direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene bouwregels
Plan: Kern Wateringen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000008-vast

Artikel 30 Algemene bouwregels

30.1 Percentages op de planverbeelding
30.1.1 Percentage op de planverbeelding

Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage geeft aan, hoeveel procent van het oppervlak van dat bouwvlak maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.

30.1.2 Geen percentage op de planverbeelding

De op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.

30.1.3 Uitzonderingen

Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage heeft geen betrekking op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, exclusief overkappingen.

30.2 Hoogte-aanduidingen op de planverbeelding
30.2.1 Hoogte-aanduiding op de planverbeelding

De op de planverbeelding aangegeven hoogte-aanduiding geeft de maximale goot- dan wel bouwhoogte van gebouwen in meters aan.

30.2.2 Geen hoogte-aanduiding op de planverbeelding

Indien op de planverbeelding geen hoogte-aanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze planregels.

30.3 Overschrijding van hoogte-aanduidingen op de planverbeelding

De in artikel 30.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne- installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 30.4 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, dakkapellen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in Hoofdstuk 2 anders is bepaald.

30.4 Algemene hoogtematen

Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maten, tenzij in Hoofdstuk 2 anders is bepaald:

  • erfafscheidingen tussen voorgevelrooilijn en openbare weg: 1 m
  • erfafscheidingen elders: 2 m
  • overkappingen: 3 m
  • straatmeubilair: 3 m
  • lichtmasten: 20 m
  • vlaggenmasten: 6 m
  • antennes ten behoeve van telecommunicatie niet zijnde schotelantennes: 5 m
  • overige bouwwerken: 2 m

30.5 Overschrijding bouwgrenzen

De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
  • b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
  • d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
  • e. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen; hijsinrichtingen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • f. bestaande dakopbouwen, luifels en uitbouwen aan de voorzijde.

30.6 Ondergrondse bouwwerken
  • a. De regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken.
  • b. In aanvulling op het bepaalde onder a. mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen hoofdgebouw.

30.7 Parkeernormering

Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.

30.8 Dakkapellen

Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:

  • a. Maatvoering achterzijde:
    • 1. de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak;
    • 2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
    • 3. de dakkapel mag niet meer dan 1 meter uit de onderkant van het dakvlak staan.
  • b. Maatvoering voorzijde:
    • 1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;
    • 2. de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak
    • 3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m;
    • 4. de dakkapel mag niet meer dan 1 meter uit de onderkant van het dakvlak staan.

30.9 Bestaande bouwwerken

Een bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden teruggebouwd.