Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerrein Wateringen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000015-va02

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Percentages op de planverbeelding
  1. het op de planverbeelding, in een bouwvlak, vermelde percentage geeft aan, hoeveel procent van het oppervlak van dat bouwvlak maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen;
  2. de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald;
  3. het op de planverbeelding, in een bouwvlak, vermelde percentage heeft geen betrekking op bouwwerken die geen gebouwen of geen overkappingen zijn.
14.2 Algemene hoogtematen
Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is aangegeven, dan gelden voor de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde de volgende hoogtematen:
  1. erfafscheidingen tussen voorgevelrooilijn en openbare weg: 1 m;
  2. erfafscheidingen elders: 2 m;
  3. overkappingen: 3 m;
  4. straatmeubilair: 3 m;
  5. lichtmasten: 20 m;
  6. antennes ten behoeve van telecommunicatie niet zijnde schotel- antennes: 5 m;
  7. overige bouwwerken: 2 m.
14.3 Overschrijding van hoogte-aanduidingen op de planverbeelding
  1. indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
  2. de op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduidingen mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits de hoogte daarvan voldoet aan de algemene hoogtematen als gegeven onder 14.2 van dit artikel en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, dakkapellen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen.
14.4 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, en funderingen;
  2. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt;
  4. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
  5. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen, hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  6. bestaande dakopbouwen en erkers.
14.5 Ondergrondse bouwwerken
  1. de regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken;
  2. in aanvulling op het bepaalde onder a. mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen gebouw.
14.6 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  1. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands, hoogte- inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. ingeval van herbouw is a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
14.7 Parkeernormering
Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.
14.8 Dakkapellen
Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:
  1. maatvoering achterzijde:
  • de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak;
  • de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
  1. maatvoering voorzijde:
  • de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;
  • de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak;
  • de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m.