direct naar inhoud van 3.1 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Woonkern Naaldwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000011-onhe

3.1 Archeologie en cultuurhistorie

Regelgeving en beleid

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de Monumentenwet 1988, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Provinciaal beleid

De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp maken een omgevingsvergunningplicht te worden gehanteerd. Het verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.

Gemeentelijk beleid

Het archeologiebeleid (2012) legt vast hoe de gemeente Westland met haar bodemarchief omgaat. De gemeente Westland stelt met dit beleidsplan:

  • ondergrenzen vast (uitgedrukt in oppervlakte en diepte) die duidelijk aangeven of een initiatiefnemer dan wel vergunningaanvrager verplicht is archeologisch vooronderzoek te laten verrichten;
  • de in dit beleidsplan opgestelde normen vast teneinde deze normen op te nemen in alle bestemmingsplannen;
  • vast de huidige monumentenvergunning aan te passen en verder te gebruiken voor het vastleggen van verschillende Archeologische Monumentenzorg-taken (AMZ);
  • de beleidskaart vast.


Onderzoek

Het gemeentelijk archeologiebeleid geeft een zonering aan waarmee de archeologische (verwachtings)waarden in beeld worden gebracht. Uit onderstaande figuur blijkt dat het plangebied vijf verschillende beleidscategorieën kent, te weten 'Bekende archeologische vindplaats´, 'Historische stads- of dorpskern', ´Verwachtingszone I, II en III'. De archeologische waarden van het gebied bestaan uit de reeds aangetroffen en te verwachten aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.ABP00000011-onhe_0010.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1783.ABP00000011-onhe_0011.png"  

Uitsnede Archeologische beleidskaart gemeente Westland

Samen bevatten zij een hoeveelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ontwikkeling. Vanwege deze waarden zijn vijf afzonderlijke dubbelbestemmingen opgenomen die ieder afzonderlijk aansluiten op één van de vijf waarden. Binnen de bestemmingsregels wordt archeologisch onderzoek verplicht gesteld voor (bouw)werkzaamheden die het archeologisch belang kunnen schaden. Hierbij geldt dat hoe hoger de verwachtingswaarde, hoe eerder archeologisch onderzoek nodig is.

Conclusie

De archeologische beleidskaart geeft de verschillende voorkomende beleidszones aan binnen het plangebied. In het bestemmingsplan zijn dubbelbestemmingen voor deze beleidszones opgenomen, ter bescherming van de daarmee samenhangende (verwachtings)waarden. Dat betekent dat voorafgaand aan eventuele toekomstige werkzaamheden in deze delen van het plangebied een verkennend archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd door een hiertoe archeologisch gecertificeerd bureau. Eventuele vondsten, gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering, vallen wel onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Wet op de archeologische monumentenzorg.