Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerreinen A20 Westland
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000023-ONHE

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Percentages op de planverbeelding
16.1.1 Bebouwingspercentage
Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage geeft aan hoeveel procent van het oppervlak van dat bouwperceel maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.
  
16.1.2 Bouwvlakken zonder percentage
De op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.
  
16.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen
Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage heeft geen betrekking op bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
16.2 Hoogteaanduidingen op de planverbeelding
16.2.1 Maximale hoogte
De op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- dan wel bouwhoogte van gebouwen in meters aan.
  
16.2.2 Geen hoogteaanduiding
Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze planregels.
 
16.3 Overschrijding van hoogteaanduidingen op de planverbeelding
16.3.1 Ondergeschikte bouwdelen
De in lid 16.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 16.4 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
  
16.3.2 Overschrijding voortvloeiende uit wet of normaal onderhoud
De in lid 16.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden, indien deze hoogteoverschrijding voortvloeit uit wet en of behoort tot normaal onderhoud.
 
16.4 Algemene hoogtematen
Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouwen zijn, gelden de volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:
 
Erfscheidingen: 
- tussen voorgevelrooilijn en openbare weg1 m;
- erfscheidingen elders2 m;
- overkappingen3 m;
- straatmeubilair3 m;
- lichtmasten20 m;
- antennes ten behoeve van telecommunicatie niet zijnde schotelantennes5 m;
- overige bouwwerken2 m;
- vlaggenmasten6 m.
16.5 Overschrijding bouwgrenzen
De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
  2. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
  4. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 meter bedraagt;
  5. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen; hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  6. bestaande dakopbouwen, luifels en uitbouwen aan de voorzijde.
16.6 Ondergrondse bouwwerken
  1. de regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken.
  2. in aanvulling op het bepaalde onder a mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen hoofdgebouw.
16.7 Parkeren
Bij elke ontwikkeling wordt het Westlands Verkeer en Vervoerplan 2005 toegepast.
 
16.8 Dakkapellen
De in de planregels of op de planverbeelding aangegeven goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, die voldoen aan de volgende voorwaarden:
  1. maatvoering achterzijde:
    1. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,50 meter vrij in het dakvlak;
    2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 meter;
  2. maatvoering voorzijde:
    1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;
    2. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,50 meter vrij in het dakvlak;
    3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 meter.
16.9 Bestaande bouwwerken
Een bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden teruggebouwd.
 
16.10 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
  1. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  2. brandweeringang;
  3. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. de ruimte tussen bouwwerken;
  5. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.