Plan: | Teylingen 's-Gravenzande |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.abp00000006-vas1 |
Watertoets
In het plangebied wordt het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Delfland. In het kader van de watertoets is een watertoetsoverleg gevoerd op 7 juli 2005 met het Hoogheemraadschap van Delfland. In deze waterparagraaf zijn de resultaten van dit overleg verwerkt.
Huidige situatie water
Het plangebied van de herziening ligt in de waterstaatkundige eenheid het Oudeland. Het maaiveld ligt in het gebied gemiddeld op NAP +0,2 m. Het gebied betreft boezemland met een aantal opmalingsgebieden. In het boezemland hebben de Nieuwe Vaart en de diverse boezemwatergangen in het plangebied een boezemstreefpeil van NAP -0,4 m, met een maximale peilstijging van 0,35 m. Dit waterbeheer is afgestemd op de aanwezige stedelijke functies. De bodem betreft jonge, zandige zeekleigrond. Hydrologisch gezien behoort het plangebied tot infiltratiegebied (regenwater zijgt in de bodem naar het grondwater). De grondwatersituatie wordt mede beïnvloed door de grondwateronttrekking te Delft.
Het plangebied is grotendeels verhard met bestaand bedrijventerrein, waarvan de laatste uitbreiding een verbeterd gescheiden rioleringsstelsel heeft. De zuidelijke helft van het plangebied betreft sportvelden, die op het oog onverhard zijn, maar waterhuishoudkundig gezien als verharding meetellen, vanwege de drainage en de daaraan gerelateerde snelle afvoer naar het oppervlaktewatersysteem.
Uit een onderzoek naar de waterhuishoudkundige situatie van de polder het Oudeland (ABC-polderstudie Het Oudeland) volgt een gewenste maatregel dat in deze polder 750 m³ waterberging moet worden gezocht en gerealiseerd, om de kans op wateroverlast door neerslag in dit gebied terug te dringen naar minder dan 1x per 100 jaar (norm stedelijk gebied). Volgens de berekeningen is de kans op wateroverlast, rekening houdend met de effecten van klimaatverandering, te groot.
Uit het wateroverleg met de waterbeheerder is gebleken dat zich in het plangebied een waterkering (boezemkade) bevindt aan de oostzijde van het plangebied. Voor deze waterkering geldt een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
De waterkwaliteit in het plangebied is matig, als gevolg van verontreinigingen vanuit de vroegere functie van glastuinbouw en het huidige stedelijke gebied. Er wordt niet voldaan aan de gestelde waterkwaliteitsnorm. Om de waterkwaliteit te waarborgen, wordt het water in de boezemwatergangen ververst door water vanuit het Brielse Meer in te laten (via een leiding) en het water te Monster te lozen op de Noordzee.
Toekomstige situatie in relatie tot beleid duurzaam waterbeheer
Mede in het licht van de verwachte klimaatverandering (nattere winters, drogere zomers en intensievere buien) streeft Delfland naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. De beleidsuitgangspunten voor ruimtelijke plannen zijn onder meer nader uitgewerkt in de Handreiking Watertoets en de Waterkansenkaart van Delfland.
Dit bestemmingsplan regelt het actualiseren en vastleggen van de huidige situatie, en is grotendeels consoliderend. Er worden in dit bestemmingsplan geen grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Slechts enkele kavels van het bedrijventerrein zijn momenteel nog onbebouwd.
In het watertoetsoverleg is aangegeven door Delfland dat in geval van nieuwe ontwikkelingen het plangebied moet voldoen aan de waterbergingsnorm voor stedelijk gebied van 325 m³/ha. Bij dit consoliderende bestemmingsplan is dit echter niet aan de orde. De uitwerking van de wateropgave zal nader moeten worden geconcretiseerd en ruimtelijk uitgewerkt, bijvoorbeeld in het kader van het gemeentelijk waterplan voor Westland. Uit het watertoetsoverleg is wel de wens gebleken dat Delfland samen met de gemeente invulling wil geven aan de wateropgave van 750 m³ waterberging.
In dit bestemmingsplan wordt met het oog hierop water in ieder geval mogelijk gemaakt binnen de betreffende bestemmingen (Water, Groen, Verkeer en Recreatie - Dagrecreatie). In het plangebied doet zich geen concrete mogelijkheid voor om extra water te graven.
De waterbeheerder streeft altijd naar de aanleg van natuurvriendelijke oevers daar waar mogelijk: deze vergroten de waterberging en het zelfreinigend vermogen en versterken de ecologische potenties van het water. Ook met het gebruik van lager gelegen groenvoorzieningen voor waterberging kan echter worden bijgedragen aan het vergroten van de waterberging. Hoewel er binnen het plangebied geen concrete ontwikkelingen op dit gebied gepland zijn, is deze ontwikkeling binnen de bestemmingslegging mogelijk.
Tevens dienen zoveel mogelijk duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen te worden toegepast, om diffuse verontreiniging van afspoelend hemelwater vanaf daken te voorkomen.
Riolering
Er wordt in beginsel uitgegaan van een scheiding van vuil en schoon afvalwater: gescheiden stelsel. Het verhard oppervlak wordt volgens 'de Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken' en 'de Leidraad Riolering West-Nederland' afgekoppeld. Het nieuw aan te leggen rioolstelsel zal qua capaciteit voldoen aan de mede door de waterbeheerder gestelde regels.
Ten opzichte van de 'oude' Leidraad afkoppelen mogen volgens de nieuwe Beslisboom meer oppervlakken worden afgekoppeld, maar zal wel in veel gevallen een eenvoudige zuiverende voorziening nodig zijn. Daarmee zal de toepassing van deze beslisboom leiden tot een betere lozingskwaliteit dan met de leidraad. Het beheer van dergelijke voorzieningen zien wij als een taak van de gemeente als rioolbeheerder.
Beheer en onderhoud
Delflands Keur schrijft voor dat de onderhoudsplichtigen de watergangen grenzend aan hun woning of grond een of twee keer per jaar moeten ontdoen van alle begroeiing. De belangrijkste watergangen, de zogenaamde kanalen in het boezemgebied en de hoofdwatergangen in de polders, worden door Delfland zelf onderhouden. Welke watergangen daaronder vallen, is samengevat in een lijst, de zogenaamde legger van watergangen. De overige watergangen moeten door de aangelanden worden onderhouden. Delfland is belast met de controle van de boezemwatergangen, de zogenaamde schouw. Deze watergangen worden een keer per jaar rond begin november geschouwd.
Op de krachtens artikel 130 van Delflands Keur te houden schouwdagen moeten door de aangelande eigenaren takken, planten en stronken boven de boezemwateren afhangende of daarin uitstekende tot een hoogte van 2 m boven het aangrenzende maaiveld zijn afgekapt, afgesneden, opgesnoeid en weggeruimd. Op schouwdagen dienen afhangende of uitstekende takken, planten en stronken boven hoofdwatergangen, tot een hoogte van 3,5 m boven het aangrenzende maaiveld te zijn afgekapt, afgesneden, opgesnoeid en weggeruimd.