Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerrein De Lier
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000016-ONHE

4.2 Bestemmingsregeling

De bestaande functies in het plangebied die overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan in dit plan zijn bestemd, zijn de volgende (in alfabetische volgorde van bestemming).
4.2.1 Bestemming "Bedrijventerrein"
De bestemming 'Bedrijventerrein' is toegekend aan de belangrijkste functie in het plangebied. Om deze reden wordt de uitleg van dit artikel uitgebreid toegelicht.
 
Bestemmingsomschrijving
Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein zijn zowel bedrijven toegestaan, alsmede wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijbehorende voorzieningen.
Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten die is opgenomen als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan wordt gewerkt met twee Staten van Bedrijfsactiviteiten. Op de delen van het plangebied die in de Bedrijventerreinenvisie zijn aangewezen als lokaal bedrijventerrein (de deelgebieden "De Hondert Margen", "Leehove" en "Leeweg") wordt gewerkt met de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten. In Bijlage 1 is een toelichting op het gebruik van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen. Het deelgebied Westerlee is in de Bedrijventerreinenvisie aangewezen als agrologistiek terrein. Meer specifiek betreft het hier een agrogerelateerd terrein. Hier wordt gewerkt met de Staat van Bedrijfsactiviteiten Agrogerelateerd. Op dit deel van het plangebied wordt hierdoor extra ruimte geboden voor agrogerelateerde bedrijven. Een agrogerelateerd bedrijf is een bedrijf dat gericht is op ondersteuning aan de (glas)tuinbouw, waaronder wordt begrepen agrologistieke bedrijven en agrarisch aanverwante bedrijven. Agrologistieke bedrijven zijn bedrijven gericht op transport, handel en/of distributie van uit de (glas)tuinbouw afkomstige producten, waarbij op- en overslag inclusief het verwerken, om-, her- en verpakken ter plaatse is toegestaan. Agrarisch aanverwante bedrijven zijn bedrijven die uitsluitend of overwegend zijn gericht op het leveren van diensten, waaronder het sorteren, bewerken en verpakken, en/of het leveren of verhandelen van producten van of aan glastuinbouwbedrijven zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Bedrijven zoals agrarische hulp-, loon-, neven en toeleveringsbedrijven vallen onder het begrip agrarisch aanverwant bedrijf.
Voor het vaststellen van de milieuzonering is uitgegaan van de bestaande woonbebouwing of solitaire woningen (burgerwoningen en bedrijfswoningen) in of langs de randen van het plangebied. Bedrijven uit een zwaardere categorie dienen op een grotere afstand van de woonbebouwing te worden gesitueerd dan de bedrijven uit lagere milieucategorieën. Voor een uitgebreide toelichting op de aanpak van de milieuzonering zie ook paragraaf 3.3.
De milieuzonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming Bedrijventerrein. Op de verbeelding is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld BT b?3.1). Op het bedrijventerrein varieert de algemene toelaatbaarheid van maximaal milieucategorie 2 tot en met maximaal milieucategorie 4.2. Een aantal bedrijven voldoet niet aan de aldaar maximale toelaatbare milieucategorie, maar kunnen ter plaatse wel gehandhaafd blijven. Voor deze bedrijven zijn maatbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat bij verplaatsing of beëindiging van een dergelijk bedrijf eenzelfde soort bedrijf is toegestaan of een bedrijf dat past binnen de toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Op het bedrijventerrein bevinden zich naast bedrijven een aantal andere functies. Deze hebben een specifieke functieaanduiding gekregen om het gebruik goed mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn zelfstandige kantoren, detailhandel, benzinestations, onderwijs en kamerverhuurbedrijven.
 
Bouwregels
Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken. Op de verbeelding en in de regels zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in bedrijfsgebouwen en overkappingen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
Nadere eisen
In dit lid is bepaald dat burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen omtrent de situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer.
 
Specifieke gebruiksregels
In dit lid zijn een aantal bepalingen opgenomen die bepaalde gebruiksvormen uitsluiten. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Ook geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan.
Daarnaast zijn een aantal zaken uit de beleidsregels voor publieksfuncties op bedrijventerrein (zie paragraaf 2.1.3) in de specifieke gebruiksregels opgenomen. Zo zijn bijvoorbeeld leisure, detailhandel en zelfstandige kantoren niet toegestaan.
Tot slot zijn er specifieke gebruiksregels opgenomen voor showrooms, onzelfstandige kantoren, opslag van goederen buiten het bouwvlak en de stalling van vrachtwagens met koelingsinstallaties.
 
Afwijken van de bouwregels
In dit lid zijn een aantal bepalingen opgenomen in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om het vergroten van de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, alsmede het aanpassen van het maximum bebouwingspercentage.
 
