Plan: | Bedrijventerrein ABC Westland |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.ABP00000024-onhe |
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Bedrijvigheid
Het toetsingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi). Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.
Op basis van het Bevi geldt als oriëntatiewaarde voor het GR:
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde oriëntatiewaarde.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen is opgenomen in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS). Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Binnenkort zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi.
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (een AMvB) sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het PR en een oriëntatiewaarde voor het GR. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het GR. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situaties:
Onderzoek
Bedrijvigheid
Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat binnen het plangebied één risicovolle inrichting ligt. Het gaat hier om het tankstation met lpg-installatie aan de Arckelweg. Deze inrichting valt onder het Bevi. De vergunde jaardoorzet bedraagt minder dan 500 m³ lpg. Voor een lpg-tankstation gelden verschillende PR 10-6-contouren. De grootste is die rond het vulpunt. Voor een lpg-tankstation met een vergunde jaardoorzet van 500 m³ lpg bedraagt deze 45 m voor nieuwe planologische situaties (de vaststelling van onderhavig plan wordt gezien als een nieuwe planologische situatie). De PR 10-6-contour rond het ondergronds reservoir is 25 m en rondom de afleverzuil 15 m. Binnen de PR 10-6-contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig.
Wel zijn er beperkt kwetsbare objecten gelegen binnen de 10-6-contour. Dit betreft de naastgelegen bedrijfshallen (ABC Westland 545). Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR 10-6-risicocontour als een richtwaarde. Van deze waarde kan om gewichtige redenen worden afgeweken. Aangezien het gaat om een bestaande situatie en het verwijderen van het beperkt kwetsbare object (of de risicobron) hoge kosten met zich meebrengt, wordt het toelaatbaar geacht dat de bedrijfshal binnen de PR 10-6-risicocontour van het vulpunt van de lpg-installatie ligt.
Voor deze inrichting geldt een invloedsgebied van het GR van 150 m. Een deel van het plangebied ligt binnen dit invloedsgebied. De percelen waarop de wijzigingsbevoegdheid ligt, liggen echter buiten dit invloedsgebied. Binnen het invloedsgebied maakt het bestemmingsplan dan ook geen ontwikkelingen mogelijk. In de huidige situatie is het GR kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (bron: provinciale risicokaart). Daarom kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Deze is aan het eind van de paragraaf opgenomen.
Ongeveer 190 m ten noorden van het plangebied ligt het in- en outdoorcentrum De Uithof. Deze inrichting valt onder het Bevi. Ter plaatse vindt opslag van ammoniak plaats. De PR 10-6-contour bedraagt 50 m. Ook vindt er opslag van lpg plaats. De PR 10-6-contour voor deze opslag bedraagt 35 m. Het plangebied ligt ruimschoots buiten deze risicocontouren. Daarom vormt het PR geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Het invloedsgebied voor het GR voor deze inrichting is 275 m. Het plangebied ligt op circa 110 m van de Uithof. Hiermee ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van het GR. Het GR is echter kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Daarom kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Deze is aan het eind van de paragraaf opgenomen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Ten noorden van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg N211. De PR 10-6-contour is niet buiten de weg gelegen. Het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Daarom kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Deze is aan het eind van de paragraaf opgenomen.
In de directe omgeving van het plangebied vindt verder geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor of het water.
Leidingen
Ten noorden en westen van het plangebied loopt de hogedruk aardgastransportleiding W-509-02-KR. Deze leiding heeft een maximale werkdruk van 40 bar en een uitwendige diameter van 16 inch. De PR 10-6-contour is op de leiding gelegen en vormt daardoor geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Voor deze leiding geldt een invloedsgebied van 170 m. De kortste afstand tussen deze leiding en het plangebied bedraagt 100 m. Het plangebied is dus binnen het invloedsgebied van de leiding gelegen. Het GR voor deze leiding is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Ook hier kan worden volstaan met een beperkte verantwoording voor het GR.
Verantwoording GR
Binnen het plangebied ligt één risicovolle inrichting. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van deze inrichting. Hier zijn, zowel in de huidige situatie als na de vaststelling van dit bestemmingsplan, bedrijven aanwezig. Ter plaatse is de personendichtheid dan ook zeer laag. Op basis van de handreiking verantwoordingsplicht GR van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, kan bij bedrijven uit worden gegaan van een gemiddelde personendichtheid van 1 werknemer per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak. Aangezien het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van het GR geen ontwikkelingen mogelijk maakt, is de personendichtheid na vaststelling van het bestemmingsplan gelijk aan de huidige personendichtheid. Het GR neemt dan ook niet toe als gevolg van de vaststelling van dit bestemmingsplan. Daarom kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de regionale brandweer. Hierboven is reeds inzicht gegeven in de hoogte van het GR en de (zeer lage) personendichtheid binnen de verschillende invloedsgebieden.
Zelfredzaamheid
Binnen het invloedsgebied van het GR liggen in het plangebied uitsluitend bedrijven. Ter plaatse van bedrijven zijn geen verminderd zelfredzame personen aanwezig. Tevens zijn de bedrijfsgebouwen goed te ontvluchten. Het gaat hier namelijk om gebouwen met een beperkt aantal bouwlagen. Ook kan via de Paul Captijnlaan en de Nieuweweg (N211) goed van de risicobron af worden gevlucht. De zelfredzaamheid van personen binnen het plangebied is daarmee goed te noemen.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten
Het plangebied wordt ontsloten via de Nieuweweg (N211) en de Paul Captijnlaan. Het bedrijventerrein heeft twee in- en uitgangen op de Paul Captijnlaan. Via deze wegen is het plangebied goed bereikbaar voor hulpdiensten. De bereikbaarheid voor hulpdiensten is daarmee goed te noemen.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.