|
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan “Groene Schakel” met identificatienummer NL.IMRO.1783.GTGRNSCHKLobp-VA01 van de gemeente Westland;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-gebonden onderneming
een onderneming die gevestigd is in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, die in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast;
1.6 archeologisch deskundige
de archeologisch deskundige van de gemeente Westland of een daarvoor door burgemeester en wethouders in de plaats gestelde deskundige;
1.7 archeologisch onderzoek
het doen van opgravingen met als doel het opsporen of onderzoeken van archeologische monumenten als bedoeld in artikel 1, onder c., van de Monumentenwet 1988;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;
1.9 bedrijfsgebouw
een gebouw ten dienste van de bedrijfsvoering zoals ingevolge de bestemming toegestaan, hieronder niet begrepen een bedrijfswoning en een kas;
1.10 bedrijfsvloeroppervlak
het totale vloeroppervlak van alle bouwlagen van bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende ruimten, waaronder een ontvangstruimte, dienstruimte en magazijn. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto’s;
1.11 bedrijfswoning
een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel, waarvan huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bevoegdheden
afwijkingsbevoegdheid: de bevoegdheid volgens dit plan tot het bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder c., van de Wet ruimtelijke ordening;
bevoegdheid tot stellen van nadere eisen: de bevoegdheid volgens dit plan van burgemeester en wethouders tot het stellen van nadere eisen ten opzichte van in het plan omschreven punten, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder d., van de Wet ruimtelijke ordening;
burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;
wijzigingsbevoegdheid: de bevoegdheid volgens dit plan van burgemeester en wethouders tot het wijzigen van het plan, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder a., van de Wet ruimtelijke ordening;
1.15 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;
1.21 bouwvlakpercentage
het maximale percentage van de oppervlakte van een bouwvlak dat volgens de regels mag worden bebouwd;
1.22 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.23 boveninsteek
de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang;
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.25 functieaanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.26 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 glastuinbouwbedrijf
een volwaardig en doelmatig bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties;
1.28 glastuinbouwdeskundige
het adviserend overleg bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Westland, het Hoogheemraadschap van Delfland en LTO-Glaskracht;
1.29 groendeskundige
de ecoloog van de gemeente Westland;
1.30 hobbymatig houden van paarden
het houden van paarden op gronden direct aangrenzend aan een (bedrijfs-)woning, met een paardenbak van maximaal 400 m², waarbij geen sprake is van belemmering van een efficiënte verkaveling van het glasareaal, binnen maximaal 75 m3 van de privé gebruiks- en bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan, zonder opslag van voer/hooi e.d. buiten, waarbij geen sprake is van groepslessen, kantines, geluidsinstallaties of verlichting en geen belemmeringen vanuit milieu-hygiënisch oogpunt aanwezig zijn, het hekwerk niet hoger is dan 1,20 meter en daarbij goedgekeurd door de welstandscommissie;
1.31 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.32 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;
1.33 kas
een bouwwerk (nagenoeg) geheel van glas of ander licht doorlatend materiaal (minimaal 20% licht doorlatend) met een bouwhoogte van 1,00 meter of meer ten behoeve de bedrijfsmatige verzorging of teelt van gewassen, hieronder niet begrepen een bedrijfsgebouw;
1.34 koeltoren
een gesloten ruimte of bouwwerk bestaande uit een waterbak met daarboven een lamellenblok, gemonteerd in een omkasting en voorzien van een ventilator bedoeld om water terug te koelen met de buitenlucht;
1.35 laad- en losruimte
dat gedeelte van het bedrijf waar het laden en lossen van producten plaats vindt (bijvoorbeeld in de vorm van een dockshelter), hieronder niet begrepen een laad- en loskuil;
1.36 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.37 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.38 peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- in andere gevallen en voor overige bouwwerken: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw ervan buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is;
1.39 verkeersdeskundige
De verkeersdeskundige van de gemeente Westland;
1.40 volwaardigheid (in de zin van glastuinbouwbedrijf)
een glastuinbouwbedrijf dat werk en inkomen van tenminste één volwaardige arbeidskracht genereert, duurzaam is (continuïteit en binding) en voldoende bedrijfsgrootte heeft, zoals opgenomen in Bijlage 1;
1.41 voorgevel
de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;
1.42 voorgevelrooilijn
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw;
1.43 waterbassin
een waterreservoir voor de opvang en berging van water, gevormd door een aarden wal;
1.44 waterbeheerder
het Hoogheemraadschap van Delfland;
1.45 waterberging
een berging voor het bergen en opslaan van water;
1.46 watergang
een secundaire watergang als bedoeld in de Legger Wateren (15 maart 2011) van het Hoogheemraadschap van Delfland;
1.47 watersilo
een bouwwerk voor de opvang en bewaring van water;
1.48 watertank
een gesloten ruimte of bouwwerk voor de berging van water ten behoeve van de energievoorziening van het glastuinbouwbedrijf;
1.49 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van de windkracht als aandrijfbron van bewegende delen met een maximaal energie opwekkend vermogen van 15 MW;
1.50 wkk-installatie
