Plan: | Bedrijventerrein Woutersweg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.ABP00000025-onhe |
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.
Vindplaatsen van explosieven
In de gemeente Westland zijn er op verschillende plaatsen munitie en explosieven gevonden. Er is een gemeentelijke kaart opgesteld met mogelijk verdachte locaties en vindplaatsen van explosieven. Ter plaatse van eventuele vindplaatsen wordt de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-munitie' opgenomen. Binnen deze gebiedsaanduiding is het niet toegestaan werkzaamheden uit te voeren of werken aan te leggen, mits uit nader onderzoek blijkt dat dit verantwoord is.
Onderzoek
Risicovolle inrichtingen
In de omgeving van het plangebied liggen een aantal risicovolle inrichtingen, namelijk:
Relevante gegevens van deze inrichtingen zijn weergegeven in onderstaande tabellen:
inrichting | PR 10-6-contour | invloedsgebied GR | afstand tot plangebied |
aardgaswinnings- installatie |
80 m | onbekend1) | 1.500 m ten westen van plangebied |
lpg-tankstation Lagendijk | 45 m (vanaf vulpunt) | 150 m | 1.000 m ten oosten van plangebied |
inrichting (vuurwerk) | veiligheidsafstand | afstand tot plangebied |
tuincentrum Groenrijk | 48 m | 1.100 m ten oosten van plangebied |
Mondt tweewielers | 8 m | 1.100 m ten noorden van plangebied |
Gezien de afstand van deze inrichtingen tot het plangebied vormen deze geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
In het plangebied zelf is één risicovolle inrichting gelegen, namelijk Brinkman Agro B.V. (Brinkman). Voor de bepaling van de PR-contouren en de hoogte van het GR is een QRA opgesteld (zie Bijlage 5). De QRA heeft betrekking op de opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen. De situatie rondom de inrichting is weergegeven in paragraaf 4.1 van de QRA.
Uit de QRA blijkt dat de PR 10-6-contour deels buiten de inrichtingsgrens gelegen is (rode contour op onderstaande figuur). Binnen de risicocontour bevinden zich een aantal beperkt kwetsbare objecten, namelijk:
Figuur 3.3 Risicocontouren Brinkman
Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR 10-6-contour als een richtwaarde. Van deze waarde kan om gewichtige redenen worden afgeweken. Aangezien het gaat om een bestaande situatie en het verwijderen van de beperkt kwetsbare objecten of de risicobron hoge kosten met zich mee zou brengen, wordt het toelaatbaar geacht dat de bouwmarkt en het binnen de PR 10-6-contour van een aantal leidingen ligt.
In de QRA is voor het invloedsgebied (475 m) het GR berekend. De hoogte van het GR is in onderstaande Fn-curve weergegeven. Het GR is kleiner dan de oriënterende waarde.
Figuur 3.4 Groepsrisico Brinkman
Verantwoording GR
Het plangebied is consoliderend van aard en leidt niet tot een toename van de bevolkingsdichtheid. Gezien de hoogte van het GR, er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Haaglanden.
Over de aspecten zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en beheersbaarheid bij een incident is op 12 mei 2012 advies (referentie VRH 2012/4210/MvV) ontvangen van de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH).
De adviezen van de VRH en de beantwoording ervan is weergegeven in paragraaf 6.2.2.
Zelfredzaamheid
Het plangebied bestaat uit een bedrijventerrein. Ter plaatse van twee bedrijven in het plangebied (bouwmarkt en caravancentrum) wordt in de QRA rekening gehouden met de potentiële aanwezigheid van grote aantallen mensen, waaronder bezoekers. In de praktijk is het niet de verwachting dat deze aantallen mensen regelmatig in de inrichting aanwezig zullen zijn. Doordat in deze twee bedrijven relatief veel mensen aanwezig kunnen zijn, worden deze bedrijven als het meest relevant voor de zelfredzaamheid geacht. Gezien de aard van de bedrijven, wordt aangenomen dat de personen in deze bedrijven in principe zelfredzaam zullen zijn. In het invloedsgebied van de inrichting bevinden zich, behalve deze twee bedrijven, nog een aantal bedrijven en woningen. Ter plaatse van de woningen kunnen wel verminderd zelfredzame personen aanwezig zijn, het is echter niet de verwachting dat dit een groot aantal verminderd zelfredzame personen zal zijn. Gezien het bovenstaande is de zelfredzaamheid binnen het invloedsgebied goed te noemen. Om de zelfredzaamheid verder te verhogen heeft de VRH geadviseerd mensen actief te informeren over de risico's en gevaren van Brinkman Agro B.V. en het transport van gevaarlijke stoffen over de Maasdijk (N 220). Op dit advies is in paragraaf 6.2.2 gereageerd.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten
Het plangebied wordt ontsloten door de Woutersweg. Via de Woutersweg en de Naaldwijkseweg is het plangebied goed bereikbaar voor hulpdiensten. Voor Brinkman is een aanvalsplan opgesteld. Hierin zijn scenario's, blusvoorzieningen, opstelplaatsen en dergelijke vastgelegd. De gebruiksvergunning wordt regelmatig gecontroleerd. In deze controles worden brandveiligheidsaspecten meegenomen. Ook de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen zijn voldoende. Daarom zijn ook de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten goed te noemen. Binnen het plangebied is één brandkraan aanwezig. Daarnaast zijn net buiten het plangebied brandkranen aanwezig. Deze bluswatervoorziening is in combinatie met het bluswaterriool op het terrein van Brinkman Agro toereikend.
Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen
In de omgeving van het plangebied loopt een aantal buisleidingen voor transport van gevaarlijke stoffen. De gegevens van deze buisleidingen zijn in onderstaande tabel weergegeven:
eigenaar/ beheerder | druk (bar) | diameter (inch) | PR 10-6 contour | invloedsgebied | belemmeringenstrook | afstand tot plangebied |
Gasunie (aardgas) W-509-01 |
40 | 12 | 0 m | 140 m | 5 m | 1.000 m ten zuiden |
NAM (onbekend) 411043 | 115 | 12 | Onbekend | Onbekend | 5 m | 1.300 m ten zuiden en westen van plangebied |
NAM (aardgas- condensaat) 411041 |
95 | 6 | 10 m | 27 m | 5 m | 1.500 m ten oosten van plangebied |
Gasunie (aardgas) W-522-05 | 40 | 16 | 0 m | 170 m | 5 m | 1.600 m ten noorden van plangebied |
Gezien de afstand van deze buisleidingen tot het plangebied vormen deze geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied. Dit geldt tevens voor de NAM-leiding (411043) waar verdere gegevens van ontbreken.
Transport van gevaarlijke stoffen
Ten zuiden van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen over de Maasdijk (N220) plaats. De N220 is op ongeveer 300 m van het plangebied gelegen. De PR 10-6-contour van de N220 is niet buiten de weg gelegen. Het gebied waar beperkingen ten gevolge van de transportroute op kunnen treden reikt tot 200 m van de weg. Deze transportroute vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied. In de omgeving van het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor of over het water plaats.
Vindplaatsen van explosieven
Binnen het plangebied is een locatie (geel gemarkeerd gebied in onderstaand figuur) gelegen die wordt verdacht als vindplaats van explosieven. Voordat graafwerkzaamheden uitgevoerd worden in (de omgeving van) dit gebied, is aanvullend onderzoek en/of het treffen van extra maatregelen noodzakelijk.
Conclusie
Op basis van het voorgaande is de conclusie dat het aspect externe veiligheid de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.