Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Westwal 17, Ootmarsum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.OMSBPWESTWAL17-0401

3.1 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet
en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
 
Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Het plangebied ligt niet binnen de EHS. Rondom Ootmarsum liggen wel veel gebieden die aangewezen als onderdeel van de EHS. De dichtst bij het plangebied gelegen onderdelen van de EHS zijn voornamelijk beheersgebieden en liggen op een afstand van 450 meter of meer. De dichtst bij het plangebied gelegen Natura 2000-gebieden zijn Springendal & Dal van de Mosbeek en Achter de Voort, Agelerbeek & Voltherbroek.
 
Deze liggen op een afstand van respectievelijk 1,7 kilometer en 2,4 kilometer van het plangebied. Iets verder van het plangebied, op een afstand van zo’n 7 kilometer liggen de Natura 2000-gebieden Bergvennen & Brecklenkampse Veld en Lemselermaten. Gezien de aard van het projecten de afstand tot de EHS en Natura 2000-gebieden is er geen invloed op de gebiedsbescherming. Het plan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht.
 
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Het plangebied is thans braakliggend. De voormalige bebouwing is reeds gesloopt. Het plangebied is gelegen binnen stedelijk gebied en leent zich niet voor een habitat die geschikt is voor beschermde dieren- en plantensoorten. Het perceel ligt in een bebouwingslint net buiten de voormalige vestingswallen. Gezien de beperkte schaal van de ingreep zal er geen negatieve invloed op (beschermde) soorten optreden.
 
Bij uitvoering van de werkzaamheden bestaat altijd het risico dat eventuele broedende vogels verstoord worden. Vanuit de Flora- en faunawet is verstoring van broedende vogels verboden, en hiervoor kan ook geen ontheffing worden verkregen. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten, wordt overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen. Bij start van de werkzaamheden in het broedseizoen zou eerst door een gekwalificeerd persoon vastgesteld moeten worden dat er geen nesten in het hierdoor verstoorde gedeelte van het plangebied aanwezig zijn.
 
De voorgenomen ontwikkeling is van dusdanig beperkte omvang en gelegen in stedelijk gebied, dat kan worden aangenomen dat er geen sprake zal zijn van onevenredige verontrusting en verstoring van dier- of plantsoorten. Een nader onderzoek wordt niet nodig geacht.