een installatie voor warmtekrachtkoppeling die het mogelijk maakt de bij de opgewekte elektriciteit vrijkomende warmte te benutten.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van onderschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de afstand tot de bouwperceelgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.8 de diepte van een aanlegsteiger
de afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar het verst vanaf gelegen is;
2.9 de afstand tussen bouwwerken onderling
de loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
2.10 de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch – Glastuinbouw” (A–GT) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- een volwaardig en doelmatig glastuinbouwbedrijf, zoals beschreven in Bijlage 1;
- bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitings-wegen en verkeerskunstwerken ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, laad- en losvoorzieningen, groen en voorzieningen van algemeen nut (transformatorhuisjes);
- voorzieningen voor het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van en bij een glastuinbouwbedrijf, waarbij de energie- en/of warmtelevering aan derden (niet-glastuinbouw-bedrijven) bedrijfseconomisch ondergeschikt is;
- voorzieningen voor het bergen, leveren en zuiveren van (giet-)water ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf;
- (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- het wonen in een bij een volwaardig en doelmatig glastuinbouwbedrijf behorende bestaande bedrijfswoning;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd of uitgevoerd:
- kassen;
- bedrijfsgebouwen, zoals bedrijfsruimten, verwerkingsruimten, onderzoeksruimten, laboratoria, presentatieruimten en (niet zelfstandige) kantoorruimten behorende bij het ter plaatse gevestigde glastuinbouwbedrijf;
- overige bouwwerken zoals watertanks, watersilo's, (natte) koeltorens, wkk-installaties en installaties voor de winning van warmte;
- werken, geen bouwwerken zijnde, zoals waterbassins en verkeerskunstwerken;
- bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken;
waarvoor de volgende bouwregels gelden:
3.2.2 Kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
Voor het bouwen van kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 9, alsmede dat:
- de maatvoering van kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken als in onderstaande tabel bedraagt:
Bouwwerk: |
Maximale goothoogte: |
Maximale bouwhoogte: |
Maximale Oppervlakte: |
Maximale Specifieke regeling: |
kas |
8 meter |
10 meter |
|
|
bedrijfsgebouw |
|
12 meter |
12,5% van oppervlakte aanwezige kassen |
|
niet-zelfstandige kantoorruimte |
|
|
1% van oppervlakte aanwezige kassen en max. 1.000 m² * |
* kantoorruimte maakt onderdeel uit van bedrijfsgebouw en/of is direct verbonden met glastuinbouwbedrijf |
watertank, (natte) koeltoren en CO2-tank |
|
15 meter |
|
|
watersilo |
|
4 meter |
|
|
windturbine |
|
15 meter |
|
|
schoorsteen(behorende bij wkk-installatie) |
|
20 meter |
|
|
erfafscheiding vóór voorgevelrooilijn |
|
1 meter |
|
|
erfafscheiding achter voorgevelrooilijn |
|
2 meter |
|
|
andere overige bouwwerken |
|
8 meter |
|
|
- de gevels van een kas mogen voor maximaal 30% worden voorzien van niet licht doorlatend materiaal, mits dit geen schaduwhinder oplevert voor het naastgelegen perceel;
- de afstand van een kas tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 2, gelegen - erfscheiding bedraagt minimaal 1 m;
- de afstand van een bedrijfsgebouw tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 2, gelegen - erfscheiding bedraagt minimaal 1,5 maal de goothoogte;
- de afstand van overige bedrijfsbouwwerken, met uitzondering van erfafscheidingen, tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels, gelegen - erfscheiding bedraagt minimaal 1,5 maal de bouwhoogte;
- de afstand van een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfs-bouwwerken, met uitzondering van erfafscheidingen, tot het hoofdgebouw van een woning bedraagt minimaal 12,50 m;
- de afstand van een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfs-bouwwerken tot het hoofdgebouw van een woning die onderdeel uitmaakt van een rustige woonwijk bedraagt minimaal 25 m;
- de afstand van een bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken, waarin geluidsbronnen aanwezig zijn, tot het hoofdgebouw van een woning die onderdeel uitmaakt van een rustige woonwijk bedraagt minimaal 30 m;
- de afstand van een wkk-installatie en een (natte) koeltoren tot het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een woning, niet zijnde de bedrijfswoning van het glastuinbouwbedrijf, bedraagt minimaal 65 m;
- de afstand van een windturbine tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg gelegen - erfscheiding bedraagt minimaal 0,5 maal de bouwhoogte;
- een watertank, wkk-installatie, (natte) koeltoren en/of CO2-tank of daarmee vergelijkbaar bouwwerk langs een weg uit categorie 1 of 2, zoals opgenomen in Bijlage 2, moet altijd achter de voorgevelrooilijn van het primaire bedrijfsgebouw gebouwd worden, zodanig dat het bouwwerk een (ondergeschikt) onderdeel uit maakt van en een eenheid vormt met het bedrijfsgebouw;
- een watertank, wkk-installatie, (natte) koeltoren en/of CO2-tank of daarmee vergelijkbaar bouwwerk langs een weg uit categorie 3, zoals opgenomen in Bijlage 2, mag maximaal ¼ deel van de diameter of breedte van het bouwwerk voor de voorgevelrooilijn van het primaire bedrijfsgebouw gebouwd worden, zodanig dat het bouwwerk onderdeel uit maakt van en een eenheid vormt met het bedrijfsgebouw;
- de breedte van een in-/uitrit naar een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 10 m;
- de inrichting van het (voor-)terrein bij een glastuinbouwbedrijf dat ontsluit op een weg uit categorie 1, 2 of 3, zoals opgenomen in Bijlage 2, moet zodanig ingericht zijn dat een (vracht-)wagen op eigen terrein kan keren;
- voor een glastuinbouwbedrijf geldt een parkeernorm van 4 parkeerplaatsen per hectare.
3.2.3 Bestaande bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 9, alsmede dat:
- bij een glastuinbouwbedrijf geen nieuwe bedrijfswoning is toegestaan;
- herbouw van een bestaande, eerste bedrijfswoning is toegestaan, mits:
- deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 20.000 m² aan grond;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 15.000 m² aan kassen;
- indien het bedrijf ter plaatse beschikt over minder dan 15.000 m², maar minimaal 5.000 m² aan kassen, moet worden aangetoond dat er sprake is van een gespecialiseerde teelt die op deze beperkte schaal bedrijfseconomisch verantwoord en levensvatbaar is;
- de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst en herbouwd als woning, met de bestemming “Wonen”;
- de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst of herbouwd als bedrijfswoning ten behoeve van een (destijds) nieuw, ander glastuinbouwbedrijf;
- de woning wordt opgericht op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf;
- de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- herbouw van een bestaande, tweede of derde bedrijfswoning is toegestaan, mits:
- deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 40.000 m² aan grond;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 30.000 m² aan kassen;
- de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst en herbouwd als woning, met de bestemming “Wonen”;
- de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst of herbouwd als bedrijfswoning ten behoeve van een (destijds) nieuw, ander glastuinbouwbedrijf;
- de woning wordt opgericht op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf;
- de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- vergroting van een bestaande, eerste bedrijfswoning is toegestaan, mits:
- deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 20.000 m² aan grond;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 15.000 m² aan kassen;
- indien het bedrijf ter plaatse beschikt over minder dan 15.000 m², maar minimaal 5.000 m² aan kassen, moet worden aangetoond dat er sprake is van een gespecialiseerde teelt die op deze beperkte schaal bedrijfseconomisch verantwoord en levensvatbaar is;
- de woning wordt vergroot op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf;
- vergroting van een bestaande, tweede of derde bedrijfswoning is toegestaan, mits:
- deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 40.000 m² aan grond;
- het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 30.000 m² aan kassen;
- de woning wordt vergroot op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van de woning tot aan een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken (m.u.v. van een wkk-installatie, (natte) koeltoren en windturbine) bedraagt minimaal 12,50 m.
3.2.4 Overige bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van overige bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 9.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken voor kassen, bedrijfsgebouwen en andere bedrijfsbouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor:
- bouwen of vergroten van een bedrijfsgebouw voor (niet zelfstandige) kantoorruimte behorende bij het ter plaatse en (meerdere) niet ter plaatse gevestigd(e) glastuinbouwbedrij(f)/(ven), mits:
- de glastuinbouwbedrijven behoren bij eenzelfde onderneming;
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- de kantoorruimte wordt gevestigd langs een weg uit categorie 1 en/of 2, zoals opgenomen in Bijlage 2;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeers-kundige;
- voldaan wordt aan alle overige regels voor een (niet zelfstandige) kantoorruimte;
- het bouwen of vergroten van een bedrijfsgebouw voor het centraal verwerken en verpakken van producten die elders geteeld zijn, mits:
- de oppervlakte van het bedrijfsgebouw maximaal 15% van de oppervlakte van de ter plaatse aanwezige kassen bedraagt;
- de geteelde producten die verwerkt en verpakt worden afkomstig zijn van eenzelfde onderneming;
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- niet meer producten verwerkt worden dan afkomstig van maximaal 3 maal de op het perceel aanwezige hoeveelheid kassen;
- het bedrijfsgebouw een natuurlijk onderdeel van en een eenheid met het glastuinbouwbedrijf blijft uitmaken, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeers-kundige;
- de ontsluiting en het aantal benodigde parkeerplaatsen niet op bezwaren stuit, dit ter beoordeling van de verkeerskundige;
- het bouwen van een wkk-installatie en een installatie voor de winning van warmte door een niet glastuinbouwbedrijf, mits:
- de voorziening is gericht op het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van glastuinbouwbedrijven, waarbij de energie- en /of warmtelevering aan derden (niet-glastuinbouwbedrijven) bedrijfseconomisch ondergeschikt is;
- hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw met daarboven een kas (meervoudig ruimtegebruik) tot maximaal 20 m, mits:
- de bouwhoogte minimaal 12 m bedraagt;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige;
- de afstand tot aan het hart van de weg uit categorie 1, zoals opgenomen in Bijlage 2, minimaal 1,5 maal de bouwhoogte bedraagt en met een minimum van 25 m;
- de afstand tot aan het hart van de weg uit categorie 2, zoals opgenomen in Bijlage 2, minimaal 1,5 maal de bouwhoogte bedraagt en met een minimum van 20 m;
- de afstand tot aan het hart van de weg uit categorie 3 en overige wegen, zoals opgenomen in Bijlage 2, minimaal 1 maal de bouwhoogte bedraagt en met een minimum van 15 m;
- dit niet op ecologische, landschappelijke en/of cultuurhistorische bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de goot- en bouwhoogte van een kas tot respectievelijk maximaal 10 meter en maximaal 13,50 m, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- voor iedere meter dat de kas hoger is dan toegestaan op grond van lid 3.2.1, de kas 1 m verder uit het hart van de weg wordt gebouwd dan op grond van lid 9.3 is toegestaan;
- dit niet op ecologische, landschappelijke en/of cultuurhistorische bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de oppervlakte van een bedrijfsgebouw tot maximaal 15% van de oppervlakte van de ter plaatse aanwezige kassen, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of waterstaatkundige bezwaren stuit;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de oppervlakte van een (niet-zelfstandige) kantoorruimte tot een maximum van 1,5% van de oppervlakte van de ter plaatse aanwezige kassen met een maximum van 1.500 m², mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- dit niet op natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of waterstaatkundige bezwaren stuit;
- de bouwhoogte van een erfafscheiding voor de voorgevelrooilijn tot maximaal 1,80 m, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- de erfafscheiding wordt geplaatst op of rondom verhard voorterrein bij een glastuinbouwbedrijf;
- het een volledig open erfafscheiding betreft waardoor het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
- het bouwen van een kas waarvan een groter percentage (dan 30%) van de gevels wordt voorzien van niet licht doorlatend materiaal, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de afstand van een kas tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 2, gelegen - erfscheiding, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- dit niet op stedenbouwkundige en/of verkeerskundige bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de afstand van een bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken tot minimaal 1 m van - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 2, gelegen - de erfscheiding of in de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 2, gelegen - erfscheiding, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- dit niet op stedenbouwkundige en/of verkeerskundige bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de afstand van een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken dichterbij het hoofdgebouw van een woning, mits:
- een efficiënte en logistiek verantwoorde inrichting het noodzakelijk maakt dat ten opzichte van een bepaalde woning dichterbij dan 12,50 m wordt gebouwd;
- de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan - niet wordt verkleind;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de afstand van een wkk-installatie of (natte) koeltoren dichterbij het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een woning, mits:
- uit onderzoek gebleken is dat door te nemen maatregelen de beoogde afstand tot aan het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van woning niet tot milieu-hygiënische bezwaren leidt;
- de wkk-installatie of (natte) koeltoren niet dichterbij wordt gebouwd dan 12,50 m;
- het bouwen een watertank, wkk-installatie, (natte) koeltoren en/of CO2-tank of daarmee vergelijkbaar bouwwerk voor de voorgevelrooilijn van het primaire bedrijfsgebouw, mits:
- wordt gebouwd in een kas (die onderdeel uitmaakt van het gehele kassencomplex);
- de kas (gevel) waarin het bouwwerk wordt gebouwd minimaal 25 m breed is;
- dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- voor de breedte van een in-/uitrit naar een bedrijfsgebouw groter dan 10 m, mits:
- dit noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om op een andere wijze vanaf de (openbare) weg het eigen terrein op te kunnen draaien;
- er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein;
- dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit;
- voor de inrichting van het (voor-)terrein bij een glastuinbouwbedrijf dat ontsluit op een weg uit categorie 1, 2 of 3, zoals opgenomen in Bijlage 2, waar een (vracht) wagen niet op eigen terrein kan keren, mits:
- er sprake is van een bestaand glastuinbouwbedrijf;
- dit noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om op het eigen terrein te kunnen keren;
- er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein;
- dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit;
- het aanleggen van minder dan 4 parkeerplaatsen per hectare tot minimaal 2 parkeerplaatsen per hectare, mits:
- dit voldoende is voor het betreffende glastuinbouwbedrijf;
- dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit.
