Type plan: omgevingsvergunning
Naam van het plan: Monnikenlaan 6b te Naaldwijk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.gba00000054-VA01

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In navolg van in 2012 gevoerd vooroverleg (W-VO-2012-0930) is door Axia Beheer bv een omgevingsvergunningsaanvraag (W-AV-2013-0667) ingediend voor het oprichten van een losstaand kantoorgebouw op het perceel Monnikenlaan 6a te Naaldwijk. Het kantoorgebouw is gesitueerd op een braakliggend stuk grond gelegen aan de rand van het Zwethkanaal en bestaat uit één bouwlaag en een kap en heeft een goothoogte van 3,70 meter en een nokhoogte variërend tussen 11,85 meter en 13,90 meter. Het kantoorgebouw bestaat uit 573m2 bvo kantoor en beschikt over een eigen fietsenstalling en 14 parkeerplaatsen op eigen terrein.
 
Op het perceel Monnikenlaan 6a te Naaldwijk is in 2011een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een kas van 1,6 ha. en een warmte opslagtank. In november 2013 is aanvullend op voornoemde vergunning een omgevingsvergunning verleend voor een uitbreiding van de kas met ca. 0,2 ha. In totaal is er op het perceel Monnikenlaan 6 te Naaldwijk 1,8 ha aan kassen aanwezig.
1.2 Ligging projectgebied
Het projectgebied is gelegen op een braakliggend stuk grond ten zuidoosten van de kern Naaldwijk en direct ten zuidoosten van de N213 en ten noorden van de Monnikenlaan en is kadastraal bekend gemeente Naaldwijk, sectie C nummer 1059.
 
 
Ligging van het plangebied
1.3 Geldend bestemmingsplan
Het perceel is gelegen binnen het vigerende bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland’. Volgens voormeld bestemmingsplan geldt ingevolge artikel 3 ter plaatse van het kantoor de bestemming ‘Agrarisch glastuinbouw’ met de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie swr-3’.
 
 
Fragment plankaart
bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland’ met ligging projectgebied
 
Gebruiksregels
Ingevolge artikel 3.1 onder a. lid 1 zijn de voor agrarisch-glastuinbouw aangewezen gronden bestemd voor een volwaardig en doelmatig glastuinbouwbedrijf zoals beschreven in bijlage 1. behorende bij de regels van genoemd bestemmingsplan.
In de bijlage is onder andere aangegeven dat een losstaand kantoor bij een glastuinbouwbedrijf uit het oogpunt van doelmatigheid niet is toegestaan.
Het gebruik van de beoogde gronden ten behoeve van een losstaand kantoor bij een glastuinbouwbedrijf is in strijd met voormelde gebruiksregels.
 
Bouwregels
Ingevolge artikel 3.2.1. onder a. mag de bouwhoogte van kantoorruimte in een bedrijfsgebouw ten hoogste 12 meter bedragen en mag de oppervlakte aan kantoorruimte ten hoogste 1% van de oppervlakte aan aanwezige kassen met een maximum van 1000 m2 bedragen.
Gemeten vanaf het maaiveld is de bouwhoogte (nokhoogte) van het losstaande kantoorgebouw 13,9 meter. Het project betreft het oprichten van een zelfstandig kantoor met gebruiksoppervlak van 573 m2.Het bedrijf beschikt in totaal over 16.744m2 aan kasoppervlakte waardoor er ten hoogste 1% van 16.744m2 = 167m2 aan kantooroppervlakte is toegestaan.  Het voorgaande is in strijd met voormeld artikellid.
 
Ingevolge artikel 28.1 van voornoemd bestemmingsplan zijn voor waarde-archeologie swr-3 aangewezen gronden behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden. Ingevolge artikel 28.2.1 mogen op deze gronden ten behoeve van de onderliggende bestemming bouwwerken binnen de beschermingszone worden gebouwd.
De bouw van het losstaande kantoor is niet in overeenstemming met de onderliggende agrarische bestemming.
 
Mogelijkheid tot afwijken
Het bestemmingsplan biedt geen mogelijkheid om af te kunnen wijken van de regels.
 
