Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Westwal 17, Ootmarsum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.OMSBPWESTWAL17-0401

2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel
Aangespoord door de nieuwe Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Overijssel gewerkt aan de opvolger van het Streekplan 2000+, de Omgevingsvisie Overijssel. De omgevingsvisie is op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en bevat al het provinciaal beleid op het gebied van water, wonen, milieu, natuur, landelijk gebied, werklocaties, bodem, verkeer en vervoer en ruimtelijke ordening. De rode draad van de omgevingsvisie zijn de thema’s Duurzaamheid en Ruimtelijke Kwaliteit. De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten, waarbij elke nieuwe ontwikkeling een bijdrage levert aan de kwaliteit van de leefomgeving. Binnen de Omgevingsvisie zijn zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de Groene en Stedelijke omgeving. Met dit spectrum wordt ruimte gegeven voor het realiseren van de beleids- en kwaliteitsambities. De ontwikkelperspectieven geven richting wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Voor het perceel aan de Westwal 17-19 te Ootmarsum gelden de ontwikkelingsperspectieven:
 
- Ontwikkelingsperpectief: ‘Steden als motor’
Gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding. Het onderhavige bouwplan zorgt niet voor aantasting van de identiteit en eigenheid van het plangebied.
 
- Ontwikkelingsperpectief: ‘Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus’
Veelzijdige mix van woon- en werkmilieus elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de kernen is leidend bij opgaven als herstructurering, inbreiding en uitbreiding. Het onderhavige bouwplan zorgt niet voor aantasting van de identiteit en eigenheid van het plangebied.
 
-Stedelijke laag : bebouwingsschil 1900 – 1955
Als herstructurering, inbreiding en toevoeging van bebouwing plaats vinden in de individueel ontwikkelde stadswijken van de bebouwingsschil 1900-1955, dan dragen deze bij aan behoud, versterking en vernieuwing van de individuele bebouwing met een eigen karakter en uitstraling. Ontwikkelingen voegen zich in maat, schaal en ritme naar de omliggende bebouwing. Onderhavig bouwplan zorgt niet voor aantasting van de individuele bebouwing, aangezien het bouwplan geen afbreuk doet aan het eigen karakter van de individuele bebouwing. Het bouwplan past qua maatvoering in omliggend gebied.
 
- Natuurlijke laag: Stuwwallen en ruggen
De natuurlijke laag “stuwwallen” richt zich op de ambitie om het eigen karakter van de afzonderlijke stuwwallen te behouden en te versterken. De inzet is het reliëf daarbij ruimtelijk beeldbepalend te laten zijn. Onderhavig plangebied bevindt zich in een gebied dat reeds dichtbebouwd is. Er kan derhalve geen sprake zijn van onevenredige aantasting van deze natuurlijke laag. De voorgenomen ontwikkeling doet geen afbreuk aan de gestelde provinciale ambities.
 
- Agrarisch cultuurlandschap: essenlandschap
De ambitie voor het essenlandschap is het behouden van de es als ruimtelijke eenheid en het versterken van de contrasten tussen de verschillende landschapsonderdelen: grote open maat van de essen, het mozaïek van de flank van de es, de open beekdalen en vroegere heidevelden. De samenhang hiertussen krijgt opnieuw vorm en inhoud door accentuering van de verschillende onderdelen en overgangen. Aangezien de kenmerkende structuren van het landschap niet meer aanwezig zijn door het ontstaan van de huidige bebouwing, doet de voorgenomen ontwikkeling geen afbreuk aan de gestelde provinciale ambities.
  
Resumerend kan gesteld worden dat de ontwikkeling aan de Westwal 17-19 te Ootmarsum, op basis van het ontwikkelingsperspectief en gebiedkenmerken niet in strijd is met het provinciaal beleid. Er zijn geen provinciale belemmeringen om niet mee te werken.