3.3.2 Afwijken voor bedrijfswoningen en overige bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder b. en c. ingevolge de afwijkingen van de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 9, alsmede voor de afstand van het hoofdgebouw en/of aan- en uitbouw van een woning tot aan een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfs-bouwwerken (m.u.v. van een wkk-installatie, (natte) koeltoren en windturbine) tot de bestaande afstand, zoals aanwezig ten tijde van tervisielegging van het bestemmingsplan, mits:
- de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een bedrijfswoning onmogelijk zou zijn;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- privégebruik van gronden en bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 1.000 m², te meten aansluitend aan het hoofdgebouw van de woning (inclusief de woning);
- niet aan de bestemming gelieerde bewoning;
- zelfstandige woonruimte van een bijbehorend bouwwerk;
- zelfstandige kantoorruimte;
- (niet zelfstandige) kantoorruimte van (meerdere) niet ter plaatse gevestigd(e) glastuinbouwbedrij(f)/(ven);
- centraal verwerken en verpakken van producten;
- detailhandel;
- horeca;
- een geluidzoneringsplichtig bedrijf;
- een bedrijf dat valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
3.4.2 Uitzonderingen strijdig gebruik
- het bepaalde in lid 3.4.1 onder g. is niet van toepassing voor ondergeschikte particuliere verkoop van uitsluitend op het perceel geteelde producten en waarbij het aldus gegenereerde financiële resultaat niet meer dan 10% van het totale bedrijfsresultaat uitmaakt;
- het bepaalde in lid 3.4.1 onder i. is niet van toepassing op glastuinbouwbedrijven die op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan reeds geluidzoneringsplichtig zijn.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en/of 3.4 voor:
- het gebruik van gronden en bedrijfsbouwwerken ten behoeve van de visteelt als ondergeschikt onderdeel van de glastuinbouwfunctie, mits:
- er sprake is van een gesloten systeem, waarbij het afvalwater van de visteelt wordt gebruikt voor het gewas;
- er sprake is van dubbel ruimtegebruik;
- er sprake is van milieu-neutrale visteelt;
- de visteelt bedrijfseconomisch ondergeschikt is;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van meerdere glastuinbouwbedrijven, waarbij de energie- en/of warmtelevering aan derden (niet glastuinbouw) bedrijfseconomisch ondergeschikt is, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- het bergen, leveren en zuiveren van (giet-)water ten behoeve van meerdere glastuinbouwbedrijven, mits:
- de centrale voorziening niet leidt tot een afname van het glastuinbouwareaal;
- dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- (niet zelfstandige) kantoorruimte in een bedrijfsgebouw behorende bij het ter plaatse en (meerdere) niet ter plaatse gevestigd(e) glastuinbouwbedrij(f)/(ven), mits:
- de glastuinbouwbedrijven behoren bij eenzelfde onderneming;
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- de kantoorruimte wordt gevestigd langs een weg uit categorie 1 en/of 2, zoals opgenomen in Bijlage 2;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige;
- voldaan wordt aan alle overige regels voor een (niet zelfstandige) kantoorruimte;
- het centraal verwerken en verpakken van producten in een bedrijfsgebouw die elders geteeld zijn, mits:
- de geteelde producten die verwerkt en verpakt worden afkomstig zijn van eenzelfde onderneming;
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- niet meer producten verwerkt worden dan afkomstig van maximaal 3 maal de op het perceel aanwezige hoeveelheid kassen;
- het bedrijfsgebouw een natuurlijk onderdeel van en een eenheid met het glastuinbouwbedrijf blijft uitmaken, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige;
- de ontsluiting en het aantal benodigde parkeerplaatsen niet op bezwaren stuit, dit ter beoordeling van de verkeerskundige.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Verbod op werken en werkzaamheden
Het is verboden op de gronden met de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door burgemeester en wethouders, de volgende werkzaamheden uit te voeren:
- aanleggen van waterbassins;
- aanleggen van verhardingen.
