Plan: | Het Stift |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.WEEBPHETSTIFT-0401 |
4. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Cultuurgrond’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. cultuurgrond;
waarbij gestreefd wordt naar het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden;
met daaraan ondergeschikt:
b. extensief dagrecreatief medegebruik;
c. paden;
d. water;
e. groenvoorzieningen;
f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4. 2. Bouwregels
4. 2. 1. Op de voor ‘Agrarisch - Cultuurgrond’ bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 4.1.
4. 2. 2. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. er mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen.
4. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
4. 4. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, na gehoord te hebben de monumentencommissie, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 4.2.3. sub a en toestaan dat kunstobjecten worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5,00 m.
4. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden ten behoeve van het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten;
b. het gebruik van de gronden ten behoeve van het opslaan van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto’s, caravans en boten anders dan in gebouwen en overkappingen;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
e. het
gebruik van de gronden ten behoeve van bosbouw, houtteelt of andere opgaande
meerjarige teeltvormen.
4. 6.
Aanlegvergunning
4. 6. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het kappen, rooien of vellen van bomen en/of houtgewas in de vorm van beplanting langs wegen en/of landbouwgronden of schuilgelegenheid voor vee, niet zijnde bomen en/of houtgewas onderdeel uitmakend van een grondgebonden agrarische teelt;
b. het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van beplanting langs wegen en/of landbouwgronden of schuilgelegenheid voor vee;
c. het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van bosaanplant tot een oppervlakte van ten hoogste 1,00 hectare;
d. het wijzigen van het verkavelingspatroon door het dempen en/of graven van (erf)sloten en/of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen en stuwen;
e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
f. het aanleggen van fiets- en voetpaden;
g. het aanleggen van ondergrondse, bovengrondse transport-, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen;
h. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijdbakken;
i. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of de aanleg van wegen en paden anders dan ten behoeve van het agrarisch gebruik of de bereikbaarheid van bebouwde percelen.
4. 6. 2. Het in lid 4.6.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4. 6. 3. De in lid 4.6.1. genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied.