direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Teylingen 's-Gravenzande
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp00000006-vas1

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met 10': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:
aanduiding   SBI-code   uit ten hoogste milieucategorie  
specifieke vorm van bedrijf - 1   22.2   3.2  
specifieke vorm van bedrijf - 2   25.2   4.1  
specifieke vorm van bedrijf - 3   28.1   3.2  
specifieke vorm van bedrijf - 4   34.2   4.1  
specifieke vorm van bedrijf - 5   24.3   4.2  
specifieke vorm van bedrijf - 6   28.22   4.1  
specifieke vorm van bedrijf - 7   60.2   3.2  
specifieke vorm van bedrijf - 8   36.1   3.2  
specifieke vorm van bedrijf - 9   37.2   4.2  
specifieke vorm van bedrijf - 10   281.1,284B   3.2  

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen': nutsvoorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 125 m² en een voorziening om auto's te wassen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': detailhandel;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': een kringloopwinkel;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': een fitnessruimte;
  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangeven goothoogte;
  • d. indien de gebouwen en overkappingen niet in de zij- of achtererfgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zij- en achtererfgrens ten minste 3 m.

4.2.2 Bedrijfswoningen

In aanvulling op het bepaalde onder 3.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m³;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 6 m, de bouwhoogte ten hoogste 10 m;
  • d. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²;
  • e. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;
  • f. indien niet in de erfafscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m;
  • g. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 m en ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • i. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • k. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • l. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
    • 1. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m;
    • 2. van erfafscheidingen elders 2 m;
    • 3. van vlaggenmasten 5 m;
    • 4. van portaalkranen 8 m;
    • 5. van silo's 12 m;
    • 6. van reclamezuilen of -constructies 10 m;
    • 7. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie' is een centrale antenne-installatie van ten hoogste 12 m toegestaan.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer, met dien verstande dat:

  • a. geëist mag worden dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet bedragen;
  • b. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)'.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan met een brutovloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale brutovloeroppervlak en minder is dan 3.000 m²;
  • e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • f. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 4.1 onder h, i en j;
  • g. leisure is niet toegestaan;
  • h. showrooms zijn slechts toegestaan indien de uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/bedrijfsvoering, waarbij geen detailhandel wordt begrepen, omdat geen verkoopfunctie (kassa) ter plaatse aanwezig mag zijn om ter plaatste goederen of diensten te betalen, met een maximum oppervlakte van 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 75 m2 , tenzij er sprake is van een afwijkende eerder vergunde situatie;
  • i. aan-huis-gebonden beroepen zijn niet toegestaan.

4.4.2 Opslag

Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.

4.5 Afwijken van de bouwregels
4.5.1 Afwijken voor het vergroten van de goothoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder c voor het vergroten van de goothoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte tot ten hoogste 10 m mag worden vergroot;
  • b. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze bevoegdheid tot afwijken;
  • c. de omgevingsvergunning er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.

4.5.2 Afwijken voor het vergroten van de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder j, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot ten hoogste 5 m mag worden vergroot;
  • b. de omgevingsvergunning er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.

4.5.3 Afwijken voor het aanpassen van het bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b voor het verhogen van het bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.

4.6.2 Afwijken voor het toestaan detailhandel in volumineuze goederen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder f voor het vestigen van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en ten behoeve van het vestigen van tuincentra en bouwmarkten indien dit een verplaatsing van een reeds in Westland gevestigd bedrijf is, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstraling;
  • b. het een zichtlocatie betreft of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein;
  • c. er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor winkels, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • d. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling;
  • e. het niet gaat om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels.

4.6.3 Afwijken voor het toestaan van zelfstandige kantoren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder e voor het toestaan van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² per gebouw, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein of de eerste verdieping van een gebouw;
  • b. het gaat niet om een kantoor met een baliefunctie (dienstverlening);
  • c. het gaat niet om een locatie direct aangrenzend aan milieucategorie 3.2 en hoger;
  • d. menging van bedrijfsunits met kantoorunits in hetzelfde verzamelgebouw is niet toegestaan;
  • e. er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor kantoren, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • f. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijzigingsbevoegdheid planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 4.4.1 onder c zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer.

4.7.2 Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden waarvoor de bestemming 'Bedrijventerrein' met de aanduiding 'bedrijfswoning' geldt wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder de aanduiding 'bedrijfswoning'.