direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Kern De Lier
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp0002-onhe

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens voor een bedrijf
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel en dienstverlening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens voor horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoren;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens kinderopvang;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': zorgwoningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens een gemeentelijk monument;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven en water.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

18.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de goothoogte mag alleen worden overschreden door een kap;
  • e. indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, zijn deze middels een figuur 'gevellijn' langs meerdere gevels van het hoofdgebouw aangegeven; voor zover langs één gevel een figuur 'gevellijn' is opgenomen, duidt deze de voorgevel aan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • g. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' mogen dakopbouwen worden gebouwd waarbij het voorste dakvlak van de kap wordt doorgezet tot boven de bestaande nok en waarbij aan de achterzijde de maximaal toegestane goothoogte wordt overschreden. De situering, vorm en maatvoering dienen aan te sluiten bij de reeds aanwezige exemplaren binnen het bouwvlak;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' mogen dakopbouwen worden gebouwd waarbij het achterste dakvlak van de kap wordt doorgezet tot boven de bestaande nok en waarbij aan de voorzijde de maximaal toegestane goothoogte wordt overschreden. De situering, vorm en maatvoering dienen aan te sluiten bij de reeds aanwezige exemplaren binnen het bouwvlak;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' mogen dakkapellen/dakopbouwen worden gebouwd waarbij aan de achterzijde de maximaal toegestane goothoogte wordt overschreden door een dakkapel/dakopbouw die minder dan 0,5 m uit een of meerdere randen van het dakvlak ligt. De situering, vorm en maatvoering dienen aan te sluiten bij de reeds aanwezige exemplaren binnen het bouwvlak;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' wordt de voorgevel van het hoofdgebouw aangeduid;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – 11' mag een derde bouwlaag worden gebouwd – voorzien van een plat dak en gesitueerd op een plat dak – met dien verstande dat deze maximaal 65 % mag beslaan van het oorspronkelijke dakoppervlak en de situering, vorm en maatvoering ervan identiek is aan de derde bouwlaag, zoals die elders in dezelfde rij met woningen is gerealiseerd;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' is in afwijking van de begripsbepaling voor 'kap', zoals gedefinieerd in artikel 1.48 een constructie met hellende en plat afgedekte dakvlakken toegestaan. Daarbij mogen de maximale goot- en bouwhoogtes niet worden overschreden. De hellende dakvlakken hebben een helling van minder dan 65 graden.

18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf (zij-, achter- en voorerf) bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²;
  • b. indien het zij- en achtererf een groter oppervlak heeft dan 100 m², mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zij- en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;
  • c. indien niet in de erfgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de erfgrens ten minste 1 m;
  • d. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke gevel waaraan wordt gebouwd, bedraagt:
    • 1. bij aaneengebouwde en halfvrijstaande woningen: 3 m;
    • 2. bij vrijstaande woningen: 5 m;
  • e. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een zijerf dat grenst aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • f. indien er sprake is van een voorerf zijn hierop onder de volgende voorwaarden aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan:
    • 1. ten hoogste 50% van het voorerf mag worden bebouwd;
    • 2. de bebouwing mag over ten hoogste de helft van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 4. de bebouwing mag er niet toe leiden dat de volgens 18.2.2 onder a en b ten hoogst toelaatbare bebouwing op het erf wordt overschreden;
    • 5. in afwijking van het bepaalde in sub 'f' onder '2' mag daar, waar de 'specifieke bouwaanduiding - 7' is aangegeven, op de helft die vrij moet blijven van bebouwing, wel een aan de voor- en achterzijde open overkapping/carport worden gesitueerd;
  • g. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • i. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • k. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:

  • a. van erfafscheidingen: 2 m;
  • b. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 18.2.2 onder a of b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Aan-huis-gebonden ondernemingen

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen, mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het netto vloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden ondernemingen niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;
  • c. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
  • e. de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend;
  • f. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • g. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • h. de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw, plus aan-, uitbouw en aangebouwd bijgebouw.