19.1 Maten en bouwgrenzen
Bij een omgevingsvergunning kan van de regels worden afgeweken voor:
-
a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van openbare nutsbedrijven of van andere daarmee vergelijkbare gebouwen, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes en gemaalgebouwtjes, mits de oppervlakte daarvan niet groter is dan 20 m² en de hoogte niet meer dan 3 m en zij naar plaats, afmetingen en verschijningsvorm passen in, of althans geen afbreuk doen aan de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht;
-
b. voor straatmeubilair mits dit naar plaats, afmetingen en verschijningsvorm past in, of althans geen afbreuk doet aan de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht;
-
c. voor het bouwen van kleine bouwwerken, niet zijnde gebouwen, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermeren;
-
d. voor geringe veranderingen in tracés van wegen en de aanpassing van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen aan die tracés, indien bij definitieve uitmeting blijkt dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd als op die ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken; voor afwijkingen van het bestemmingsplan, inbegrepen bouwgrenzen en -oppervlakten, ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve meting blijkt dat aanpassing van het bestemmingsplan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking beperkt blijft tot maximaal 2% van het bouwoppervlak en overigens de structuur en karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht niet wordt aangetast.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, dan nadat de Commissie beschermd
dorpsgezicht is gehoord.