3.6.2 Uitzonderingen op het verbod op werken en werkzaamheden
Het verbod als bedoeld in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
3.6.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 onder a. zijn, voor zover gelegen langs een gecategoriseerde weg of een vaarweg zoals opgenomen in Bijlage 2, slechts toelaatbaar, mits:
- het waterbassin niet zichtbaar of voldoende wordt ingeplant, dit ter beoordeling van de groendeskundige;
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- de afstand van een waterbassin tot een woning minimaal 12,50 m bedraagt;
- de afstand van een waterbassin tot hart van de weg met de categorie 1 minimaal 17,50 m bedraagt;
- de afstand van een waterbassin tot hart van de weg met de categorie 2 minimaal 12,50 m bedraagt;
- de afstand van een waterbassin tot hart van de weg met de categorie 3 minimaal 9 m bedraagt;
- de afstand van een waterbassin tot de boveninsteek van een (hoofd-)watergang die deel uitmaakt van de vaarwegen, zoals opgenomen in Bijlage 2, minimaal 4 m bedraagt;
- de werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.3, onder a., zijn voor zover niet gelegen langs een gecategoriseerde weg, zoals opgenomen in Bijlage 2, slechts toelaatbaar, mits:
- de afstand van een waterbassin tot een hoofdgebouw van een woning minimaal 12,50 m bedraagt;
- de afstand van een waterbassin tot het hart van de weg minimaal 6,50 m bedraagt, tenzij een kortere afstand niet op verkeerskundige en/of stedenbouwkundige bezwaren stuit.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Omzetten agrarische bedrijfswoning naar burgerwoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” wordt vervangen door de bestemming “Wonen” met als doel om een bedrijfswoning van bestemming te doen wijzigen naar een burgerwoning, waarbij vast dient te staan dat:
- de bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd, waarbij alle ter plaatse bedrijfsmatig te gebruiken, bij het bedrijf bijbehorende, gronden zijn verkocht en alle bedrijfsmatig te gebruiken, bij het bedrijf bijbehorende, kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfs-bouwwerken zijn verkocht of gesloopt ten behoeve van een schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw;
- per bedrijf ten minste één bedrijfswoning aanwezig blijft;
- de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- na de bestemmingswijziging geen grotere kavel bij de perceeleigenaar in eigendom zal zijn dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de van bestemming te wijzigen kavel op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is;
- voldaan wordt aan de regels voor een woning als genoemd in de bestemming “Wonen”, met dien verstande dat de regels met betrekking tot de inhoud van een woning en alle regels met betrekking tot bijbehorende bouwwerken niet van toepassing zijn op de bestaande bebouwing, mits de oppervlakte van alle bestaande bijbehorende bouwwerken bij de te wijzigen kavel is teruggebracht tot 100 m² of de inhoud van alle bestaande bijbehorende bouwwerken is teruggebracht tot 300 m3;
- advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige;
- dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu-hygiënische of akoestische bezwaren stuit.
3.7.2 Vergroten woonvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw" wordt vervangen door de bestemming “Wonen” met als doel om een bestaand aangrenzend woonvlak te vergroten, waarbij vast dient te staan dat:
- de vergroting zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- na de bestemmingswijziging geen grotere kavel bij de perceeleigenaar in eigendom zal zijn dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- het te vergroten woonvlak op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is;
- voldaan wordt aan de regels voor een woning als genoemd in de bestemming “Wonen”, met dien verstande dat de regels met betrekking tot de inhoud van een woning en alle regels met betrekking tot bijbehorende bouwwerken niet van toepassing zijn, mits de oppervlakte van alle bestaande bijbehorende bouwwerken op het uiteindelijke woonvlak is teruggebracht tot 100 m² of tot een inhoudsmaat van 300 m3;
- advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige;
- dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu-hygiënische of akoestische bezwaren stuit.
3.7.3 Uitplaatsen of verplaatsen van een (bedrijfs-)woning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” wordt vervangen door de bestemming “Wonen” met als doel om een te slopen bedrijfswoning te herbouwen als burgerwoning of een bestaande burgerwoning te slopen en te herbouwen, waarbij vast dient te staan dat:
- de sloop van de (voormalige bedrijfs-)woning nodig is vanwege de (toekomstige) schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw;
- de beoogde woonkavel zodanig geprojecteerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de (voormalige bedrijfs-)woning wordt gesloopt, binnen 2 maanden na gereedmelding van de nieuwe woning;
- na de bestemmingswijziging geen grotere kavel bij de perceeleigenaar in eigendom zal zijn dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de achter te laten kavel aantoonbaar te koop is aangeboden voor een agrarische prijs ten behoeve van herstructurering of schaalvergroting van de glastuinbouw aan de eigenaren van de aangrenzende percelen of een recht van koop aan deze(n) is verstrekt in geval (nog) niet direct tot aankoop wordt overgegaan;
- alle bestaande bouwwerken, op de achter te laten kavel, zijn gesloopt;
- de herstructurering en/of schaalvergroting waar de woning onderdeel van uitmaakt de instemming heeft van de glastuinbouwdeskundige en de waterbeheerder;
- de te wijzigen kavel op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is;
- dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu-hygiënische en/of akoestische bezwaren stuit;
- voor de gronden van de bestaande burgerwoning die terugvallen aan de glastuinbouw, de bestemming “Wonen” gelijktijdig wordt gewijzigd naar “Agrarisch – Glastuinbouw”, middels toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als genoemd in Artikel 12 van dit plan.
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Natuur” (N) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de aanwezige (daaraan eigen) natuurlijke en landschappelijke waarden;
- de verbetering van het milieu voor de natuurlijke levensgemeenschappen;
- de opbouw van het landschap;
- beperkt recreatief medegebruik, waaronder dient te worden verstaan wandelen, fietsen en paardrijden;
- één ontsluitingsweg;
- voet-, ruiter- en fietspaden;
- (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuis-houdkundige voorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- voorzieningen van algemeen nut;
- ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van natuur - natuurspeelplaats", speelvoorzieningen in de vorm van een natuurspeelplaats.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend overige gebouwen worden gebouwd waarvoor de volgende bouwregels gelden.
