direct naar inhoud van Artikel 7 Recreatie
Plan: Hooipolder en Kerkpolder-Oost 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.HPKPO13-va01

Artikel 7 Recreatie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - menbaan': tevens voor een menbaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - renbaan': tevens voor een renbaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeren': tevens voor het parkeren van auto's en trailers ten behoeve van de renbaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'manege': tevens voor een manege;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij': tevens voor een kinderboerderij;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trapveld': tevens een een trapveld;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens voor een bedrijfswoning;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': tevens voor een gemaal;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': tevens voor natuur;
  • l. voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • m. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, speelvoorzieningen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' mogen twee woningen worden gebouwd, waarbij geldt dat bij elke woning zowel binnen als buiten het bouwvlak aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden opgericht, onder de voorwaarde dat:
    • 1. de goothoogte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 3 m mag bedragen;
    • 2. aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend mogen worden gebouwd op ten minste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van de betreffende woning;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij de woning behorende gronden mag bedragen, met een maximum van 50 m2.
  • e. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kinderboerderij' buiten het bouwvlak gebouwen worden gebouwd met een goothoogte van ten hoogste 3 m en een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 50 m2;
  • f. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'manege' buiten het bouwvlak gebouwen worden gebouwd met een goothoogte van ten hoogste 3 m en een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 500 m2;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
    • 1. 1 m voor erfafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn of op een afstand van 1 m of minder van openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. 2 m voor erfafscheidingen elders;
    • 3. 5 m voor lichtmasten;
    • 4. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • i. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 mag bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering worden gehandhaafd;
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'natuur' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en/of egaliseren;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
  • f. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen en kaden;
7.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

De verbodsbepaling van 7.3.1 geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die bij het van kracht worden van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of aangevraagde maar nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:

  • a. het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. het onderhoud en herstel dan wel aanpassen van bestaande oeverbeschoeiingen;
  • c. werken en/of werkzaamheden, die strekken tot behoud of tot herstel van de landschappelijke, natuurlijke of cultuurhistorische waarden.
7.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover zij voor wat betreft hun plaats, hun omvang en hun wijze van uitvoering de landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate aantasten. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij Landschapsbeheer Zuid-Holland omtrent de gevolgen van voorgenomen werken en/of werkzaamheden voor het behoud en/of herstel van het gebied en de eventueel te stellen voorwaarden.