In paragraaf toelichting paragraaf 2.1.2 is reeds beschreven dat het plangebied bestaat uit zowel regionale bedrijventerreinen als agrologistieke bedrijventerreinen. Op beide type bedrijventerreinen is functiemenging ongewenst. Ook geldt voor de bedrijventerreinen geen geluidszone op grond van de Wet geluidhinder. Daarom is in dit bestemmingsplan, voor de delen die als regionaal bedrijventerrein zijn aangewezen, gebruikgemaakt van de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten (hierna: Standaard SvB). Voor de delen van het plangebied die als agrologistiek bedrijventerrein zijn aangewezen, is gebruikgemaakt van de SvB 'agrologistiek'. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Standaard SvB wordt verwezen naar bijlagen bij toelichting bijlage 1 van deze toelichting.Bij de milieuzonering dient rekening te worden gehouden met diverse bedrijfswoningen binnen het plangebied, de woningen op de bedrijventerreinen en de woningen direct langs de bedrijventerreinen.
Bedrijfswoningen
De bedrijfswoningen op het bedrijventerrein worden gehandhaafd. Voor dit type woningen worden minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat gesteld door de aanwezigheid van het (vaak eigen) bedrijf en de hinder die dit veroorzaakt. Voor nieuwe bedrijventerreinen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat, naast bedrijfswoningen, bedrijven uit maximaal categorie 2 toelaatbaar zijn. Omdat het in dit geval gaat om een bestaande situatie en nieuwe bedrijfswoningen niet mogelijk worden gemaakt, wordt daar flexibeler mee omgegaan. Direct aangrenzend aan bedrijfswoningen, zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de Standaard SvB toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 30 m toegestaan. Dit betekent dat bij de milieuzonering voor bedrijfswoningen met 2 afstandsstappen wordt afgeweken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Het afwijken van de richtafstanden ten opzichte van bedrijfswoningen wordt hier aanvaardbaar geacht, omdat de aanwezigheid van bedrijfswoningen binnen het plangebied in de regel een historisch gegroeide situatie betreft. Bovendien is wegbestemmen van de momenteel aanwezige bedrijfswoningen financieel niet haalbaar noch gewenst.
Woningen op de bedrijventerreinen A20
Op de bedrijventerreinen zijn ook burgerwoningen aanwezig. Het betreft hier gemengd gebied, zodat in ieder geval met 1 afstandsstap van de richtafstanden mag worden afgeweken. Op de bedrijventerreinen A20 gaat het echter niet om reguliere burgerwoningen. Ook de ligging van de burgerwoningen op de bedrijventerreinen is in het algemeen het resultaat van een historisch gegroeide situatie. Deze woningen waren in het verleden aan bedrijvigheid gelieerd en zijn later in gebruik genomen als burgerwoning. In de praktijk zijn enkele van deze woningen nog steeds aan bedrijvigheid gelieerd. Met deze historisch gegroeide situatie moeten eventuele omliggende bedrijven in de huidige situatie reeds rekening houden. Omdat het vanuit het effectief gebruik van de ruimte op een deels regionaal en deels agrologistiek bedrijventerrein als bedrijventerreinen A20 onwenselijk is burgerwoningen te hebben, is ter plaatse van deze woningen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierdoor is geregeld dat de bestemming van de woningen op termijn kan worden gewijzigd in de bestemming bedrijventerrein. Het wegbestemmen van deze woningen is financieel niet haalbaar noch gewenst.
Het gaat hier in de regel dus om een historisch gegroeide situatie die de gemeente door middel van het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid op termijn wil beëindigen. Om deze reden vindt de gemeente het aanvaardbaar om bij deze woningen 2 afstandsstappen af te wijken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Dit houdt in dat direct naast deze woningen bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de Standaard SvB zijn toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 30 m toegestaan en bedrijven uit categorie 4.1 op een afstand van 50 m.
Woningen in de directe omgeving van de bedrijventerreinen
Ten noorden, zuiden en westen van het plangebied ligt een aantal verspreid liggende woningen. Deze woningen liggen in de directe omgeving van glastuinbouwbedrijven en de bedrijventerreinen A20. Ook liggen deze woningen in de directe omgeving van drukke wegen als de A20, N220 en Coldenhovelaan. Ter plaatse van deze woningen is dan ook geen sprake van een rustige woonwijk. Deze woningen behoren daarom tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. Bij deze woningen wordt met 1 afstandsstap afgeweken van de richtafstanden uit de Standaard SvB.
Rustige woonwijken
De woonwijken in de kern Maasdijk worden als rustige woonwijken beschouwd. In deze woonwijken is geen sprake van functiemenging. Tussen deze woonwijken en het plangebied is een duidelijke ruimtelijke afscheiding. Ten opzichte van deze woningen worden de richtafstanden uit de Standaard SvB dan ook onverkort gehanteerd teneinde een goed woon- en leefklimaat te garanderen. Deze kern Maasdijk ligt op meer dan 500 m van het plangebied. Ter plaatse van het plangebied zijn op grond van het gemeentelijk beleid ten hoogste bedrijven uit categorie 4.2 toegestaan. Voor bedrijven uit deze categorie geldt een richtafstand van 300 m ten opzichte van een rustige woonwijk. Omdat aan deze richtafstand sowieso wordt voldaan, zijn de rustige woonwijken in de kern Maasdijk geen belemmering voor de bedrijfsvoering van de bedrijven op het bedrijventerrein. Ook zal ter plaatse van de woonwijken in de kern Maasdijk geen sprake zijn van onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van deze bedrijven.
Daar waar de verschillende normen met elkaar overlappen, wordt ten gunste van de strengste norm besloten. Als de afstand tot een bedrijfswoning bijvoorbeeld categorie 3.2 toestaat, maar de afstand tot het gemengd gebied slechts categorie 2 toestaat, krijgt het betreffende bedrijfsperceel dus een algemene toelaatbaarheid van categorie 2. De gemeente Westland kiest voor bedrijvigheid door nog een extra stap af te wijken van de normen die gelden voor gemengd gebied bij gevoelige functies op de bedrijventerreinen zelf. Er kan echter niet zover worden gegaan dat het gunstige woon- en leefklimaat van rustige woonwijken wordt aangetast.