4.2.2 Overige bouwwerken
Voor overige bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
Bouwwerk: | Maximale bouwhoogte: |
erfafscheiding voor voorgevelrooilijn
erfafscheiding achter voorgevelrooilijn
(vlaggen-)mast
andere overige bouwwerken |
1 m
2 m
8 m
3 m |
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 van de planregels voor de bouwhoogte van overige bouwwerken met het oog op de brandpreventie of brandbestrijding tot maximaal 35 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige natuurlijke waarden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- staanplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met, in de tot "Natuur" bestemde gronden, uit te voeren werken of werkzaamheden;
- staanplaats voor wagens;
- agrarische doeleinden, met uitzondering van agrarische doeleinden in het kader van natuurbeheer;
- sport-, wedstrijd- of speelterrein, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings, parkeerterreinen, lig- of speelweiden, zwem-gelegenheden en buitenmaneges;
- het beproeven van voertuigen, zoals de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen en het racen of crossen met motorrijtuigen en (brom)fietsen;
- militaire oefeningen;
- het winnen van bosstrooisel of mos;
- het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde, ten behoeve van doeleinden als omschreven in 4.1 lid a. tot en met j.;
- opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 voor:
- het kamperen door groepen met als doelstelling het onderhoud en beheer van het natuurgebied, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige natuurlijke waarden;
- het houden van militaire oefeningen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige natuurlijke waarden.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod op werken en werkzaamheden
Het is verboden op de gronden met de bestemming “Natuur” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door burgemeester en wethouders, de volgende werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen;
- het ontginnen; bodemverlagen, afgraven, ophogen, egaliseren of scheuren van grasland;
- het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders;
- het vellen en/of rooien of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas dan wel waardevolle vegetatie ten gevolge kunnen hebben;
- het bebossen van gronden, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan niet als bos konden worden aangemerkt;
- het bemalen of draineren van de grond en het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water of het anderszins wijzigen van de grondwaterstand en de waterhuishouding;
- het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, olie of gas.
4.6.2 Uitzonderingen op verbod op werken en werkzaamheden
Het verbod als bedoeld in lid 4.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:
- noodzakelijk zijn voor de realisering en uitvoering van het inrichtingsplan voor de ‘Groene Schakel’;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
- betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
- vallen binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik, met uitzondering van het blijvend scheuren van grasland;
- vallen onder het vellen of rooien bij wijze van verzorging van het aanwezige houtgewas;
- behoren tot het periodiek kappen van hakhout voor zover betreffende de normale uitoefening van het op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan bestaande bodemgebruik.
4.6.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden
Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6.1 zijn alleen toelaatbaar, als - gehoord de waterbeheerder als de waterhuishouding en/of de waterafvoer in het geding is - door die werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de in lid 4.1 genoemde doeleinden dan wel waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Verkeer” (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen en paden;
- voet- en rijwielpaden;
- parkeervoorzieningen;
- kruisingen en bruggen ter overbrugging van water;
- (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- straatmeubilair;
- voorzieningen van algemeen nut;
- kunstwerken;
- overige bouwwerken die voor de wegenstructuur en de geleiding van het wegverkeer nodig zijn, zoals bruggen, dammen, duikers, verkeersborden en duikers.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd en gelden tevens de volgende bouwregels:
Bouwwerk: | Maximale bouwhoogte: |
lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering
bruggen
kunstwerken
andere overige bouwwerken |
7 m
10 m
10 m
5 m |
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Water” (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- het behoud en herstel van natuurwaarden;
- groenvoorzieningen;
- infiltratievoorzieningen;
- kruisingen en bruggen ten behoeve van wegen en paden;
- keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, aanlegsteigers en vlonders;
- natuurvriendelijk ingerichte oevers.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd en gelden tevens de volgende bouwregels:
Bouwwerk: | Maximale bouwhoogte: | Maximale lengte: | Specifieke regeling: |
aanlegsteiger en vlonder *
andere overige bouwwerken |
3 m |
1 m |
* geen bebouwing op aanlegsteiger en vlonder toegestaan |
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Wonen” (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen in een woning;
- bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de woning en groen;
- (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van glastuinbouwbedrijven en voet- en fietspaden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- hoofdgebouwen met de bijbehorende bouwwerken;
- overige bouwwerken;
waarvoor de volgende bouwregels gelden.
7.2.2 Woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 9, alsmede dat:
- per bestemmingsvlak is één woning toegestaan, tenzij ter plaatse van de aanduiding “aantal woningen” een ander maximum aantal woningen is aangegeven;
- de maatvoering van woningen bedraagt:
Bouwwerk: | Maximale goothoogte: | Maximale bouwhoogte: | Maximale oppervlakte: | Maximale inhoud: | Specifieke regeling: |
woning | | | | 1,5x oppervlakte van bestemmingsvlak met een maximum van 1.000 m3 | |
hoofdgebouw:
vrijstaand
aaneen gebouwd | 7 m
6 m | 10 m | | | |
bijbehorend bouwwerk | | | 50% van zij- en achtererf, mits niet groter dan oppervlakte hoofdgebouw (footprint) | 300 m3 * | * de inhoud telt mee in max. inhoud van woning |
aangebouwd bijbehorend gebouw | 3 m, of 30 cm boven eerste verdieping (bovenkant vloer) van hoofdgebouw met een maximum van 4 m | 3 m, of 2/3* van bouwhoogte hoofdgebouw met een maximum van 5 m | | | bij aaneen gebouwde hoofdgebouwen bedraagt diepte vanaf achtergevel max. 3 m |
vrijstaand bijbehorend bouwwerk | 3 m | 5 m | | | |
erker | 3 m, of 30 cm boven eerste verdieping (bovenkant vloer) van hoofdgebouw met een maximum van 4 m | | max. 2/3* van breedte van hoofdgebouw en 1,50 m diep (zowel voor- als zijgevel) ** |
| ** bij aaneen gebouwde hoofdgebouwen bedraagt afstand tot aaneen gebouwde zijde min. 1 m tenzij erkers aaneen gebouwd worden |
ondergronds bouwwerk | | | binnen gevels hoofdgebouw, aangebouwd bouwwerk *** | | *** inhoud telt voor 50% mee in max. inhoud woning |
- indien de bestaande vergunde maten ten dienste van de bestemming (m.u.v. voormalige bedrijfsgebouwen en -bouwwerken) meer bedragen dan de maten als genoemd onder b., dan mag maximaal tot en met de bestaande maten worden teruggebouwd;
- de afstand van het hoofdgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 3 m, met uitzondering van aaneengebouwde woningen aan de zijde waar hoofdgebouwen aaneengebouwd worden;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt, voor zover deze grenst aan gronden die op grond van het daarvoor geldende bestemmingsplan de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” hebben, minimaal 12,50 m;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot een wkk-installatie en/of (natte) koeltoren bedraagt minimaal 65 m;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot een windturbine van een derde bedraagt minimaal 4 maal de as-hoogte;
- de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1 m, tenzij in de bestemmingsgrens wordt gebouwd;
- een aangebouwd bijbehorend bouwwerk dient minimaal 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een erker;
- een vrijstaand bijbehorend bouwwerk dient in zijn geheel maximaal 15 m van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
7.2.3 Overige bouwwerken bij woningen
Voor het bouwen van overige bouwwerken bij woningen gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 9, alsmede de volgende maatvoering:
Bouwwerk: | Maximale bouwhoogte: | Maximale oppervlakte: |
overkapping
erfafscheiding vóór voorgevelrooilijn
erfafscheiding achter voorgevelrooilijn
winturbine |
3 m
1 m
2 m
15 m |
50 m2 |
en de volgende regels:
- de afstand van een overkapping tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1 m, tenzij in de bestemmingsgrens wordt gebouwd;
- een (vrijstaande) overkapping dient minimaal 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
- de afstand van een vrijstaande overkapping tot het hoofdgebouw bedraagt minimaal 3 m;
- een vrijstaande overkapping dient in zijn geheel maximaal 15 m van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
- de afstand van een windturbine tot de - niet aan een weg of watergang, die deel uitmaakt van de vaarwegen, zoals als opgenomen in Bijlage 2, gelegen erfscheiding bedraagt minimaal 0,5 maal de bouwhoogte;
- de afstand van een windturbine tot hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een (bedrijfs-)woning van een derde bedraagt minimaal 4 maal de as-hoogte.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken voor woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 voor:
- de goothoogte van aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot maximaal 7 m, mits:
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit;
- de goothoogte van het vrijstaand hoofdgebouw tot maximaal 10 m, mits:
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit;
- afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw”, mits:
- de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een woning onmogelijk zou zijn;
- de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan - niet wordt verkleind;
- dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw”, mits op die gronden direct aansluitend een watergang, -berging of andere natuurlijke perceelscheiding is gelegen, waarvan voldoende vaststaat dat het om een blijvende situatie gaat, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de afstand van het hoofdgebouw tot minimaal 3 m van de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw”, bezien vanaf de zijkant van het hoofdgebouw, mits op die gronden een bedrijfswoning is gesitueerd of anderszins verzekerd is dat in de toekomst geen kas of ander bedrijfsonderdeel binnen een afstand van 12,50 m van het te herbouwen hoofdgebouw, aan- of uitbouw wordt gebouwd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de afstand van een aan- of uitbouw tot minimaal 1 m van de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw”, bezien vanaf de zijkant van het hoofdgebouw, mits op die gronden een bedrijfswoning is gesitueerd of anderszins verzekerd is dat in de toekomst geen kas of ander bedrijfsonderdeel binnen een afstand van 12,50 m van het te herbouwen hoofdgebouw, aan- of uitbouw wordt gebouwd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw”, indien woningen aaneen gebouwd worden;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot maximaal 12,50 m van een wkk-installatie of (natte) koeltoren, mits uit onderzoek voldoende is gebleken dat door te nemen maatregelen deze afstand tot aan het hoofdgebouw, aan- of uitbouw niet tot milieu-hygiënische bezwaren leidt;
- de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij een wkk-installatie of (natte) koeltoren, mits:
- de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een woning onmogelijk zou zijn;
- de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan - niet wordt verkleind;
- dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit;
- de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk groter dan 15 m van het hoofdgebouw, mits hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige.
7.3.2 Afwijken voor overige bouwwerken bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 voor:
- de afstand van een vrijstaande overkapping groter dan 15 m van het hoofdgebouw, mits hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de afstand van een windturbine dichterbij het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een (bedrijfs-)woning van een derde, mits uit onderzoek gebleken is dat door te nemen maatregelen deze afstand tot een aan een woning of ander geluidsgevoelige bestemming niet tot milieu-hygiënische bezwaren leidt.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan-huis-gebonden ondernemingen
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van een woning ten behoeve van een aan-huis-gebonden onderneming, mits:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- het netto vloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden onderneming niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;
- het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
- de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder personeel) wordt gedreven;
- voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
- er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaats vinden;
- de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw plus aanbouw, uitbouw en aangebouwd bijbehorend bouwwerk.
7.4.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- kamerbewoning;
- zelfstandige woonruimte van een bijbehorend bouwwerk;
- zelfstandige kantoorruimte;
- horeca;
- detailhandel.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Afwijken ten behoeve van bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in onderdeel 7.4 voor het vestigen van een bed & breakfast, met dien verstande dat:
- de bed & breakfast-accommodatie alleen in het hoofgebouw, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwrrken, mag worden gevestigd;
- het bruto-vloeroppervlak maximaal 40% van het hoofdgebouw bedraagt, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 75 m2;
- het aantal gasten dat gelijktijdig gebruik maakt van de bed & breakfast maximaal 7 bedraagt;
- het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- er geen horeca- en/of detailhandelactiviteiten plaatsvinden.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Aantal woningen per bestemmingsvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen voor het vergroten van het aantal woningen per bestemmingsvlak met als doel om een (bedrijfs-) woning met de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” of een woning met de bestemming “Wonen” te verplaatsen uit het glastuinbouwgebied, waarbij dient vast te staan dat:
- het bestemmingsvlak zodanig geprojecteerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de (voormalige bedrijfs-) woning wordt gesloopt;
- alle op de voormalige kavel bestaande bouwwerken zijn gesloopt;
- dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu-hygiënische of akoestische bezwaren stuit;
- voor de gronden van de bestaande burgerwoning die terugvallen aan de glastuinbouw, de bestemming “Wonen” gelijktijdig wordt gewijzigd naar “Agrarisch – Glastuinbouw”, middels toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als genoemd in Artikel 12 van dit plan.
Artikel 8 Waarde - Archeologie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie" (WR-A) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd met dien verstande dat:
- indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Waarde - Archeologie";
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
8.2.1 Onderliggende bestemming
Op de gronden mogen ten behoeve van de onderliggende bestemming(en) bouwwerken, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw-)regels, binnen de beschermingszone worden gebouwd, mits:
- voor de verlening van de omgevingsvergunning burgemeester en wethouders schriftelijk advies hebben gevraagd aan de archeologische deskundige van de gemeente Westland of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige, tenzij geen archeologisch onderzoek benodigd is.
8.2.2 Voorwaarden
Indien uit het in lid 8.2.1 onder a. genoemd archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden als gevolg van het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
- de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden te verrichten:
- grondwerken dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven of dempen van (hoofd-)watergangen en waterpartijen en het aanleggen van drainage;
- het verlagen en verhogen van het waterpeil;
- het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
8.3.2 Uitzonderingen verbod
Het verbod als bedoeld in lid 8.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
- waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
- die archeologisch onderzoek betreffen of daarop zijn gericht.
8.3.3 Voorwaarden
- de werken of werkzaamheden die onder het verbod vallen, zijn slechts toelaatbaar indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden niet worden verstoord;
- indien uit het onder a. genoemd archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
- de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- voor de verlening van de omgevingsvergunning hebben burgemeester en wethouders schriftelijk advies gevraagd aan de archeologische deskundige van de gemeente Westland of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige, tenzij geen archeologisch onderzoek benodigd is.
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven
of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Hoogteaanduidingen op de planverbeelding
10.1.1 Maximale hoogte
De op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- dan wel bouwhoogte van gebouwen in meters aan.
10.1.2 Geen hoogteaanduiding
Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze planregels.
10.2 Overschrijding van hoogteaanduidingen op de planverbeelding
10.2.1 Ondergeschikte bouwdelen
De in lid 10.1 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 10.3, en door schoorstenen, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwonderdelen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
10.2.2 Liftkokers
De in lid 9.1 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door liftkokers, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,50 m bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 van deze planregels anders is bepaald.
10.3 Algemene hoogtematen
Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van overige bouwwerken gelden de volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 van deze planregels anders is bepaald:
- erfafscheidingen:
- tussen de openbare weg en 2 m achter de voorgelrooilijn : 1,00 m
- erfafscheidingen elders 2,00 m
- overkappingen 3,00 m
- straatmeubilair 3,00 m
- lichtmasten 20,00 m
- antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes 5,00 m
- overige bouwwerken 2,00 m
- vlaggenmasten 6,00 m.
10.4 Overschrijding bouwgrenzen
De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
- bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 0,50 m bedraagt;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 0,50 m bedraagt;
- rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,50 m bedraagt;
- putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen; hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 0,50 m bedraagt;
- bestaande dakopbouwen, bestaande luifels en bestaande aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorzijde.
10.5 Ondergrondse bouwwerken
Voor ondergrondse bouwwerken geldt dat:
- de regels van dit plan van overeenkomstige toepassing zijn op ondergrondse bouwwerken;
- in aanvulling op het bepaalde onder a. ondergrondse ruimten slechts mogen worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen hoofdgebouw.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van de¬monteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor kam¬peermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; het gebruik van niet-be¬bouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- het gebruik van bouwwerken of het laten gebruiken van bouwwerken als seksinrichting.
11.2 Geen strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
- het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland;
- het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
12.1 Algemene afwijkingsmogelijkheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk 2 van deze planregels deze bevoegdheid al is gegeven – met een omgevingsvergunning af te wijken van de planregels voor:
- afwijkingen van voorgeschreven maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%, waarbij het primair moet gaan om het oplossen van knelpunten waar het bestemmingsplan niet in voorziet en waartegen in planologisch opzicht geen bezwaar bestaat en waarbij het niet bedoeld is om de bouwmogelijkheden bij voorbaat al te vergroten;
- het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten;
- het bouwen van een tweedelijns dakkapel aan de achterzijde boven een bestaande dakkapel;
- het bouwen van straatmeubilair of andere overige bouwwerken die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
- geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen ten hoogste 2 m mogen bedragen;
- afwijkingen van het bestemmingsplan, ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast;
- overschrijding van bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of ruimtelijke kwaliteit in plaats van esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen;
- het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden;
- het afwijken van de parkeernormering, zoals deze is opgenomen in het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
12.2 Afwijking niet toegelaten
Afwijking van het bestemmingsplan wordt in ieder geval niet toegelaten, indien met de afwijking onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 14 Algemene procedureregels
14.1 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
14.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Artikel 15 Overige regels
15.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- de bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
- de brandweeringang;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- de ruimte tussen bouwwerken;
- de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
15.2 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
15.3 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in Artikel 10 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwen
- bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 16.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 16.1.1 met maximaal 10%.
- Lid 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Lid 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
16.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik, zoals gegeven in lid 16.2, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 17 Slotregels
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Groene Schakel.
|
|