16.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
-
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, en funderingen;
-
b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien er voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
-
c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt;
-
d. erkers, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt, ten minste 60% van de voorgevelbreedte, tot de eerste bouwlaag en 1 m uit de erfscheiding/grens;
-
e. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
-
f. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen, hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.