Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Deurningen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.DEUBPDEURNINGEN-0401

4.2 Archeologie

Algemeen
Om het archeologisch erfgoed te beschermen moeten op grond van het Verdrag van Malta (1992) alsmede van het daarop gebaseerde thans in procedure zijnde wetsvoorstel eventuele archeologische resten in kaart gebracht worden, alvorens de bodem wordt verstoord. Rekening moet worden gehouden met in de bodem aanwezige archeologische waarden.
 
Beschrijving waarden
 
Deurningen is een esdorp. Opvallend zijn de relatief grote en aaneengesloten escomplexen aan noord-, oost- en zuidoostzijde van de dorpskom, de Deurninger Es, en de zogenaamde Veldzijde, het dal van de Deurninger beek en de doorgaande wegen Hoofdstraat, Kerkweg, Deurninger Straat en Vliegveldstraat, waarlangs het dorp zich ter hoogte van de overgang over de Deurninger beek heeft ontwikkeld.
De hoge esgronden zijn sinds de middeleeuwen ontstaan door plaggenbemesting van de relatief arme dekzandondergrond. De essen vormden van oudsher de belangrijkste landbouwgronden voor de plaatselijke boeren. Echter ook vóór de ontwikkeling van het esdek waren de dekzandruggen al de meest geschikte landbouwgronden. Onder vrijwel alle esdekken worden sporen aangetroffen van pre- en protohistorische bewoning. Het later opgebrachte mest- en plaggendek heeft deze archeologische resten afgedekt, waardoor ze beschermd zijn tegen verstoring door de meeste vormen van moderne bodembewerking. Omdat daardoor de conservering van archeologische resten onder de esdekken meestal relatief goed is, worden esdekken beschouwd als waardevolle cultuurhistorische elementen. Behalve de essen zelf zijn ook de hellingen van de essen naar nabijgelegen gebieden beken archeologisch waardevol. Ook deze zones zijn van oudsher door de mens intensief gebruikt. Zowel ten noordwesten van de dorpskom als ten oosten ervan zijn voor bewoning potentieel interessante locaties langs de Deurninger beek aan te wijzen. Ten noordwesten van het dorp gaat het om vrij natte, moerige gronden. In dit soort bodems kan nog belangwekkende ecologische informatie over nabijgelegenbewoningslocaties bewaard zijn gebleven. Ten westen van Deurningen ter hoogte van de overgang van de beek is het profiel plaatselijk minder intact maar hier geldt wel een hoge verwachting in relatie tot de historische bevolking. Ten oosten van het dorp en direct ten noorden van de Deurninger Es zijn de oude oppervlakten in het beekdal afgedekt door een colluvium van bovengrond dat waarschijnlijk van de es afkomstig is. Ook hier is de conservering van archeologisch interessante bodemlagen goed te noemen.  
 
Verwachtingswaarden
Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) kan per perceel onderzocht worden welke verwachtingswaarde het perceel heeft. De gemeente Dinkelland heeft een archeologische verwachtings- en advieskaart opgesteld. Het rapport is opgesteld door RAAP en geeft voor het grondgebied de verwachtingswaarde voor archeologische resten aan. Aan de hand van deze kaart kan bepaald worden of archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
 
Figuur 9. Archeologische verwachtings- en advieskaart uitsnede Deurningen (bron: RAAP)
 
Het noorden en oosten van het plangebied heeft de geomorfologie van een dekzandlandschap en wordt voor de donker bruin gekleurde gebieden getypeerd als dekzandhoogten en -ruggen met een plaggendek. Hoog voor resten uit alle perioden. Archeologische resten afgedekt door een plaggendek >50 cm en daardoor minder kwetsbaar voor bodemingrepen. Archeologische resten hierdoor goed geconserveerd. Het beleid wat als gevolg van het RAAP-rapport wordt gevolgd is dat bij roering in deze gebieden archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 2.500 m² bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2.500m² geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
Het midden en westen van het plangebied heeft de geomorfologie van een dekzandlandschap en wordt voor de licht oranje gekleurde gebieden getypeerd als dekzandwelvingen en -vlakten. Middelmatig voor archeologische resten uit alle perioden. Een verhoogde kans op archeologische resten uit de Steentijd op de hoogste delen van dekzandwelvingen en op resten uit de Late Middeleeuwen langs randen van dekzandhoogten en ruggen met een plaggendek. Archeologische resten vlak onder het maaiveld daardoor kwetsbaar voor bodemingrepen. Archeologische resten hierdoor vaak minder goed geconserveerd. Het beleid wat als gevolg van het RAAP-rapport wordt gevolgd is dat bij roering in deze gebieden archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 5.000 m² bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 5.000 m² geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
De gele gebieden, beekdalen en overige laagten, vallen ook onder het dekzandlandschap. Naar verwachting zijn archeologische resten uit meerdere perioden aanwezig. Hoofdzakelijk archeologische resten die in verband staan met beekdalgebonden activiteiten, zoals bruggen, voordes, watermolens etc. en mogelijk archeologische resten, bijvoorbeeld afvaldumps, die in verband staan met bewoning op nabij gelegen, hoge gronden. Verder diverse categorieën losse vondsten. Vaak geldt hier een vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
 
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en voorziet niet in ontwikkelingen en daarmee samenhangende bodemingrepen. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Tevens is in een conserverend bestemmingsplan in overeenstemming met het beleid gericht op het behoud van cultuurhistorische waarden.