4.3 Bodem
Ten behoeve van een goede ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan is het zaak door middel van een bodemonderzoek de bodemgesteldheid van het plan inzichtelijk te maken. Indien sprake is van bodemverontreiniging dient een afweging plaats te vinden over de te realiseren functies op dan wel nabij betreffende verontreiniging alsmede voor de mogelijke kosten omtrent bodemsanering. De kwaliteit van de bodem dient uiteindelijk zodanig te zijn, dat zij geen belemmering oplevert voor de ter plaatse te realiseren bebouwing, c.q. functies.
Aanwezige verontreiniging plangebied
De provincie Overijssel is bevoegd gezag volgens Wetbodembescherming (Wbb). Op basis van (archief)onderzoek zijn potentiële verontreinigingen van (voormalige)bedrijfsactiviteiten en de bekende bodemverontreinigingen met behulp van de provinciale bodematlas in beeld gebracht. Op basis van gegevens van de provinciale inventarisatiekaart bodemverontreiniging zijn in het plangebied een tweetal verdachte locaties aan te wijzen. Voor deze locaties (Smithuisstraat 3 en Vasserweg 2-4) geldt dat er bij (her)ontwikkeling of functiewijziging nader bodemonderzoek zal moeten worden uitgevoerd. Afhankelijk van de uitkomst hiervan zal er mogelijk functiegerichte sanering moeten plaatsvinden.
Het bestemmingsplan staat geen nieuwe milieuhindergevoelige functies toe, maar heeft betrekking op bestaand bebouwd gebied.
Vooralsnog vormt het aspect bodem, vanwege het conserverende karakter van voorliggend plan, geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan Ootmarsum Overige Gebieden. Bij een nadere uitwerking van één van voornoemde locaties dient (nader) bodemonderzoek plaats te vinden.