2 b.v.o.;
  • c. ondergeschikte horeca;
  • d. bedrijfsgebonden kantoren;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' tevens voor een hoveniersbedrijf;
  • f. ontsluitingswegen;
  • g. fiets- en voetpaden;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte en overige maten van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan is aangegeven in het Dwarsprofiel;
  • c. de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens bedraagt tenminste 5 m;
  • d. het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste 70% van het bouwvlak;
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1 onder b. ten behoeve van het overschijden van de bouwhoogte met ten hoogste 3 m, mits dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is.
  • b. het bepaalde in lid 3.2.1 onder e. ten behoeve van een kantooropperblakte van 2500 m2, mits het totale kantooraandeel ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Niet toegestaan gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. opslag van goederen, buiten het bouwvlak en in de openlucht is niet toegestaan;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan;
  • c. opslag consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. het gebruik ten behoeve van kinderopvang is niet toegestaan;
  • e. het gebruik ten behoeve van seksuele dienstverlening is niet toegestaan;
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • g. per bedrijfsvestiging bedraagt het kantoorvloeropperblak ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 2000 m2.
  • h. inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3, Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
  • i. inrichtingen als bedoeld in artikel 2 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, zijn niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 onder a. ten behoeve van een bedrijfsactiviteit die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar daarmee qua milieubelasting vergelijkbaar is;
  • b. het bepaalde in lid 3.1 onder a. ten behoeve van een bedrijfsactiviteit in een hogere milieucategorie, mits:
    • 1. de milieubelasting vergelijkbaar is met die van de toegestane bedrijven uit milieucategorie 1 en 2;
    • 2. dit past binnen de richtlijnen van het beeldkwaliteitplan;
    • 3. er geen onevenredig sterke verkeerstoename is te verwachten.