Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: NL.IMRO1774.WEEBPWEERSELOKERN
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.WEEBPWEERSELOKERN-0403

Artikel 19 algemene aanduidingsregels

 
27.1. veiligheidszone - lpg
 
 
27.1.1. Bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
 
27.1.2. Afwijken van de bouwregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 27.1.1 in die zin dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
 
27.1.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
 
27.1.4. Afwijken van de gebruiksregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 27.1.3 in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbare object, mits:
1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
 
27.1.5.Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
a. de algemene aanduidingregel "veiligheidszone - lpg" wordt verwijderd, mits:
    1. de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
b. de algemene aanduidingregel "veiligheidszone - lpg" voor een risicovolle inrichting wordt gewijzigd (verkleind), mits:
   1. voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
   2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit
       Externe Veiligheid Inrichtingen;
   3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten bevinden.
 
 
27.2. vrijwaringszone - molenbiotoop
 
 
27.2.1. Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mag op of in deze gronden niet hoger worden gebouwd dan:
a. binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal
    staande wiek van de molen;
b. buiten een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het
    bouwwerk en de molen.
 
27.2.2. Uitzondering
De regels genoemd in lid 27.2.1 gelden niet voor bestaande gebouwen en bouwwerken of gebouwen en bouwwerken die mogelijk zijn op basis van dit bestemmingsplan of hogere regelgeving of al reeds opgericht kunnen worden krachtens een (omgevings)vergunning.
 
27.2.3. Afwijken van de bouwregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken worden van:
a. het bepaalde in lid 27.2.1 onder a en b in die zin dat de in de andere aangewezen bestemming(en) genoemde gebouwen en
    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een hogere bouwhoogte dan genoemd in lid 27.2.1, mits:
    1. vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.
 
27.2.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
a   Vergunningsplicht
 
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a. het ophogen van gronden hoger dan de in lid 27.2.1 aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
b. het beplanten met opgaande beplanting hoger dan de in lid 27.2.1 aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
c. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de in lid 27.2.1 aangegeven toelaatbare 
    bouwhoogte voor bouwwerken.
 
b   Uitzonderingen
 
Het bepaalde in lid a vergunningsplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud dan wel het normale gebruik betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
 
c   Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en/of het toekomstig functioneren van de molen als werktuig door
    windbelemmering;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de molen als landschapselement;
c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen.