In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Bij herziening van een bestemmingsplan dient een akoestisch onderzoek te worden ingesteld. Het akoestisch onderzoek bepaalt de geluidsbelasting aan de gevel van de
geluidsgevoelige bestemming die vanwege de weg wordt ondervonden. Het onderzoek is alleen noodzakelijk als de geluidsgevoelige bestemming binnen de wettelijke geluidszone van de weg gesitueerd is. Het plan voorziet in de bouw van 1 woning. Er wordt derhalve een geluidsgevoelig object opgericht. Aangezien de afstand uit de wegas meer dan 7 meter bedraagt, is er geen akoestisch onderzoek nodig.
In het kader van de voorgenomen activiteit is wegverkeerslawaai van belang. Op grond van de Wet geluidhinder hebben alle wegen een geluidszone, tenzij er sprake is van een woonerf, een 30-km/uur-gebied of een gemeentelijke geluidsniveaukaart waaruit blijkt dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook 48 dB of minder bedraagt. De 48 dB (=Lden) is de voorkeursgrenswaarde voor het wegverkeerslawaai. Om inzicht te geven (in het kader van een goede ruimtelijke ordening) van de gevelbelasting op de (voor)gevel van de geprojecteerde woningen is een geluidsberekening uitgevoerd met standaard rekenmethode I van het reken- en meetvoorschrift verkeerslawaai 2006. Uit de in bijlage bijgevoegde berekening blijkt dat de belasting op de gevel van de geprojecteerde woning beneden de grenswaarde van 48 dB blijft.