direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene bouwregels
Plan: 't Woudt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.bp12BG04-vs01

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Overschrijding bouwgrenzen
  • 1. De bouwgrenzen mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
  • b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding niet meer dan 12 cm bedraagt;
  • c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien de overschrijding niet meer dan 50 cm bedraagt;
  • d. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
  • e. hijsinrichtingen, indien de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

  • 2. Voor zover de bestemming Verkeer wordt overschreden:
  • a. is het aanbrengen van de in lid 16.1 onder a genoemde bouwwerken of delen van bouwwerken niet toegestaan;
  • b. mogen de in lid 16.1 genoemde bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,2 m boven een rijweg en dan 2,2 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de hierboven bedoelde strook;
  • c. mogen de in lid 16.1 onder e genoemde constructies niet lager worden aangebracht dan 4,2 m boven de gronden met de bestemming Verkeer.

16.2 Overschrijding bouwgrens via afwijking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.1 voor:

  • a. toegangen van bouwwerken, die de grens met de bestemming Verkeer niet overschrijden, tenzij het betreft een voetpad en overigens met dien verstande dat de overschrijding niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
  • b. stoepen, stoeptreden en funderingen, die de grens met de bestemming Verkeer met niet meer dan 1,5 m overschrijden met dien verstande dat, voor zover de stoepen of stoeptreden niet op gelijk niveau met de gronden met de bestemming Verkeer worden uitgevoerd, de rabatstrook of het voetpad over een breedte van ten minste 70 cm vrij moet blijven;
  • c. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, die de bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden;
  • d. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken die de bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, mits zij niet lager zijn aangebracht dan:
    • 1. 4,2 m boven een rijweg of een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg;
    • 2. 2,2 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook;
  • e. erkers, balkons en galerijen, mits zij de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m overschrijden en mits zij bij de overschrijding van de grens met de bestemming Verkeer, wat de hoogte van deze gronden betreft, voldoen aan het bepaalde onder d sub 1 en 2;
  • f. hijsinrichtingen, niet vallende onder e van lid 16.1, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de bouwgrens overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,2 m boven de gronden met de bestemming Verkeer;
  • g. kelderingangen en kelderkoekoeken;
  • h. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is dan:
    • 1. de hoogte van de weg, voor zover de werken in de weg zijn gelegen;
    • 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voor zover de werken niet in de weg zijn gelegen.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, dan nadat de Commissie beschermd dorpsgezicht is gehoord.