Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ootmarsum Overige Gebieden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.OOTBPOOTMARSUMOVGB-0401

3.4 Gemeentelijk beleid


3.4.1 Ootmarsum ontwikkelt 2006-2020 (2007)

Op 3 juli 2007 heeft de gemeenteraad een integrale toekomstvisie voor Ootmarsum opgesteld (Ootmarsum ontwikkelt 2006-2020. Deel A: toekomstvisie, deel B: ontwikkelingsrichting per locatie, deel C: ruimtelijk kader ontwikkelingslocatie. Vastgesteld 03-07-2007). In de toekomstvisie is het behoud van de identiteit van Ootmarsum het belangrijkste uitgangspunt. Gestreefd wordt om de stad Ootmarsum in kwalitatief opzicht verder te ontwikkelen als toeristisch centrum van het oosten. Dit oudste stadje van Twente staat vooral bekend als "Kunststad van het Oosten". Tegelijkertijd dient de leefbaarheid in stand te blijven en waar mogelijk te worden verbeterd.

3.4.2 Structuurvisie gemeente Dinkelland

De (concept)
Structuurvisie Dinkelland
(mei 2009) bevat een integrale, ruimtelijke en functionele toekomstvisie voor de gemeente Dinkelland. Feitelijk betreft de Structuurvisie een actualisering en integratie van het bestaande beleid. Naast een integrale beleidsvisie geeft de visie de regionale positionering en inbreng van de gemeente Dinkelland in de regio Twente aan.
  
Hoofdambitie van de (concept) Structuurvisie is: "
Dinkelland staat voor het duurzaam borgen en ontwikkelen van een unieke combinatie van levende en sociaal coherente gemeenschappen, ligging en landschap, rijk historisch bezit en een gezonde en weerbare economie".
Om deze hoofdambitie te kunnen realiseren zijn vijf hoofdkeuzes gemaakt:
1. de gemeente zet in op 10 vitale woonkernen, met een concentratie van de meest kostbare gemeenschapsvoorzieningen in de hoofdkernen Denekamp, Ootmarsum en Weerselo;
2. het versterken van het economisch profiel door het realiseren van compenserende werkgelegenheid in de agrarische sector en het bevorderen van de economische betekenis van de toeristisch-recreatieve sector;
3. het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied;
4. het bevorderen en versterken van recreatie en toerisme;
5. het bevorderen van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid.
  
     


3.4.4 Paraplubestemmingsplan ontheffingsregeling (2009)

Het Paraplubestemmingsplan ontheffingsegeling (2009) geeft invulling aan de wijze waarop de gemeente mee wil werken aan relatief eenvoudige bouwaanvragen in de kernen, die niet in de geldende (en verouderde) bestemmingsplannen passen. Het Parapluplan heeft zijn grondslag in de Wro artikel 3.23 juncto artikel 4.1.1 Bro. In het bestemmingsplan zijn mogelijkheden opgenomen om voor bouwprojecten van geringe omvang, in afwijking van het bestemmingsplan, ontheffing te verlenen. Onderwerpen waarvoor het
Parapluplan een regeling geeft zijn:
- de bebouwingsdiepte van hoofdgebouwen;
- overschrijding van de voorgevelrooilijn;
- het realiseren van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, carports, dakkapellen en dakopbouwen;
- het realiseren van bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- aan-huis-verbonden-beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- inwoning;
- evenementen.
De regeling ten aanzien van de genoemde onderwerpen in voorliggende bestemmingsplan sluit aan bij het paraplubestemmingsplan ontheffingsregeling.


3.4.5 Welstandsnota (2004)

Het gemeentelijk welstandsbeleid is vastgelegd in de Welstandsnota gemeente Dinkelland (mei 2004). De welstandsnota bevat de welstandscriteria waaraan bouwaanvragen getoetst worden. Afhankelijk van de waarde van een gebied en de gemeentelijke ambitie zijn de criteria meer of minder streng. Een middel om het welstandsbeleid transparanter te maken is het gebiedsgericht maken van het welstandsbeleid. Met een gebiedsgericht welstandsbeleid wil de gemeente Dinkelland ervoor zorgen dat nieuwe gebouwen en bouwwerken passen bij de karakteristiek en kwaliteit van een gebied. Binnen het grondgebied van de gemeente komen verschillende soorten gebieden voor, elk met hun eigen kwaliteit en karakteristiek.
In zijn algemeenheid geldt dat naar mate de waardering voor een bepaald gebied, samengaand met een bepaalde samenhang tussen cultuurhistorie, stedenbouw en architectuur, hoger is, een hoger niveau van welstand gehanteerd wordt.
De gemeente Dinkelland heeft als uitgangspunt gekozen voor het streven naar het behouden dan wel versterken van de huidige ruimtelijke en architectonische kwaliteit en de gebiedseigen kenmerken van de historische stedelijke bebouwing van beschermde stads- en dorpsgezicht van Ootmarsum. Voor de historische stedelijke bebouwing in het centrumgebied binnen de omwalling (oude vesting) wil de gemeente Dinkelland een hoog niveau van welstand om een ‘zekere beeldconservering’ van dit gebied te waarborgen. Hier zijn de historische ruimtelijke-stedenbouwkundige opzet en historische bouwkunst en architectuur goed bewaard gebleven. Het centrum is niet in het plangebied opgenomen.
 
Voor het merendeel van de bestaande woongebieden in Ootmarsum geldt een basisniveau van welstand. Hierbij worden gebouwen en bouwwerken niet op detailniveau beoordeeld.  
De uitlopers (lintbebouwing) en het gebied rondom het historische centrumgebied kennen zwaardere welstandcriteria. Nieuwe ontwikkelingen worden onder andere getoetst op deelaspecten die te maken hebben met de gevelaanzichten en de belangrijkste detailleringen van het bouwwerk. Het bouwwerk wordt dus uitgebreider op de architectonische kwaliteiten beoordeeld dan bij het basisniveau. De dynamiek in deze uitlopers met gemengde bebouwing is relatief hoog. Functieverandering en ruimtelijke ingrepen zijn hier aan de orde van de dag. Omdat in de gemengde gebieden nog veel traditionele historische bebouwing staat met een relatief hoge cultuurhistorische waarde is extra aandacht voor welstand in deze gebieden gewenst.
   
 

3.4.6 Archeologiebeleid "De toekomst ligt in het verleden" (2008)

In mei 2008 heeft de gemeente (eigen) archeologisch beleid vastgesteld. Dit beleid bestaat uit een archeologische verwachtings- en advieskaart en geeft voor het grondgebied van de gemeente de verwachtingswaarde voor archeologische resten aan. Aan de hand van deze kaart kan bepaald worden of archeologisch onderzoek nodig is. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet hiermee rekening gehouden worden. Zie verder paragraaf 4.8.


3.4.7 Waterbeleid (2009)

Het waterbeleid van de gemeente is in december 2009 vastgelegd in het Rioleringsplan 2009 – 2011, met als ondertitel ‘Watertakenplan’  Dit beleidsplan beschrijft naast het rioleringsbeleid ook het hemelwater- en grondwaterbeleid. Het plan is afgestemd met het betrokken Waterschap Regge en Dinkel. De gemeentelijke taken op het gebied van afval-, hemel- en grondwater die relevant zijn voor de kern Ootmarsum Overige Gebieden zijn als volgt omschreven. Hier zal nader op ingegaan worden in paragraaf 4.7.
 
Afvalwater
De gemeente zorgt vanaf de erfgrens voor (vuilwater)riolering en transporteert dit naar een rioolgemaal of rioolzuivering van het waterschap.
 
Hemelwater
Waar mogelijk zal de gemeente de hemelwateraansluitingen afkoppelen van de (vuilwater)riolering. Schoon hemelwater moet gescheiden van afvalwater aan de erfgrens worden aangeboden, met uitzondering van bestaande situaties met een gemengd rioolstelsel. Bij nieuwbouw moet hemelwater altijd gescheiden worden aangeboden, ongeacht het stelseltype van de riolering. In het beleidsplan is de ‘beslisboom systeemkeuze’ opgenomen. Aan de hand daarvan wordt bij alle infrastructurele projecten en ruimtelijke ontwikkelingen nagegaan of daarbij het hemelwater kan worden afgekoppeld van de riolering.
 
Grondwater
Ook bij deze taak wordt geprobeerd waterketen en watersysteem gescheiden te houden. De gemeente hanteert de volgende voorkeursvolgorde:
1. grondwater in de bodem laten (niet onttrekken / niet inzamelen);
2. ingezameld overtollig grondwater infiltreren in de bodem (zo mogelijk lokaal maar op plaatsen waar dit niet tot overlast leidt);
3. ingezameld overtollig grondwater (zo nodig vertraagd) op het oppervlaktewater lozen;
4. ingezameld overtollig grondwater afvoeren.
Eind 2011 is een grondwatermeetnet operationeel waarmee de grondwaterstanden op cruciale punten in stedelijk gebied worden gemonitord.