2 Projectbeschrijving
2.1 Wenselijke afwijking van het bestemmingsplan
Motivatie losstaand kantoor
Het verzoek betreft het oprichten van een losstaand kantoorpand voor het zaadveredelingsbedrijf Axia Vegetable Seeds bij de bestaande kas met een totale oppervlakte van circa 1,8 ha.
 
De zaadveredeling- en productie van zaden is erg gevoelig voor virussen en bacteriën. Als internationaal opererend zaadveredelingsbedrijf krijgt Axia wekelijks bezoek van binnenlandse- en buitenlandse organisaties. Doordat de onderzoeks- en productielocatie regelmatig door steeds andere geïnteresseerden bezocht wordt is de kans op het overbrengen van virussen en bacteriën en daarmee de kans op ziekten en plagen groot.
 
Om het voorgaande tegen te gaan én om te kunnen voldoen aan de GSPP-norm voor erkenning van productielocaties van tomaatzaden en jonge tomaatplanten dient de kans op het overdragen van besmettingen sterk terug gedrongen worden. Door onder andere het kantoor fysiek te scheiden van de rest van het bedrijf wordt de kans op besmetting sterk gereduceerd en wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het behalen van de in de GSPP-norm gestelde voorwaarden en eisen.
 
Kantooroppervlak
Naast de werkzaamheden in de kas vinden er binnen een zaadveredelingsbedrijf veel niet direct productie gerelateerde werkzaamheden plaats. Naast de directie kan hierbij gedacht worden aan werknemers voor de receptie, administratie, boekhouding, verkoop, Research en Development administratie, juridische afdeling, productie en logistiek, productontwikkeling en overige werkzaamheden. In totaal zullen ca. 25 medewerkers hun onderkomen in het nieuwe kantoor gaan vinden.
Tevens worden er bijeenkomsten georganiseerd om teeltvoorlichters en technische mensen uit de groente- en teelt sector bij te scholen en te informeren over nieuwe rassen en worden er, als internationaal georiënteerd bedrijf wekelijks bezoeken door binnen- en buitenlandse organisaties aan het bedrijf afgelegd.
 
Gelet op het voorgaande alsmede met het oog op de mogelijkheid voor uitbreiding van de activiteiten en het daarvoor benodigde extra kantooroppervlak is een groter kantooroppervlak benodigd dan het door het bestemmingsplan momenteel toegestane oppervlak.
  
2.2 Ruimtelijke aspecten
Het bedrijf Axia Seeds betreft een specialistisch zaadveredelingsbedrijf voor tomaten gevestigd op een kavel met een minder ideale vorm. In verband met de vorm van de kavel en de wens van herkenbaarheid vanaf de Burgemeester Elsenweg (N213) is het losstaande kantoorpand aan de achterzijde van het bedrijf gesitueerd.
 
Door het kantoorpand te situeren op deze zichtlocatie gelegen  aan het water langs de Burgemeester Elsenweg en de gekozen architectonische uitstraling levert het kantoorpand een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van dit deel van de N213. Vanwege deze aan de entree van Westland gelegen zichtlocatie en de specifieke situatie van het bedrijf kan een uitzondering op de regel gemaakt worden dat het kantoorgedeelte geïntegreerd moet zijn met de bedrijfs- cq verwerkingsruimte. Gelet hierop bestaat er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar om medewerking te verlenen aan het oprichten van een losstaand kantoorpand voor dit specifieke zaadveredelingsbedrijf op deze locatie. Voorwaarde hierbij is dat het kantoorpand alleen gebruikt mag worden ten behoeve van het bijbehorende, achterliggende zaadveredelingsbedrijf.
 
Gelet op het feit dat het hier om een zaadveredelingsbedrijf gaat, de gronden niet gelegen zijn binnen het duurzame glastuinbouwgebied maar binnen transformatiegebied én het kantoor gevestigd wordt op een langs de hoofdstructuur (Burgemeester Elsenweg) van de gemeente gelegen zicht lokatie is er in dit geval geen sprake van precedentwerking voor andere glastuinbouwbedrijven in het duurzame glastuinbouwgebied. 
 
