2.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Dinkelland
De Structuurvisie Dinkelland is in ontwikkeling. De structuurvisie geeft het volgende beleid voor het buitengebied weer:
- Een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het haar toevertrouwde grondgebied, met respect voor het natuurlijke en culturele erfgoed.
- Goede condities voor een goed functionerende economische sector, passend bij het karakter van Dinkelland, met bijzondere aandacht voor de agrarische sector en de toeristisch recreatieve sector.
In de structuurvisie zijn de voornaamste ontwikkelingen in de kernen en het buitengebied beschreven. Voor de kernen wordt met name beschreven welke ontwikkelingen zich voordoen op het gebied van wonen en werken en waar uitbreidingen zijn te verwachten. In de structuurvisie is aangegeven dat Brookhuis voor de komende jaren voldoet aan de behoefte voor woningbouw voor Ootmarsum. Bij dit uitgangspunt is tevens rekening gehouden met dat er in Ootmarsum meerdere inbreidingslocaties zijn voor woningbouw. Daarnaast wordt in de structuurvisie gesproken over de eerder genoemde opwaardering van de Dusinksweg, die als een soort randweg van Ootmarsum gaat fungeren. Tevens vormt de Dusinksweg de rand van Ootmarsum. Er zullen geen ontwikkelingen plaatsvinden nabij het perceel aan de Alleeweg.
Bestemmingsplan Buitengebied
Ter plaatse van de uitbreiding van het bouwperceel geldt het bestemmingsplan "Buitengebied". Het perceel aan de Alleeweg 10 te Agelo maakt planologisch echter deel uit van het bestemmingsplan "Brookhuis". In dit bestemmingsplan bestaan voor agrarische percelen geen uitbreidingsmogelijkheden. Binnen de kaders van het bestemmingsplan Buitengebied bestaan wel uitbreidingsmogelijkheden. In het buitengebied kunnen agrarische bedrijven via een wijzigingsbevoegdheid het bouwvlak uitbeiden tot 1,5 hectare. Dit geldt voor verwevingsgebieden. De Alleeweg 10 maakt hier deel van uit. Uitgangspunt bij de actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied voor de volwaardige agrarische bedrijven was een bouwperceel toe te kennen gebaseerd op maatwerk. Bedrijven waarbij het bebouwd oppervlak kleiner is dan 0,8 ha krijgen een bouwvlak van 1 ha. Het perceel aan de Alleeweg 10 te Agelo heeft een oppervlakte van circa 0,4 ha. Na uitbreiding komt daar ten hoogste 0,3 hectare bij. In totaliteit blijft de totale oppervlakte van het bouwperceel ruimschoots minder dan 1 hectare.
Landschapsontwikkelingsplan
Het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Dinkelland is vastgesteld op 2 september 2008 en is een gemeentelijke uitwerking van het LOP Noordoost Twente en Twenterand.
De doelstelling van het plan is richtlijnen te formuleren voor de inrichting van het landschap. Het plan mag daarmee geen belemmeringen voor de landbouw opleveren. Het landschapsontwikkelingsplan kan worden gezien als handreiking voor landschappelijke inpassing. Het plan is mede richtinggevend om te beoordelen of ontwikkelingen landschappelijk aanvaardbaar zijn.
De ontwikkelingsrichting in het LOP wordt bepaald door:
- de verschillen tussen de landschapstypen;
- de gaafheid, kenmerkendheid of potenties van de landschapstypen;
- het reconstructiebeleid Noordoost Twente (streefbeeld 2015) en de zoneringen;
- wel of geen onderdeel van de PEHS (inclusief ecologische verbindingszones);
- de mate van verstedelijkingsdruk.
De ontwikkelingsrichtingen zijn beschreven per landschappelijke eenheid. Deze gebieden vormen eenheid door overeenkomsten in de geologische, geomorfologische, hydrologische en bodemkundige situatie.Voor het plangebied is de ontwikkelingsrichting
'Ootmarsumse stuwwal' relevant.
Ontwikkelingsrichting 'Ootmarsumse stuwwal'
De Ootmarsumse stuwwal is minder hellend en meer doorlatend dan de Oldenzaalse stuwwal. Hierdoor wordt deze stuwwal veelal gekenmerkt door een oud agrarisch cultuurlandschap bestaande uit grote escomplexen, die worden doorsneden door diepe beekdalen. Dit oud cultuurlandschap heeft naast historisch landschappelijke waarden tevens een hoge belevingswaarde en daartoe een grote toeristischrecreatieve waarde (Ootmarsum en omgeving). Behoud en herstel van dit oude cultuurlandschap heeft dan ook prioriteit, zoals de grote open escomplexen (kransessen), de compositie van landschapselementen en de verspreide oude erven
langs de randen van deze essen. Op de stuwwal liggen waardevolle natuurgebieden met het Springendal en het dal van de Mosbeek.
Het systeem van de Mosbeek en De Hollandse Graven vormen waterparelgebied. Herstel van de bronnen en het vermogen om water te kunnen vasthouden heeft hier hoge prioriteit. De aaneengesloten diversiteit van natuur en landgoederen kan worden versterkt door ruimte te bieden aan ontwikkeling van nieuwe landgoederen, aansluitend bij de schaal en het karakter van het landschap. Op de overgang van de stuwwal naar het Dinkeldal ligt een open agrarisch productielandschap. Hier wordt de ruimte gegeven aan ontwikkeling van grondgebonden landbouw. Behoud van de openheid is belangrijk, zodat dit landschap een open overgangszone vormt tussen de dichtere randen van het oud cultuurlandschap en het halfopen beekdal van de Dinkel.
Landschappelijk streefbeeld
Voor elke ontwikkelingsrichting is een nadere uitwerking gemaakt. De gebieden bestaan immers uit verschillende deelgebieden met ieder hun eigen karakteristieken en gewenste ontwikkelingen. Het plangebied behoort tot de "Jonge Zand- en Heideontginningen", "Omvorming ten behoeve van landbouw".
De jongere zand- en heideontginningen hebben een meer open karakter. De landschappelijk historische waarde is over het algemeen lager dan die van het oude cultuurlandschap. Hier is in vergelijking met het oude cultuurlandschap dan ook meer ruimte voor (vernieuwende) grootschalige ontwikkelingen van de landbouw of ander functies, zonder dat natuur- of landschapswaarden worden aangetast. Wel moet behoud van de identiteit worden nagestreefd, zoals openheid, grootschaligheid en de rationele ontginningsstructuur. In de jongere ontginningen kunnen kleinschalige ingrepen juist afbreuk doen aan het grootschalige, rechtlijnige en blokvormig verkavelde karakter. De identiteit van het gebied wordt versterkt als ontwikkelingen plaatsvinden in de vorm van lijnen (bijv. langs de wegen) of vlakken passend binnen de verkaveling.
De uitbreiding van het agrarisch bouwperceel aan de Alleeweg sluit naadloos aan bij het streefbeeld uit het Landschapsontwikkelingsplan.