Afwijken van de gebruiksregels
Uit het oogpunt van flexibiliteit zijn in dit lid een aantal bepalingen opgenomen waarbij het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning van kan afwijken.
 
- Staat van Bedrijfsactiviteiten
De eerste bepaling betreft het afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in één categorie hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.
 
- Detailhandel in volumineuze goederen
Detailhandel is op het bedrijventerrein niet toegestaan, aangezien deze behoren te worden gehuisvest in de daarvoor aangewezen winkelcentra. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze gebruiksregel om bepaalde vormen van detailhandel in volumineuze goederen op het bedrijventerrein toe te staan, aangezien deze vorm van detailhandel zich vaak buiten de traditionele winkelcentra wil vestigen. Deze regeling sluit aan bij de Bedrijventerreinenvisie en de beleidsregels voor publieksfuncties op bedrijventerreinen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - agrogerelateerd' geldt deze afwijkingsbevoegdheid niet.
 
- Nevenassortimenten bij detailhandel in volumineuze goederen
In deze bepaling is opgenomen dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken voor het toestaan van detailhandel in het nevenassortiment bij detailhandel in volumineuze goederen. Hier zijn een aantal voorwaarden aan gekoppeld. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - agrogerelateerd' geldt deze afwijkingsbevoegdheid niet.
 
- Zelfstandige kantoren
In overeenstemming met de Bedrijventerreinenvisie en de beleidsregels voor publieksfuncties op bedrijventerreinen, kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van zelfstandige kantoren. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen, dient te worden getoetst aan een aantal voorwaarden die zijn opgenomen in de regels. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - agrogerelateerd' geldt deze afwijkingsbevoegdheid niet.
 
- Stalling van vrachtwagens met koelingsinstallaties
Door middel van dit artikel kan worden afgeweken van de in de algemene gebruiksregels genoemde afstand van stallingsplaatsen voor vrachtwagens met koelinginstallaties. Er kan uitsluitend een omgevingsvergunning worden verleend indien uit onderzoek blijkt dat deze afstand tot de woning niet tot milieuhygiënische bezwaren leidt.
 
Wijzigingsbevoegdheden
Binnen de bestemming zijn twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Om te voorkomen dat zich in het plangebied een planmer-plichtig bedrijf vestigt, waardoor er in dat kader een planMER voor het bestemmingsplan nodig is, zijn planmer-plichtige activiteiten niet rechtstreeks toegestaan. Door middel van de wijzigingsbevoegdheid kunnen deze alsnog worden toegestaan, mits vooraf een milieueffectenrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. De tweede wijzigingsbevoegdheid heeft betrekking op het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Van deze bedrijfswoning kan gebruik worden gemaakt indien het gebruik als bedrijfswoning is komen te vervallen.
4.2.2 Bestemming "Groen"
De groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de bestemming Groen. Naast beplantingen en plantsoenen zijn hier onder andere ook voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, bermen en bermsloten mogelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - iu' zijn tevens in- en uitritten ten behoeve van het op de naastgelegen gronden gelegen bedrijventerrein mogelijk.
4.2.3 Bestemming "Maatschappelijk"
De kerk aan de Leeweg is bestemd als 'Maatschappelijk'.
4.2.4 Bestemming "Tuin"
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen en gedeeltelijk de zijtuinen bij de burgerwoningen. Daarnaast is de bestemming Tuin toegekend aan de gronden rond de bestemming 'Maatschappelijk'.
4.2.5 Bestemming "Verkeer"
Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Dit geldt onder meer voor de Burgemeester van Doornlaan en de Kade van Ras. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.
4.2.6 Bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied"
Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en fiets- en voetpaden.
4.2.7 Bestemming "Water"
De bestaande watergangen in het plangebied zijn bestemd als Water. Op de gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan, zoals steigers, bruggen en duikers. In het plangebied zijn ter plaatse van de Leede drie woonschepen gelegen. Deze zijn voorzien van de aanduiding 'woonschepenligplaats'. Voor deze woonschepen is een specifieke bouwregeling opgenomen. Daarnaast is een bouwregeling opgenomen voor het bouwen van steigers.
4.2.8 Bestemming "Wonen"
De woningen zijn voorzien van de bestemming Wonen. De regeling voor de woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: Wonen en Tuin. Het artikel Tuin is al besproken onder artikel 7.
De woningen zelf zijn voorzien van de bestemming Wonen. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden die voortvloeien uit de vigerende bestemmingsplanregeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken ter plaatse van de aanwezige hoofdgebouwen. De gronden buiten het hoofdgebouw (zij- en achtererf) zijn gelegen buiten het bouwvlak. De gronden aan de voorzijde (en soms zijkant) zijn bestemd als Tuin.
 
