Konijnenburg Groep

Bestemmingsplan "Duingeest"

Status: onherroepelijk
imro: NL.IMRO.1783.obp00000015-onhe
     

Artikel 8                                                                                                                                                                                                                    
Woongebied 1

AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:

 

Bestemming:                                                                         Functieaanduiding:

WG-1        Woongebied 1                                                 (swg-1.1) specifieke vorm van woongebied-1.1

                                                                                              (swg-1.2) specifieke vorm van woongebied-1.2

                                                                                              (swg-1.3) specifieke vorm van woongebied-1.3

                                                                                              (swg-1.4) specifieke vorm van woongebied-1.4

8.1                    Bestemmingsomschrijving

De voor “Woongebied 1” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.                        het wonen;

b.                        een hoofdgebouw als woning;

c.                         aan- en uitbouwen van het hoofdgebouw;

d.                        bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw;

e.                         bouwwerken, geen gebouwen zijn die noodzakelijk zijn voor het wonen;

f.                         het uitoefenen van een aan huis gebonden onderneming in samenhang met het wonen;

met daarbij behorende:

g.                         verkeersverbindingen;

h.                        verblijfsgebied;

i.                          groenvoorzieningen;

j.                          waterlopen en waterpartijen

k.                        voet- en fietspaden;

l.                          bouwwerken voor algemeen nut;

m.                      speelvoorzieningen.

8.2                    Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend woningen met de daarbij behorende bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende bouwregels ten aanzien van:

8.2.1               Gebouwen

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende bepalingen:

a.                        het maximaal aantal woningen binnen de bestemming ´Woongebied 1´ bedraagt 131 woningen;

b.                        ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.1 (swg-1.1)’ dienen minimaal 12 rijwoningen en 10 vrijstaande woningen te worden gerealiseerd;

c.                         ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.1 (swg-1.1)’ mogen maximaal 24 rijwoningen en 24 tweekappers worden gerealiseerd;

d.                        ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.2 (swg-1.2)’ dienen minimaal 12 rijwoningen en 8 vrijstaande woningen te worden gerealiseerd;

e.                         ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.2 (swg-1.2)’ mogen maximaal 24 rijwoningen en 14 tweekappers worden gerealiseerd;

f.                         ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.3 (swg-1.3)’ dient minimaal 1 vrijstaande woning te worden gerealiseerd;

g.                         ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.3 (swg-1.3)’ mogen maximaal 10 rijwoningen worden gerealiseerd;

h.                        ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.4 (swg-1.4)’ dienen minimaal 2 tweekappers en 2 vrijstaande woningen te worden gerealiseerd;

i.                          ter hoogte van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van woongebied-1.4 (swg-1.4)’ mogen maximaal 8 rijwoningen worden gerealiseerd;

j.                          geschakelde woningbouw dient plaats te vinden in de vorm van rijen met maximaal 5 aaneengesloten woningen waarvan maximaal 2 rijen naast elkaar mogen worden gerealiseerd;

k.                        in uitzondering van het bepaalde in lid j is ter plaatste van de functieaanduiding (swg-3) één rij geschakelde woningen toegestaan met maximaal 6 aaneengesloten woningen;

l.                          de oppervlakte van het hoofdgebouw van een vrijstaande woning bedraagt maximaal 85 m²;

m.                      de oppervlakte van het hoofdgebouw van een tweekapper bedraagt maximaal 75 m²;

n.                        de oppervlakte van het hoofdgebouw van een rijwoning bedraagt maximaal 70 m²;

o.                        de goothoogte van het hoofdgebouw van een rijwoning bedraagt maximaal 6 meter, de maximale bouwhoogte bedraagt 11 meter;

p.                        de goothoogte van het hoofdgebouw van een vrijstaande woning en/of tweekapper bedraagt maximaal 8 meter;

q.                        de dakhelling bedraagt minimaal 40 graden;

r.                         de minimale afstand van het hoofdgebouw tot de zijerfgrens bedraagt 3,5 meter bij vrijstaande woningen en tweekappers;

s.                         de minimale afstand van het hoofdgebouw tot de zijerfgrens bedraagt 1,5 meter bij rijwoningen;

t.                         het maximale grondoppervlak van bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m2;

u.                        de goothoogte van aan- , uit - en/of aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter – of 0,3 meter boven de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 meter – bedragen, de maximale bouwhoogte is 5 meter;

v.                         de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen, de maximale bouwhoogte is 5 meter;

w.                       een aan- uitbouw of bijgebouw mag in de erfgrens worden geplaatst;

x.                        de maximale bouwhoogte van overkappingen is 3 meter;

y.                         een uitbouw aan een voorgevel van het hoofdgebouw dient ten minste 0,5 meter uit de zijgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, waarbij de breedte ten hoogste 50% van de breedte van het hoofdgebouw mag zijn en de diepte ten hoogste 1 meter mag bedragen;

z.                         een uitbouw als bedoeld in lid y mag worden voorzien van een balkonbalustrade met een maximale hoogte van 1,5 meter gemeten vanaf de goot van het aan-, uitbouw en/of aangebouwd bijgebouw;

aa.                     bij rijwoningen dienen 1,5 parkeerplaats per woning aanwezig te zijn welke, in de vorm van een gezamenlijke parkeerhof, onafhankelijk vanaf het openbaar gebied toegankelijk moeten zijn;

bb.                    de maximale diepte van een aan- of uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan wordt gebouwd, bedraagt 3 meter;

cc.                      de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevel van het woongebouw bedraagt 2 meter;

dd.                    de bouwhoogte van aan-en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 meter;

ee.                      de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden.

8.2.2               Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.                        de afstand van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot aan de erfafscheiding moet ten minste 1,5 maal de bouwhoogte bedragen;

b.                        de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 5 meter;

8.3                    Specifieke gebruiksregels

Op de gronden is het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden onderneming toegestaan mits:

a.                        de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;

b.                        het vloeroppervlak voor de uitoefening van het aan huis gebonden onderneming niet groter is dan 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, tot een maximum van 50 m2;

c.                         het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;

d.                        geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;

e.                         het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;

f.                         er geen vergunningsplichtige activiteiten plaatsvinden als bedoeld in de Wet milieubeheer; en

g.                         er geen horeca-activiteiten en geen detailhandel plaatsvinden;

h.                        bij vrijstaande woningen en tweekappers dienen twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein aanwezig te zijn welke onafhankelijk van het openbaar gebied toegankelijk moeten zijn;

i.                          bij rijwoningen dienen 1,5 parkeerplaats per woning aanwezig te zijn welke, in de vorm van een gezamenlijke parkeerhof, onafhankelijk vanaf het openbaar gebied toegankelijk moeten zijn.

8.3.1               Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

a.                        afhankelijke woonruimte;

b.                        permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;

c.                         kamerbewoning;

d.                        detailhandel;

e.                         horeca.

8.4                    Afwijken van de bouwregels

8.4.1               Afwijkingsbevoegdheid voor realiseren meer of minder woningen per woningtype

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 lid b, d, f en h voor het realiseren van minder of meer woningen per woningtype, met dien verstande dat:

 a.                       Het aantal woningen in het plangebied in totaal maximaal 279 woningen bedraagt;

 b.                      het plan voldoet aan de stedenbouwkundige kwaliteitseisen betreffende de ligging en de massa van de woningen, zoals deze voor de uitwerking van de vrijstaande woningen, tweekappers en rijwoningen zijn opgenomen in het beeldkwaliteitsplan Duingeest, zoals weergegeven in Bijlage 1 van de regels;

 c.                       de gemeentelijke stedenbouwkundige kan instemmen met het plan;

 d.                      de gemeentelijke deskundige op het gebied van volkshuisvesting kan instemmen met het plan.

8.4.2               Afwijkingsbevoegdheid voor vergroting van de oppervlakte van het hoofdgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 lid l, m, en n voor vergroten van de maximale oppervlakte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:

 a.                       het plan voldoet aan de stedenbouwkundige kwaliteitseisen betreffende de ligging en de massa van de woningen, zoals deze voor de uitwerking van de vrijstaande woningen, tweekappers en rijwoningen zijn opgenomen in het beeldkwaliteitsplan Duingeest, zoals weergegeven in Bijlage 1 van de regels;

 b.                      de gemeentelijke stedenbouwkundige kan instemmen met het plan.

 

8.4.3               Afwijkingsbevoegdheid voor het doorbreken van de voorgevelrooilijn op de planverbeelding

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ten behoeve van de plaatsing van de woningen afwijken van de op de planverbeelding opgenomen voorgevelrooilijn door dit bouwvlak te doorbreken, met dien verstande dat:

 a.                       Het doorbreken van de voorgevelrooilijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk is voor de plaatsing van het hoofdgebouw;

 b.                      Het doorbreken van de voorgevelrooilijn voldoet aan de stedenbouwkundige kwaliteitseisen betreffende de ligging en de massa van de woningen, zoals deze voor de uitwerking van de vrijstaande woningen, tweekappers en rijwoningen zijn opgenomen in het beeldkwaliteitsplan Duingeest, zoals weergegeven in Bijlage 1 van de regels;

 c.                       De totale lengte van het bouwvlak voor maximaal 20% doorbroken mag worden;

 d.                      de gemeentelijke stedenbouwkundige kan instemmen met het plan.

8.4.4               Afwijkingsbevoegdheid voor dakkapellen opgetrokken uit de voorgevel

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 lid p door de goothoogte van het hoofdgebouw te verhogen, om de bouw van dakkapellen welke zijn opgetrokken uit de voor- of achtergevel van het hoofdgebouw mogelijk te maken, met dien verstande dat:

 a.                       een ondergeschikt deel van de totale breedte van de gevel opgetrokken mag worden;

 b.                      de maximale hoogte van de dakkapel, gemeten vanuit de oorspronkelijke goothoogte, maximaal 1,5 meter bedraagt.
 
Copyright ©2012 Konijnenburg Groep - Disclaimer - Algemene voorwaarden