Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Scouting Ootmarsum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.OOTPBSCOUTING-0401

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte

In de Nota Ruimte gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van het (Rijks)beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt. 
 
Een van de speerpunten van dat beleid is dat het Rijk zich, meer dan voorheen, richt op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn. Daarnaast wordt meer ruimte gegeven aan lagere overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. Het motto “Decentraal wat kan, centraal wat moet” is hierbij een belangrijk uitgangspunt. 
 
De Nota bevat generieke regels ter waarborging van de algemene basiskwaliteit (de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen). Op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking gaat het bijvoorbeeld om het bundelingbeleid, locatiebeleid, een goede balans tussen rode en groen/blauwe functies, milieuwetgeving en veiligheid. 
 
Op het gebied van water, natuur en landschap geldt de basiskwaliteit op punten als de watertoets, functiecombinaties met water en het groen in en om de stad. Daarnaast wordt er voor de RHS aangegeven welke kwaliteiten worden nagestreefd. In de regel betekent dit meer dan de basiskwaliteit.
 
Naast het aanwezige bergbezinkbassin en de mast voor mobiele communicatie worden de betreffende gronden geschikt gemaakt voor een gebruik als scoutingterrein. De groene inrichting van het terrein en de aanwezige functies maken een goede overgang mogelijk tussen het landelijk gebied en bestaand stedelijk gebied.
De verplaatsing van de Scouting Ootmarsum naar de rand van het bedrijventerrein De Mors vormt geen bedreiging voor de nationale belangen.    

3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op rijksniveau wordt een Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte voorbereid. In deze visie geeft het kabinet een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de structuurvisie worden belangrijke andere accenten geplaatst op het brede gebied van ruimtelijke ordening en bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het betekent voor de ruimtelijke ordening in brede zin een decentralisatie van rijkstaken en bevoegdheden en actualisatie van het Nationaal Ruimtelijk Beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving en de ruimtelijke doelen en uitspraken in de PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.
 
In de genoemde structuurvisie worden de volgende nationale belangen beschreven: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, en Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).
 
Ten aanzien van Oost-Nederland is het volgende in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte beschreven.
De MIRT-regio Oost-Nederland bestaat uit de provincies Overijssel en Gelderland. Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn:
  • Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol;
  • Het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, Nederrijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma’s zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid,  ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw;
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden (zoals de Veluwe);
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet.
Oost-Nederland omvat veel natuurgebieden (bijvoorbeeld de Natura 2000 gebieden de Veluwe, de Sallandse Heuvelrug en de Weerribben) en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter-) nationale natuurnetwerk voor biodiversiteit. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden (de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Limes). Tegelijkertijd is er in Oost-Nederland een aantal gebieden waar de effecten van bevolkingsdaling nu nog niet voelbaar zijn, maar op termijn wel voelbaar zullen zijn (zogenaamde anticipeergebieden).
 
Kennis en innovatie zijn de stuwende krachten van de economie van dit gebied. In Oost-Nederland  manifesteren zich voornamelijk de volgende drie economische concentraties: Food Valley in en rond  Wageningen (topsector agrofood), Health Valley in en rond Nijmegen (topsector life sciences) en  nanotechnologie in Twente (topsector high tech systemen en materialen).
 
Het onderhavige project doet geen inbreuk op de hiervoor beschreven Nationale belangen. Het is hierom dat niet ingegaan hoeft te worden op het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Dit besluit (Barro) bevestigt in juridische zin de kaderstellende uitspraken van de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. 
 
De Nationale belangen worden door de verplaatsing van de scouting Ootmarsum naar de rand van bedrijventerrein De Mors niet geschaad.

3.1.3 Waterbeleid

Een ander belangrijk onderwerp in het rijksbeleid is duurzaam waterbeheer. De Europese Kaderrichtlijn Water, die sinds 2000 van kracht is, speelt hierbij een belangrijke rol. De richtlijn moet er immers voor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Dit betekent dat de rijksoverheid streeft naar een watersysteem dat zoveel mogelijk de natuurlijke situatie (zonder ingrepen van de mens) benadert. Het streven is onder andere gericht op het behouden en vergroten van de ruimte voor water, waar mogelijk vasthouden van water en verbetering van de waterkwaliteit. De waterbeheerders spelen hierbij een belangrijke rol. In de ruimtelijke plannen, waaronder het projectafwijkingsbesluit, wordt een waterparagraaf opgenomen. De waterparagraaf omvat ten minste (in relatie tot de waterhuishouding): motivering van de locatiekeuze, globale beschrijving van het watersysteem, onderbouwd advies van de waterbeheerder ten aanzien van waterkwaliteit en waterberging. In hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan.

3.1.4 Milieubeleid

Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is diverse (milieu)wetgeving van toepassing, waaronder de wet luchtkwaliteit, de Flora- en faunawet, Wet op de archeologische monumentenzorg, wet geluidhinder, besluit externe veiligheid, etc. Ook deze aspecten worden in hoofdstuk 4 nader toegelicht.

3.1.5 Nationale Landschappen

De Nationale Landschappen IJsseldelta en Noordoost-Twente zijn gebieden met (inter)nationaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. In deze gebieden gaat het om het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. Ook de recreatieve toegankelijkheid moet worden vergroot. Voor grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met de doelstellingen van de kernkwaliteiten is geen plaats. Op afbeelding 8 is de begrenzing van het Nationaal Landschap vastgelegd.
 
afbeelding 8 nationale landschappen provincie Overijssel
 
De stad Ootmarsum en het omliggende buitengebied, dus inclusief de projectlocatie, bevinden zich binnen de grenzen van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente.
Voor het Nationaal Landschap Noordoost-Twente geldt dat de bijzondere kwaliteiten juist in combinatie met ontwikkeling versterkt kunnen worden. Landbouw blijft de drager van dit landschap: grootschalig boeren in een kleinschalig landschap met kenmerkende beken. Gemeenten maken met elkaar keuzes voor de ontwikkeling van woon- en werklocaties, waarbij de karakteristiek van het landschap, de toeristische routenetwerken en de veerkracht van het watersysteem worden versterkt en wordt gewerkt aan de realisatie van de EHS.
 
Het glooiende landschap van Noordoost-Twente is zeer gevarieerd door een fijnmazig samenstel van beken, essen, kampen en moderne ontginningen. Houtwallen, singels en bossen zorgen voor een kleinschalig en groen karakter. De specifieke landschappelijke (kern)kwaliteiten zijn:
  • samenhangend complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen;
  • de grote mate van kleinschaligheid;
  • het groene karakter. 
De Nationale Landschappen vallen nu nog onder het Rijksbeleid. Het wordt echter niet uitgesloten dat het rijk zich op dit onderdeel terugtrekt. Alsdan zullen de provincies en de gemeenten moeten bepalen op welke wijze zij met het specifieke landschap willen omgaan.
 
Het projectgebied vormt de overgang van het landelijk gebied naar het stedelijk gebied. De aanwezige groene elementen en de nu al aanwezige functies (bergbezinkbassin en antennemast voor mobiele communicatie) hebben al invloed op de waarden van het Nationaal Landschap aldaar. Het nieuwe clubgebouw en het speelterrein leggen in die zin geen extra beslag op de groene ruimte. De bestaande groene structuur blijft gehandhaafd. Met de situering van de scouting bij de genoemde functies worden de betreffende gronden optimaal gebruikt.
Al met al vormt de nieuwbouw van het clubgebouw van de scouting aan de rand van bedrijventerrein De Mors geen onaanvaardbare inbreuk op de kwaliteit van het Nationaal Landschap.