direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Plan: Ootmarsum - Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.OOTBPCENTRUM-0401

Artikel 12 Waarde - Beschermd stadsgezicht

 

12. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in paragraaf 5.2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

12. 2.    Bouwregels

12. 2. 1. In aanvulling op het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen gelden voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak de volgende regels:

a.    ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3”, geldt de volgende regel:

-       een gebouw zal met de naar weg gekeerde gevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;

b.    ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3” gelden de volgende regels:

1.    een gebouw zal vrijstaand dan wel individueel aaneen worden gebouwd, waarbij de aangegeven parcellering maatgevend is;

2.    een gebouw zal worden voorzien van een dwarskap, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “nokrichting”, in welk geval een gebouw zal worden voorzien van een langskap;

3.    van gebouwen met een dwarskap zullen de onderlinge goothoogten over een gevelbreedte van meer dan 20 m ten minste 0,2 m van elkaar verschillen;

c.    ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3” gelden voor de in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwde gebouwen de volgende regels:

1.    een gebouw zal worden voorzien van een zadelkap of mansardekap voorzien van een wolfseind of dakschild, waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 80° zal bedragen, tenzij:

-       de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “minimale - maximale goot- en bouwhoogte (m)" waaralleen een maximale bouwhoogte is aangegeven, in welk geval een plat dak is toegestaan;

-       het in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwde gebouw is voorzien van een bijzondere gevel waarachter het dak wegvalt, zoals een (houten) top- of lijstgevel;

2.    de hoogte van de gevelopeningen van de in de aangegeven naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwde gevels zal hoger zijn dan de breedte van de openingen;

3.    de gebouwen zullen zijn voorzien van een (houten) top- of lijstgevel.

12. 3.    Aanlegvergunning

12. 3. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

a.    het aanleggen en/of verharden van wegen en paden;

b.    het wijzigen van weg- of straatprofielen en/of oppervlakteverhardingen;

c.    het verwijderen van bomen en opgaande beplanting met een stamdikte van meer dan 0,30 m;

d.    het graven en/of dempen van waterlopen en waterpartijen;

e.    het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.

12. 3. 2. Het bepaalde in lid 12.3.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

12. 3. 3. De in lid 12.3.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 5.2. van de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

12. 4.    Sloopvergunning

12. 4. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

-       het geheel of gedeeltelijk slopen van in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwde gebouwen, voorzover niet reeds een sloopvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 is vereist.

12. 4. 2. Het bepaalde in lid 12.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

b.    reeds op basis van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.

12. 4. 3. De in lid 12.4.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 5.2. van de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

12. 5.    Wijzigingsbevoegdheid

12. 5. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in dié zin dat:

a.    de aanduidingen “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3”, onderling worden gewijzigd, mits

-       het aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 35 lid 1 van de Monumentenwet 1988 daartoe aanleiding geeft;

b.    de ligging van de aangegeven naar de weg gekeerde bouwgrens wordt gewijzigd, mits:

-       het straat en bebouwingsbeeld, met name tot uitdrukking komend in de mate waarin de bebouwing in de rooilijn is gebouwd, hierdoor niet in onevenredige mate wordt aangetast;

c.    de aanduiding “nokrichting” wordt aangebracht of verwijderd, mits:

-       het straat en bebouwingsbeeld, met name tot uitdrukking komend in de hoogte en breedte verhouding van de bebouwing onderling, hierdoor niet in onevenredige mate wordt aangetast.