Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ootmarsum Overige Gebieden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.OOTBPOOTMARSUMOVGB-0401

4.8 Archeologie

Om het archeologisch erfgoed te beschermen moeten op grond van het Verdrag van Malta (1992) alsmede van het daarop gebaseerde thans in procedure zijnde wetsvoorstel eventuele archeologische resten in kaart gebracht worden, alvorens de bodem wordt verstoord. Rekening moet worden gehouden met in de bodem aanwezige archeologische waarden.
 
Bekende archeologische waarden
De Archeologische gebiedenkaart van de provincie Overijssel geeft de archeologische waarden en monumenten aan die op basis van vondsten bekend zijn. Op de archeologische gebiedenkaart zijn voor Ootmarsum enkele objecten aangeduid (zie figuur 10). Het stadshart evenals het terrein van het openluchtmuseum/commanderie hebben de waarde: "terrein van archeologische waarde". Deze terreinen vallen buiten het plangebied. En hebben geen directe relatie voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Binnen het plangebied is de volgende waarde aanwezig. In het zuiden van het plangebied is in het gebied grofweg begrenst door de Oldenzaalsestraat, Wildebaan, Timmusweg en de Haar volgens genoemde kaart aangewezen als: "archeologisch gebied (es): dikke eerdgronden". Met het bestemmingsplan Vinke I is in 1991 de juridisch-planologische mogelijkheid geboden voor woningbouw. Van eventuele karakteristieke openheid op de uitloper van de es of andere landschappelijke waarden is dan ook geen sprake. Aangezien de kenmerkende structuren van het landschap niet meer aanwezig zijn door het ontstaan van de huidige bebouwing, doet het voorliggende conserverend bestemmingsplan geen afbreuk aan de gestelde provinciale ambities. 
De Archeologische gebiedenkaart zal als gevolg van bovenstaande geen vertaling in de regels dan wel in de verbeelding van het bestemmingsplan krijgen.  
 
      
Figuur 10. Uitsnede Archeologische gebiedenkaart (bron: Omgevingsvisie provincie Overijssel)
  
Verwachtingswaarden
Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) kan per perceel onderzocht worden welke verwachtingswaarde het perceel heeft. De gemeente Dinkelland heeft een archeologische verwachtings- en advieskaart opgesteld. Het rapport is opgesteld door RAAP en geeft voor het grondgebied de verwachtingswaarde voor archeologische resten aan. Aan de hand van deze kaart kan bepaald worden of archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
        
        
Figuur 11. Archeologische verwachtings- en advieskaart uitsnede Ootmarsum (bron: RAAP)
 
Het oranje gekleurd gebied ligt als een ring om het centrum met een uitlopers naar het openluchtmuseum van Ootmarsum en de lintbebouwing van de Denekamperstraat. De verwachting in dit gebied is hoog voor archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd, die in verband staan met bewoning in een historische kern. Bij gebiedsontwikkelingen is archeologisch onderzoek in plangebieden groter dan 100 m² en bij bodemingrepen dieper dan 50 cm vereist.
 
Het noorden en oosten van het plangebied heeft de geomorfologie van een dekzandlandschap en wordt voor de donker bruin gekleurde gebieden getypeerd als dekzandhoogten en -ruggen met een plaggendek. Hoog voor resten uit alle perioden. Archeologische resten afgedekt door een plaggendek >50 cm en daardoor minder kwetsbaar voor bodemingrepen. Archeologische resten hierdoor goed geconserveerd. Het beleid wat als gevolg van het RAAP-rapport wordt gevolgd is dat bij roering in deze gebieden archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 2.500 m² bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2.500m² geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
De gele gebieden, beekdalen en overige laagten, vallen ook onder het dekzandlandschap. Naar verwachting zijn archeologische resten uit meerdere perioden aanwezig. Hoofdzakelijk archeologische resten die in verband staan met beekdalgebonden activiteiten, zoals bruggen, voordes, watermolens etc. en mogelijk archeologische resten, bijvoorbeeld afvaldumps, die in verband staan met bewoning op nabij gelegen, hoge gronden. Verder diverse categorieën losse vondsten. Vaak geldt hier een vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
 
Het oosten en het zuiden van het plangebied heeft de geomorfologie van een stuwwallandschap en wordt voor de donker groen gekleurde gebieden getypeerd als stuwwalhellingen met een plaggendek. Hoog voor archeologische resten uit alle perioden. Archeologische resten afgedekt door een plaggendek dikker dan 50 cm en daardoor minder kwetsbaar voor bodemingrepen. Archeologische resten hierdoor goed geconserveerd. Het beleid wat als gevolg van het RAAP-rapport wordt gevolgd is dat bij roering in deze gebieden archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 2.500 m² met bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2.500 m² geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek. 
De licht groene gebieden, diepe erosiedalen met natte, zandige bodems, vallen ook onder het stuwwallandschap. Laag voor archeologische resten uit alle perioden. Hoofdzakelijk archeologische resten die in verband staan met beekdalgebonden activiteiten, zoals bruggen, voordes, watermolens etc. en mogelijk archeologische resten, bijvoorbeeld afvaldumps, die in verband staan met bewoning op nabij gelegen, hoge gronden. In brede vlakke delen van erosiedalen kan sprake zijn van bewoningssporen uit de Vroege en Late Middeleeuwen. Verder diverse categorieën losse vondsten. Vaak geldt hier een vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
 
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en voorziet niet in ontwikkelingen en daarmee samenhangende bodemingrepen. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Tevens is in een conserverend bestemmingsplan in overeenstemming  met het beleid gericht op het behoud van cultuurhistorische waarden.