Op 23 oktober 2013 is door het Voorbereidend CoordinatieOverleg positief op het project geadviseerd.
2.3 Verkeer
In de ontwikkelvisie Greenport Westland zijn de beleidslijnen voor de lange termijn aangegeven voor de gehele gemeente. Met de relevante onderdelen van deze visie is het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) als sectorale nota vastgesteld. Met dit beleidsdeel, vastgesteld door de raad van de gemeente op 28 november 2006 wordt aangegeven welke richtingen de gemeente Westland de komende jaren opgaat en wordt het beleid van de ‘oude’ gemeenten geharmoniseerd. Het WVVP dient meerdere beleidsdoelen waaronder het uitwerken van de in de Greenport gestelde kaders en het schetsen van kaders voor de toekomst op het gebied van verkeer en vervoer.
 
De aanvraag betreft een kantoor met een bruto vloeroppervlakte van 618m2. Ingevolge het WVVP geldt voor een kantoor zonder baliefunctie een parkeernorm van 2,0pp/100m2 bvo. In de voorliggende situatie is de parkeerbehoefte 618(2,0/100)=12,4=13 parkeerplaatsen. Op het eigenterrein van Axia worden ten behoeve van het kantoor 14 parkeerplaatsen aangelegd. De verwachting is dat het bedrijf ongeveer een keer per maand een bus met een grotere groep mensen op bezoek krijgt. Voor de bus is voldoende manoeuvreerruimte aanwezig en is een rondrijroute beschikbaar. 
 
 
Situering kantoorgebouw en ligging parkeerplaatsen en rondrijroute bus.
 
Naast de parkeerplaatsen wordt een stalling voor fietsen gebouwd. Ten behoeve van het bouwplan kan derhalve in voldoende parkeergelegenheid voorzien worden.
  
2.4 Conclusie
Gelet op het feit dat het hier om een zaadveredelingsbedrijf gaat, de gronden niet gelegen zijn binnen het duurzame glastuinbouwgebied maar binnen transformatiegebied én het kantoor gevestigd wordt op een langs de hoofdstructuur (Burgemeester Elsenweg) van de gemeente gelegen zicht locatie is er in dit geval geen sprake van precedentwerking voor andere glastuinbouwbedrijven in het duurzame glastuinbouwgebied en het Voorbereidend CoordinatieOverleg op 23 oktober 2013 positief op het project heeft geadviseerd is het gewenst om mee te werken aan de vestiging van een losstaand kantoorgebouw.
3 Beleidskader
3.1 Beleidskader
3.1.1 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Westland 2020 en Perspectief 2040
 
De vastgestelde Structuurvisie Westland 2020 en Perspectief 2040 biedt het ruimtelijk toekomstig ruimtelijk kader van de gemeente in woord en beeld. In het in dialoog met de samenleving tot stand gekomen perspectief 2040 staan de ambities en kernwaarden met het hieraan gekoppelde toetsingskader voor de toekomst van Westland beschreven. 
 
Onder het adagium ‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder'  wil gemeente Westland met de op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) gebaseerde visie gewenste ontwikkelingen mogelijk maken en hierbij tegelijkertijd het ruimtelijk kader tot 2020 stellen.
  
De structuurvisie is het beleidsbepalend document voor ruimtelijke ontwikkeling binnen Westland waarmee Westland duidelijkheid wil geven aan ontwikkelende partijen en over de functionele invulling van gebieden. Tevens biedt de structuurvisie een juridische basis voor bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot kostenverhaal met marktpartijen.
 
 
fragment structuurvisiekaart
 
Volgens de ontwerpstructuurvisie is het plangebied aangewezen als transformatiegebied. Binnen dit gebied kan de primaire glastuinbouwfunctie getransformeerd worden om tijdig in te kunnen spelen op nieuwe omstandigheden of ontwikkelingen. Het oprichten van een zelfstandig kantoor ten behoeve van een nieuw zaadveredelingsbedrijf past hier binnen.
 
3.1.2 Regionaal beleid
Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020
 
Op 16 april 2008 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor de regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals de bestemmingsplannen.
 
In het structuurplan is het betrokken gebiedsdeel aangewezen voor “Overig glas" (projectenkaart Haaglanden  blz. 78). 
  
 
fragment projectenkaart Haaglanden
 
3.1.3 Provinciaal beleid
Provinciale Staten hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. In de 'Visie op Zuid-Holland' beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie.  
 
In de ‘Visie op Zuid-Holland’ staat hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. Met de structuurvisie werkt de provincie aan een vitaal Zuid-Holland, met meer samenhang en verbinding tussen stad en land. Hierdoor is in Zuid-Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik. De provincie onderscheidt vijf hoofdopgaven:
 
-aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
-duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
-divers en samenhangend stedelijk netwerk;
-vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
-stad en land verbonden.
 
De Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda gaat onder meer in op de voorgestane infrastructurele projecten in het Westland. Het gebied rondom het plangebied is op de functiekaart van de structuurvisie aangemerkt als 'Transformatiegebied'.
 
  
Uitsnede functiekaart
 
Binnen dit gebied kan de primaire glastuinbouwbedrijvenfunctie getransformeerd worden om tijdig in te kunnen spelen op nieuwe omstandigheden of ontwikkelingen. Het oprichten van een zelfstandig kantoor ten behoeve van een nieuw zaadveredelingsbedrijf op deze locatie past hier binnen en doet geen afbreuk aan het provinciale beleid.
3.1.4 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening (2011)
 
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp priori teert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. 
 
Doelen
 
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.   
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport.
 
 
fragment kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
 
Nationale belangen 
 
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijks belangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee.
 
Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.
 
3.1.5 Conclusie
Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het oprichten van een zelfstandig kantoor ten behoeve van een nieuw zaadveredelingsbedrijf op de locatie Monnikenlaan nabij 6 te Naaldwijk past in het overheidsbeleid.
4 Onderzoek
4.1 Geluid
4.1.1 Wettelijk kader
Wet geluidhinder
Met de Wet geluidhinder wordt, vanuit een goed milieubeheer, een aantal specifieke geluidsgevoelige bestemmingen beschermd zoals woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen.
Kantoren betreffen geen geluidgevoelige bestemmingen zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder. Voor de geluidbelasting op de gevels van kantoren gelden dan ook geen wettelijke grenswaarden. Wel kan in het kader van een goede ruimtelijke ordening de geluidbelasting beoordeeld worden op grond van te verwachten hinderbeleving.
 
4.1.2 Onderzoek
Voor de totale geluidbelasting op de planlocatie is wegverkeersgeluid en een eventuele toename hiervan als gevolg van de komst van het kantoor maatgevend. De bijdrage van het bedrijventerrein is wezenlijk beperkter. Daarbij geldt nog dat het geluid van het industrieterrein voor een belangrijk deel afkomstig is van vrachtverkeer op de rondwegen. In de voorliggende situatie er voor gekozen om de hinder op basis van richt- en grenswaarden voor wegverkeersgeluid toch nader te beoordelen.
 
Ten behoeve van het voorgaande is de geluidssituatie met betrekking tot het kantoor onderzocht (Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de realisatie van een kantoorgebouw voor Axia Vegetable Seeds te Naaldwijk, Peutz bv, rapportnr O 15320-1-RA-001, datum 24 mei 2013).
    
4.1.3 Conclusie
Uit de beoordeling komt naar voren dat voor kantoor- en vergaderruimtes een binnengeluidniveau van ten hoogste respectievelijk 40 en 35 dB(A) in het algemeen prettig geacht wordt. In de – voor de beoordeling van hinder bij een kantoor bepalende – dagperiode bedraagt de gecumuleerde geluidbelasting op de gevel 63 dB(A). Om een prettig binnenklimaat te realiseren zou – afhankelijk van de precieze locatie van deze ruimtes – een geluidwering van tenminste respectievelijk 23 en 28 dB(A) noodzakelijk zijn. Omdat een dergelijke geluidwering niet automatisch behaald wordt bij iedere gevelopbouw, zal vanuit bouwkundig opzicht aandacht besteed worden aan de toegepaste materialen. De genoemde waarden van 40 en 35 dB gelden daarbij als haalbaar zodat de geluidbelasting in relatie tot een goede ruimtelijke ordening op dit punt is gewaarborgd.
4.2 Externe veiligheid
 
4.2.1 Wettelijk kader
Externe veiligheid is een begrip in het milieurecht en gaat over het beheersen van de risico’s voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over de weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen. Als gevaarlijke stoffen kunnen worden genoemd vuurwerk, lpg en munitie. Het beleid en de wetgeving zijn erop gericht om maatregelen te treffen om de risico’s van deze risicovolle activiteiten te reguleren.

4.2.2 Onderzoek
Ten behoeve van het project heeft onderzoek naar de aspecten op het gebied van externe veiligheid plaatsgevonden (Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de realisatie van een kantoorgebouw voor Axia Vegetable Seeds te Naaldwijk, Peutz bv, rapportnr O 15320-1-RA-001, datum 24 mei 2013). Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat in de directe omgeving van het projectgebied de navolgende risicovolle activiteiten aanwezig zijn: 
 
Transportroutes gevaarlijke stoffen over wegen
Op 21 december 2012 is het besluit van 31 januari 2006 tot aanwijzing van transportroutes binnen gemeente Westland ingetrokken. Vanaf voornoemde datum is er binnen gemeente Westland geen aangewezen route voor het transport voor gevaarlijke stoffen meer aanwezig. Gelet op het voorgaande alsmede het lage groepsrisico (<10% oriëntatiewaarde) levert het transport van gevaarlijke stoffen over de weg geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling op.
 
Transportroutes gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Bij de realisatie van nieuwbouwplannen binnen het invloedsgebied van een buisleiding dient het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) bepaald te worden. Voor leidingen met lichtere brandstoffen (voorheen K1) is de rand van de plas bepalend. De omvang van het invloedsgebied voor het GR van dit type leidingen strekt zich maximaal enkele meters buiten de PR 10-6-contour als gevolg van het risicoscenario plasbrand. In de voorliggende situatie is sprake van een buisleiding ten westen van het plangebied parallel aan de Galgeweg (bron: www.risicokaart.nl) met een PR 10-6-contour van 10 meter gemeten vanaf de buisleiding. Het invloedsgebied zal mogelijk enkele meters verder van de buisleiding liggen. Gezien de grote afstand tussen de buisleiding en de locatie van het geprojecteerde kantoorgebouw (180 meter) kan op basis van voorgaande gesteld worden dat de buisleiding geen belemmeringen oplevert voor de beoogde ontwikkeling.
4.2.3 Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het project niet in de weg.
4.3 Water
 
4.3.1 Wettelijk kader
Waterschapsbeleid
Het Hoogheemraadschap Delfland heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Het beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de Legger.
 
De verbreding van bestaande boezemwateren en de aanleg van nieuwe verbindingen bieden kansen om een groot aantal maatregelen, die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water te realiseren en het watersysteem robuuster te maken. Waar mogelijk worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. Ook met het terugdringen van rioolvreemd water en het verminderen van riooloverstorten snijdt het mes aan meerdere kanten tegelijk: het riool en de afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi’s) kunnen met minder capaciteit uit de voeten, het minder verdunde vieze water is efficiënter te zuiveren, en er komt minder vies water rechtstreeks in het oppervlaktewater. 
 
Handreiking watertoets voor gemeenten 2012
Delfland heeft op 20 maart 2012 de nieuwe 'Handreiking watertoets voor gemeenten' vastgesteld. De nieuwe handreiking biedt gemeenten, adviesbureaus en projectontwikkelaars handvatten voor de invulling van proces en inhoud van de watertoets voor ruimtelijke plannen op gemeentelijk niveau. De handreiking is gebaseerd op bestaand beleid van Delfland en sluit aan op de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Crisis- en herstelwet en de Waterwet.
  
In paragraaf  4.3.2. is beschreven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding op grond van de in de handreiking opgenomen waterbelangen.
       
Gemeentelijk beleid
Het Westland 2009-2015, met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin worden onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2030 en de daarbij horende doelstellingen tot 2015 beschreven. Centraal hierin staan de thema's 'Droge voeten, levend water en zichtbaar water'. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies.
4.3.2 Onderzoek
Waterkwantiteit
In het kader van de bouw van het nieuwe kantoorgebouw en de aanleg van een bijbehorend parkeerterrein en ontsluitingsweg is een berekening voor de extra benodigde bergingscapaciteit voor hemelwater opgesteld (Axia Beheer bv te Naaldwijk- berekening benodigde extra bergingscapaciteit voor hemelwater, Peutz bv, referentie RJ/AKo// O 15320-1-NO-002, datum 17 maart 2014). Ten behoeve van de voorliggende ontwikkeling is 146m3 bergingscapaciteit benodigd. Door Axia worden de navolgende maatregelen voor het bergen van hemelwater gerealiseerd:
- een drainbox met een breedte van 2 meter rondom het kantoorgebouw;
- een wadi in het gazon ten oosten van het geprojecteerde kantoorgebouw;
- extra opvangcapaciteit voor regenwater op het parkeerterrein.
 
Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft op 17 maart 2014 aangegeven in te stemmen met de uitkomsten van voornoemde berekening en de in de berekening voorgestelde wijze van waterberging.
 
Waterkwaliteit
Aanbevolen wordt het afstromend hemelwater van wegverhardingen gescheiden af te voeren.
4.3.3 Conclusie
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van water geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het project.
4.4 Bodem
4.4.1 Wettelijk kader
Vrijwel alle gebruiksvormen van gronden kennen in meerdere of mindere mate interactie met de bodem. Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Daarmee is het aspect bodemkwaliteit ook van invloed op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt relevant is en daarom onderzocht, beoordeeld en beschreven moet worden. De mate waarin beoordeling van de bodemkwaliteit aan de orde is, is met name afhankelijk van aard en omvang van de afwijking. Het betreft in dit plan een afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van de bouw een zelfstandig kantoor.
 
4.4.2 Onderzoek
Ter plaatse van het perceel Monnikenlaan 6-10 te Naaldwijk waar de projectlocatie onderdeel van uitmaakt is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek Monnikenlaan nabij 6-10 Naaldwijk, BMA Milieu, Rapportnummer NEN.2011.0045, datum 31 maart 2011). Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming.
 
Op 6 januari 2014 is door de Omgevingsdienst Haaglanden aangegeven dat ter plaatse van het project er geen sprake is van verontreinigde bodem als bedoeld in artikel 2.4.1. van de Bouwverordening. 
        
Ligt voor controle nog bij odh
Uit voornoemd onderzoek blijkt dat in de boven en ondergrond en in het grondwater geen parameters boven de T-waarde zijn gemeten en dat op grond van de circulaire
4.4.3 Conclusie
Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming.
 
Hierbij dient opgemerkt te worden dat bij eventueel grondverzet afhankelijk van de bestemming/toepassing van de grond rekening gehouden met de Wet Milieubeheer (Besluit melden bedrijfsactiviteiten en gevaarlijke afvalstoffen) en/of de Wet bodembescherming moet worden.
4.5 Ecologie
4.5.1 Wettelijk kader
Flora-en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de
Ffw níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
4.5.2 Onderzoek
In het kader van de Flora- en faunawet is op basis van orienterend veldonderzoek en bronnenonderzoek de effecten van het project beoordeeld (Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de realisatie van een kantoorgebouw voor Axia Vegetable Seeds te Naaldwijk, Peutz bv, rapportnr O 15320-1-RA-001, datum 24 mei 2013). De Eco-effectenscan heeft als doel de ecologische waarden van de projectlocatie te bepalen aan de hand van inventarisatie en verkregen informatie. Met de Eco-effectenscan wordt nagegaan of er op de planlocatie planten en / of dieren voorkomen of verwacht worden die:
- bedreigd zijn;
- op een zogenaamde “Rode lijst” voorkomen;
- anderszins beschermd zijn in het kader van de Flora- en faunawet.
 
Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied niet ligt- of direct grenst aan een beschermd natuurgebied van natura 2000 of de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Hoewel het project buiten de invloedssfeer van gemeentelijke beschermde natuurwaarden of ecologische verbindingszones is gelegen, komen binnen het projectgebied ingevolge de Flora- en faunawet beschermde soort of soortgroepen voor.
 
Vogels
De werkzaamheden op de projectlocatie kunnen leiden tot verstoring van jaarrond beschermde nesten. Ingevolge de Flora- en faunawet is het verboden om broedvogels te verontrusten. Deze vogels zijn ingevolge de voormelde wet beschermd. Voor verstoring van broedvogels wordt geen ontheffing verleend voor activiteiten van ruimtelijke ontwikkeling.
 
Vleermuizen
Het plangebied herbergt geen (potentiele) verblijfsplaatsen voor vleermuizen en heeft naar inschatting een verwaarloosbare functie als foerageergebied.
4.5.3 Conclusie
Op basis van het veldonderzoek wordt geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van flora- en fauna geen belemmeringen bestaan voor de uitvoering van het project.
4.6 Cultuurhistorische aspecten
4.6.1 Wettelijk kader
In 1992 is het Verdrag van Malta tot stand gekomen. Doelstelling van het verdrag is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.   
 
4.6.2 Onderzoek
De Cultuur Historische Hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Delfland en Schieland (Provincie Zuid-Holland 2003) laat zien dat het projectgebied is gesitueerd in een gebied met een redelijke tot grote trefkans op archeologische sporen.
 
CHS-kaart provincie Zuid-Holland
 
Voor de locatie is een bureau onderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (Bureau onderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek, ADC Archeoprojecten, ADC rapport 3310, datum 14 mei 2013).
   
4.6.3 Conclusie
In het onderzoek wordt geconcludeerd dat in het projectgebied aan de Monnikenlaan geen aanwijzingen voor archeologische resten zijn aangetroffen en dat de kans op archeologische resten zeer klein is.  
 
Meldingsplicht archeologie
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen is ingevolge artikel 53 en 54 van de Monumentenwet aanmelding van de betreffende vondsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht. Tevens wordt verzocht contact op te nemen met de gemeentelijk archeoloog van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid van het team Omgevingsvergunningen en Erfgoed.
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische uitvoerbaarheid
Ten behoeve van het project is op 25 februari 2014 tussen de gemeente en de aanvrager een anterieure overeenkomst overeengekomen.
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
5.2.1 Overleg
Als onderdeel van de omgevingsvergunning heeft ingevolge artikel 6.18 Besluit omgevingsrecht over de afwijking van het bestemmingsplan tussen 2 januari 2014 en 31 januari 2014 vooroverleg met instanties plaats gevonden. Hierbij zijn in het kader van het voorliggende verzoek de volgende instanties ingelicht: 
1. Provincie Zuid-Holland;
2. Hoogheemraadschap Delfland;
3. Stadsgewest Haaglanden. 
 
Binnen de gestelde termijn zijn de navolgende reacties ingediend. De overlegreacties zijn als bijlage aan deze onderbouwing toegevoegd. Hieronder volgt een samenvattend overzicht van de reacties/vragen alsmede de beantwoording daarvan door het college van burgemeester en wethouders.
 
1. Provincie Zuid-Holland
Na het doorlopen van het e-formulier 'Aanbieden ruimtelijke plannen Wro en ontheffingsverzoeken provinciale verordening ruimte' is naar voren gekomen dat het plan niet strijdig is met provinciale belangen en het plan niet opgestuurd hoeft te worden aan de provincie Zuid-Holland. De reactie van de provincie Zuid-Holland is opgenomen in de bijlagen.
 
2. Hoogheemraadschap Delfland
De reactie van het Hoogheemraadschap van Delfland is opgenomen in de bijlagen. De opmerkingen zijn waar mogelijk verwerkt in het bestemmingsplan.
 
3. Stadsgewest Haaglanden
Vanuit het Stadsgewest Haaglanden is aangegeven dat het plan in overeenstemming is met het Regionaal Structuurplan en past binnen het glastuinbouwcluster. Vanuit het stadsgewest bestaan er geen verdere opmerkingen. 
5.2.2 Zienswijzen
Het ontwerpbesluit heeft met ingang van 25 april 2014 tot 5 juni 2014 ter inzage gelegen. Binnen de voornoemde periode zijn geen zienswijzen naar voren gebracht:
6 Bijlage
- Overlegreacties vooroverleg;
- Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de realisatie van een kantoorgebouw voor Axia Vegetable Seeds te Naaldwijk, Peutz bv, rapportnr O 15320-1-RA-001, datum 24 mei 2013;
- Axia Beheer bv te Naaldwijk- berekening benodigde extra bergingscapaciteit voor hemelwater, Peutz bv, referentie RJ/AKo// O 15320-1-NO-002, datum 17 maart 2014;
- Verkennend bodemonderzoek Monnikenlaan nabij 6-10 Naaldwijk, BMA Milieu, Rapportnummer NEN.2011.0045, datum 31 maart 2011;
- Bureau onderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek, ADC Archeoprojecten, ADC rapport 3310, datum 14 mei 2013;
 
7 Planverbeelding