Bouwvlakken hoofdgebouwen
Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de bestemmingsplankaart bouwvlakken opgenomen waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. Per hoofdgebouw is de goot- en bouwhoogte vastgelegd.
 
Erfbebouwing
De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat bepalingen met betrekking tot de oppervlakte en hoogte van erfbebouwing.
In het bestemmingsplan worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.
 
Aan-huis-gebonden ondernemingen
Aan-huis-gebonden ondernemingen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen toegestaan. Deze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van 50 m² per woning.
4.2.9 Dubbelbestemming "Leiding - Hoogspanningsverbinding"
In het plangebied is een ondergrondse hoogspanningsleiding gelegen. Deze heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' gekregen. Naast deze dubbelbestemming zijn ook andere bestemmingen van kracht. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken. Nieuwbouw is slechts mogelijk op basis van een door het college van burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, waarbij wordt getoetst aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad.
4.2.10 Dubbelbestemming "Waarde - Archeologie -3 en -4"
Conform het concept archeologiebeleid worden twee afzonderlijke beschermingsregimes vastgelegd in het kader van te beschermen archeologische waarden. Deze twee bestemmingen fungeren als dubbelbestemmingen. Bouwwerken op gronden met samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden. Daarvoor is een verplichting opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Is er blijkens onderzoek geen sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met omgevingsvergunning worden gerealiseerd. Het onderscheid zit in het feit dat binnen categorie onderzoeksgebied A vanwege de hogere verwachtingswaarde eerder onderzoek nodig is (vanaf 500 m²) dan binnen de categorieën onderzoeksgebied B (vanaf 1.000 m²).
 
In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is ook voor een aantal werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een omgevingsvergunningsplicht opgenomen. Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is via omgevingsvergunning alleen toegestaan voor zover de archeologische waarden niet worden geschaad. Genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder omgevingsvergunning niet toegestaan.
4.2.11 Dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering"
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.
4.2.12 Algemene regel "Antidubbeltelregel"
Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).
4.2.13 Algemene regel "Algemene bouwregels"
Overschrijding bouwgrenzen
De op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden.
 
Ondergrondse bouwwerken
In dit artikel is geregeld dat ondergronds bouwen slecht is toegestaan voor zover de ruimten zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen gebouw.
 
Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
Dit lid betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt voorkomen, dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, onder het overgangsrecht komen te vallen.
 
Parkeernormering
In dit artikel is bepaald dat bij elke ontwikkeling de normering vanuit het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) dient te worden toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.
 
Dakkapellen
In dit artikel zijn bouwregels opgenomen voor het bouwen van dakkapellen.
4.2.14 Algemene regel "Algemene aanduidingsregels"
In dit artikel is een aanduidingsregel voor de vrijwaringszone opgenomen die de vrije overslag van de rotorbladen van de windturbine in het plangebied borgt. Eveneens is de geluidszone (vanuit Europoort) opgenomen.
4.2.15 Algemene regel "Algemene afwijkingsregels"
In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels.
4.2.16 Algemene regel "Algemene wijzigingsregels"
Overschrijding bestemmingsgrenzen
In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen van een wijzigingsbevoegdheid gebruik kan worden gemaakt ingeval van gewenste dan wel noodzakelijke geringe afwijkingen van de bestemmingsgrenzen.
 
Waarde - Archeologie
In dit artikel is geregeld dat de dubbelbestemming Waarde - Archeologie van de verbeelding kan worden verwijderd indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
 
Wro-zone wijzigingsgebied - 1
Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de gebieden die zijn aangeduid met de Wro-zone wijzigingsgebied - 1. Dit betreft de burgerwoningen die op en langs het bedrijventerrein zijn gelegen, met uitzondering van het wooncluster langs de Leeweg. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' wijzigingen naar de bestemming 'Bedrijventerrein' indien de woonfunctie is beëindigd.
4.2.17 Algemene regel "Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaald.
De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de Bouwverordening.
4.2.18 Algemene regel "Algemene gebruiksregels"
In dit artikel zijn een aantal vormen van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening (in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) opgenomen. Daarnaast is aangegeven wat niet onder strijdig gebruik valt. Het gaat hier om gebruik dat ingevolge de APV van de gemeente Westland is toegestaan.
4.2.19 Algemene regel "Overige regels"
In de bepaling is geregeld dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
4.2.20 Overgangs- en slotregel "Overgangsrecht"
In dit artikel is het overgangsrecht voor gebruik en gebouwen opgenomen conform artikel 3.2.2 Bro.
4.2.21 Overgangs- en slotregel "Slotregel"
In dit laatste artikel wordt de titel van het bestemmingsplan genoemd.