direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Centrum 's-Gravenzande
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000010-onhe

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens voor bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' uitsluitend op de begane grond;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel uitsluitend op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening uitsluitend op de begane grond;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': garages en bergplaatsen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoren uitsluitend op de begane grond;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voor gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten, openbare dienstverlening en verenigingsleven uitsluitend op de begane grond;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens voor ambachtelijke bedrijven;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens voor een kinderdagverblijf;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens een gemeentelijk monument;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

14.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de 'gevellijn' mogen de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd;
  • d. in afwijking van sub c geldt dat indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, deze middels meerdere gevellijnen zijn aangegeven;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' uitsluitend de voorgevel van het hoofdgebouw aangeduid;
  • f. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • g. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • h. in aanvulling op het bepaalde onder a t/m e geldt bij vervangende nieuwbouw van hoofdgebouwen het volgende:
    • 1. de bouwwijze zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan wordt gehandhaafd;
    • 2. bij twee-aaneengebouwde of vrijstaande hoofdgebouwen bedraagt de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m.

14.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf (zij-, achter- en voorerf) bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²;
  • b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zij- en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;
  • c. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m;
  • d. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt:
    • 1. bij aaneengebouwde en half vrijstaande woningen: 3 m;
    • 2. bij vrijstaande woningen: 5 m;
  • e. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een zijerf dat grenst aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • f. indien er sprake is van een voorerf zijn hierop onder de volgende voorwaarden aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan:
    • 1. ten hoogste 50% van het voorerf mag worden bebouwd;
    • 2. de bebouwing mag over ten hoogste de helft van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 4. de bebouwing mag er niet toe leiden dat de volgens lid 14.2.2 onder a en b ten hoogst toelaatbare bebouwing op het erf wordt overschreden;
  • g. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • h. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • i. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • k. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 14.2.1 onder b of c ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

Aan-huis-gebonden ondernemingen

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen, mits;

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het netto vloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden onderneming niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;
  • c. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
  • e. de onderneming uitsluitend door een van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend;
  • f. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • g. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer aanduidingsvlakken 'detailhandel' verwijderen indien het detailhandelsbedrijf niet meer als zodanig in functie is.