3.3 Luchtkwaliteit
Het doel van de Wet luchtkwaliteit, oftewel titel 5.2 van de Wet milieubeheer, is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van de mens. Daartoe zijn in het Besluit normen (grenswaarden en plandrempels) voor zes luchtverontreinigende stoffen opgenomen; zwaveldioxide, stikstofdioxide, lood, koolmonoxide, benzeen en fijn stof (PM10). Deze normen dienen door de bestuursorganen in Nederland (rijk, provincies en gemeenten) in acht te worden genomen. Dit geldt o.a. voor het uitoefenen van taken en bevoegdheden op basis van de Wet ruimtelijke ordening.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe “Wet luchtkwaliteit” geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan;
- Er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- Een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
- Een project “niet in betekende mate (NIBM)” bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
- Een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.
Conclusie
Op 23 december 2009 is door bk ruimte&milieu een milieutechnisch haalbaarheidsonderzoek voor het project Parckzight (Buytenplaets fase 2) uitgevoerd.
Conform het Besluit ‘niet in betekende mate’ (NIBM) zijn woningbouwplannen tot 1500 woningen ‘niet in betekende mate’ bijdragend aan de luchtkwaliteit. Het plan Parckzight (Buytenplaets fase 2) te Honselersdijk voldoet daarmee aan luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer.