Plan: | Bedrijventerrein Honselersdijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.ABP00000022-onhe |
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Bedrijvigheid
Het toetsingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi). Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.
Op basis van het Bevi geldt als oriëntatiewaarde voor het GR:
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde oriëntatiewaarde.
Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen, ziekenhuizen en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn (zoals kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object). Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object. Ook een bedrijf is in principe een beperkt kwetsbaar object. Bedrijven vallen echter onder het begrip kwetsbaar object indien in het gebouw doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn. |
Vervoer gevaarlijke stoffen
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen is opgenomen in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS). Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Binnenkort zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi.
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het PR en een oriëntatiewaarde voor het GR. Daarnaast is rondom de buisleidingen een wettelijk verplichte bebouwingsvrije zone van 5 m voor de veiligheid en onderhoud aan de buisleidingen. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het GR. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situaties:
Onderzoek
Bedrijvigheid
Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat binnen het plangebied aan de Stationsweg 23 een inrichting aanwezig is die onder het Bevi valt. Het gaat hier om het bedrijf Nic. Sosef waar verschillende opslaginstallaties voor kunstmest aanwezig zijn.
De PR 10-6-contouren voor dit bedrijf bedragen 80 en 30 m. Binnen deze risicocontouren liggen geen kwetsbare objecten (zie figuur 3.3). Ook maakt het bestemmingsplan hier geen kwetsbare objecten mogelijk. Wel liggen (zowel in als buiten het plangebied) binnen deze risicocontour enkele bedrijven. Deze bedrijven zijn bestaande beperkt kwetsbare objecten. Gezien de aard van de bedrijven (veelal kleine aannemers en garages met weinig personeel) zullen hier naar verwachting geen grote groepen mensen gedurende een groot gedeelte van de dag verblijven. De PR 10-6-contour is een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Van deze richtwaarde kan, om gewichtige reden worden afgeweken. In dit geval zijn er twee redenen om van deze richtwaarde af te wijken, namelijk:
De gemeente acht het toelaatbaar dat er bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour liggen. Het PR vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.
Het invloedsgebied voor het GR van dit bedrijf bedraagt 520 m. Vrijwel het gehele plangebied ligt binnen dit invloedsgebied. Het bestemmingsplan maakt hier via een wijzigingsbevoegdheid de wijziging van burgerwoningen in bedrijventerrein mogelijk. Als gevolg van het gebruikmaken van deze wijzigingsbevoegdheid neemt de personendichtheid binnen het invloedsgebied af. Ter plaatse van bedrijven verblijven over het algemeen namelijk minder mensen dan ter plaatse van burgerwoningen. Ook zijn ter plaatse van bedrijven mensen gedurende een kortere tijd van de dag aanwezig dan bij woningen. Het gebruikmaken van de wijzigingsbevoegdheid zal dan ook niet tot een toename van het GR leiden.
Het huidige GR van Nic. Sosef is niet bekend. met behulp van de Handreiking Verantwoording Groepsrisico is een indicatieve vergelijking van het GR gemaakt. Dit is een indicatieve vergelijking omdat deze handreiking alleen toepasbaar is bij een homogene verdeling van de bevolking, waar in dit geval geen sprake van is. Er is uitgegaan van een opslag van maximaal 600 m², 5% stikstofgehalte en beschermingsniveau 3. Uit de handleiding valt af te leiden dat, om te voldoen aan de oriëntatiewaarde, er zich buiten de plaatsgebonden risicocontour maximaal 150 mensen per ha in het invloedsgebied van Nic. Sosef mogen bevinden. Het invloedsgebied van Nic. Sosef heeft een oppervlakte van 143 ha buiten de PR 10-6-contour. Op basis hiervan mogen er ruim 21.000 mensen in dit gebied aanwezig zijn. Uit de professionele risicokaart blijkt dat de bevolkingsdichtheid van het gebied rond Nic. Sosef circa 6.360 personen is. Gezien het grote verschil tussen de aanwezige bevolking en de maximaal toelaatbare bevolkingsdichtheid valt af te leiden dat het GR onder de oriëntatiewaarde ligt.
In de directe omgeving van het plangebied liggen twee risicovolle inrichtingen: Van den Bos Flowerbulbs en de bloemenveiling Flora Holland. Bij beide bedrijven zijn koelinstallaties met ammoniak aanwezig. Van den Bos Flowerbulbs grenst in het zuidwesten vrijwel direct aan het plangebied. Uit informatie van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat de PR 10-6-contour van dit bedrijf niet buiten de inrichting ligt. Het PR vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit plan. Bij Van den Bos Flowerbulbs is geen sprake van een invloedsgebied, dus is er ook geen verantwoording van het GR noodzakelijk.
Flora Holland ligt ongeveer 50 m ten zuidoosten van het plangebied. In 2011 is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd om de risico's als gevolg van dit bedrijf inzichtelijk te maken. Deze QRA is te vinden in bijlage 5. Uit deze QRA blijkt dat het plangebied ruimschoots buiten de PR 10-6-contour ligt. Het PR vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Wel ligt het plangebied grotendeels binnen het invloedsgebied van het GR. Uit de QRA blijkt dat er in de huidige situatie geen GR is (aantal slachtoffers < 10) . Aangezien de vaststelling van dit bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt, kan een verantwoording van het GR achterwege blijven.
Figuur 3.3 GR Flora Holland
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In het zuidwesten grenst het plangebied aan de N213 (Burgemeester Elsenweg). Over deze weg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Rondom de weg is een gebied van 200 m waar in principe geen belemmeringen aan het ruimtegebruik hoeven te worden gesteld. De PR 10-6-contour ligt op de weg, waardoor er geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze contour liggen. In de huidige situatie is het GR kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde (0,006 ten opzichte van de oriëntatiewaarde). Aangezien de vaststelling van dit bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt, kan een uitgebreide verantwoording van het GR achterwege blijven. Aan het eind van deze paragraaf is wel een beperkte verantwoording opgenomen. Spoorlijnen en waterwegen zijn in de omgeving van het plangebied niet aanwezig. Van vervoer van gevaarlijke stoffen over deze transportassen is dan ook geen sprake.
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Zowel in het plangebied als in de directe omgeving van het plangebied ligt een aantal hogedruk aardgastransportleidingen. De kenmerken van deze leidingen zijn weergegeven in tabel 3.1. De ligging van deze leidingen is weergegeven in figuur 3.4.
Figuur 3.4 Leidingen en risicovolle inrichtingen in en rondom het plangebied
Tabel 3.1 Eigenschappen risicovolle leidingen
leiding nr. | eigenaar/beheerder | druk (bar) | uitwendige diameter (inch) | afstand PR 10-6-contour (m) | inventarisatie afstand GR (m) | kortste afstand tot plangebied (m) | belemmeringenstrook (m) |
W-522-03 | Gasunie | 40 | 16 | 0 | 170 | 0 | 5 |
W-522-01 | Gasunie | 40 | 18 | 0 | 200 | 0 | 5 |
W-522-05 | Gasunie | 40 | 16 | 0 | 170 | 0 | 5 |
Uit tabel 3.1 blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de leidingen ligt. Het PR vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van alle leidingen. Hierboven is reeds uitgelegd waarom de vaststelling van het bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt.
In de huidige situatie is het GR van de buisleidingen:
Het weergegeven GR is de kilometer buisleiding waarbij het GR het hoogst is. Deze kilometers grenzen soms niet direct aan het plangebied waardoor het GR bij het plangebied nog lager kan zijn. Het GR is kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde. Aangezien de vaststelling van dit bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt, kan een verantwoording van het GR achterwege blijven.
Verantwoording GR
Delen van het plangebied liggen binnen het invloedsgebied van een aantal risicovolle inrichtingen, de N213 en een aantal aardgastransportleidingen. Hierboven is reeds ingegaan op de hoogte van het GR van deze bronnen. Ook is hier vermeld waarom de vaststelling van dit bestemmingsplan geen invloed heeft op de hoogte van het GR. In deze verantwoording van het GR moet nog wel aandacht worden besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de regionale brandweer.
Over de aspecten zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en beheersbaarheid bij een incident is op 16 juli 2012 advies (referentie VRH 2012/5508/MvV) ontvangen van de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH). De adviezen van de VRH en de beantwoording ervan is weergegeven in paragraaf 6.2.2
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.