Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Deurningen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.DEUBPDEURNINGEN-0401

3.4 Gemeentelijke beleid


3.4.1 Structuurvisie Dinkelland (2009)

De (concept)
Structuurvisie Dinkelland
(mei 2009) bevat een integrale, ruimtelijke en functionele toekomstvisie voor de gemeente Dinkelland. Feitelijk betreft de Structuurvisie een actualisering en integratie van het bestaande beleid. Naast een integrale beleidsvisie geeft de visie de regionale positionering en inbreng van de gemeente Dinkelland in de regio Twente aan.
Hoofdambitie van de (concept) Structuurvisie is: "
Dinkelland staat voor het duurzaam borgen en ontwikkelen van een unieke combinatie van levende en sociaal coherente gemeenschappen, ligging en landschap, rijk historisch bezit en een gezonde en weerbare economie".
Om deze hoofdambitie te kunnen realiseren zijn vijf hoofdkeuzes gemaakt:
1. de gemeente zet in op 10 vitale woonkernen, met een concentratie van de meest kostbare gemeenschapsvoorzieningen in de hoofdkernen Denekamp, Ootmarsum en Weerselo;
2. het versterken van het economisch profiel door het realiseren van compenserende werkgelegenheid in de agrarische sector en het bevorderen van de economische betekenis van de toeristisch-recreatieve sector;
3. het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied;
4. het bevorderen en versterken van recreatie en toerisme;
5. het bevorderen van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid.
 
Met betrekking tot de kern Deurningen wordt ingezet op de volgende punten:
- Het borgen van de woonfunctie en basisvoorzieningen in de kern en buurtschappen voor eigen gemeenschap; 
- In de structuurvisie 2004 is woningbouw voorzien langs de rand van de Deurninger Es (capaciteit ongeveer 35 woningen). Als nieuwe locatie op langere termijn is uitloopgebied naast Koehorstmaat in beeld. Door dit gebied loopt een hoogspanningsleiding, dit legt beperkingen op de uitbreidingsmogelijkheden. Bij ontwikkeling van de Koehorstmaat is het van belang de (toekomstige) ontsluiting naar de provinciale weg te herprofileren (opwaarderen van het huidige pad);
- Wonen: inbreiden gaat voor uitbreiden. Prioriteit is centrumlocatie, daarna uitbreidingslocatie Deurniger Es en als laatste Kerkweg; 
- Bedrijven: inbreiden gaat voor uitbreiden (indien mogelijk). Prioritering als eerste de locatie Veldzijde-West voor Veldwijde-oost; 
- Versterken historische structuur; 
- Groene Buffer tussen Deurningen en Hengelo. Hengelo groeit richting Deurningen. Een groene buffer tussen de twee kernen voorkomt dat Deurningen door Hengelo wordt ingekapseld; 
- Harde begrenzing Deurningerstraat en de Vliegveldstraat (binnen contouren bouwen); 
- Meandering Deurningerbeek;
- Open gebied tussen het tuincentrum en de zuivelboerderij aan de Vliegveldstraat behouden.

3.4.2 Woonvisie 2011+ (2012)

 
De gemeente Dinkelland richt zich in de woonvisie op het behoud en de ontwikkeling van een toereikend voorzieningenniveau en een passend aanbod van woonmilieus voor haar inwoners.
Aan de woonvisie ligt onder andere een woonwensenonderzoek ten grondslag.
 
In 2010 hebben alle gemeenten in Overijssel met de provincie de prestatieafspraken Wonen 2010-2015 ondertekend. De gemeente Dinkelland richt in kwantitatieve zin haar beleid op een toename van de woningvoorraad voor de gehele gemeente van 1 januari 2010 tot 1 januari 2015 met 480 woningen.
Overigens wordt nog een verdeelsleutel gehanteerd voor inbreiding en uitbreiding, namelijk van 60% uitleggebied en 40% binnenstedelijk.
 
In de woonvisie is ten aanzien van de kern Deurningen het volgende opgenomen:

3.4.3 Paraplubestemmingsplan ontheffingsegeling (2009)

Het Paraplubestemmingsplan ontheffingsegeling (2009) geeft invulling aan de wijze waarop de gemeente mee wil werken aan relatief eenvoudige bouwaanvragen in de kernen, die niet in de geldende (en verouderde) bestemmingsplannen passen. Het Parapluplan heeft zijn grondslag in de Wro artikel 3.23 juncto artikel 4.1.1 Bro. In het bestemmingsplan zijn mogelijkheden opgenomen om voor bouwprojecten van geringe omvang, in afwijking van het bestemmingsplan, ontheffing te verlenen. Onderwerpen waarvoor het
Parapluplan een regeling geeft zijn:
- de bebouwingsdiepte van hoofdgebouwen;
- overschrijding van de voorgevelrooilijn;
- het realiseren van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, carports, dakkapellen en dakopbouwen;
- het realiseren van bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- aan-huis-verbonden-beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- inwoning;
- evenementen.
De regeling ten aanzien van de genoemde onderwerpen in voorliggende bestemmingsplan sluit aan bij het paraplubestemmingsplan ontheffingsregeling.


3.4.4 Welstandsnota (2004)

Het gemeentelijk welstandsbeleid is vastgelegd in de Welstandsnota gemeente Dinkelland (mei 2004). De welstandsnota bevat de welstandscriteria waaraan bouwaanvragen getoetst worden. Afhankelijk van de waarde van een gebied en de gemeentelijke ambitie zijn de criteria meer of minder streng. Een middel om het welstandsbeleid transparanter te maken is het gebiedsgericht maken van het welstandsbeleid. Met een gebiedsgericht welstandsbeleid wil de gemeente Dinkelland ervoor zorgen dat nieuwe gebouwen en bouwwerken passen bij de karakteristiek en kwaliteit van een gebied. Binnen het grondgebied van de gemeente komen verschillende soorten gebieden voor, elk met hun eigen kwaliteit en karakteristiek.
In zijn algemeenheid geldt dat naar mate de waardering voor een bepaald gebied, samengaand met een bepaalde samenhang tussen cultuurhistorie, stedenbouw en architectuur, hoger is, een hoger niveau van welstand gehanteerd wordt.
 
Voor de dorpsbebouwing rondom oude es, voor de kernen Lattrop, Tilligte, Deurningen en Saasveld, geldt een PLUS niveau van welstand. Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven van de ruimtelijke kwaliteit van het dorpse eslint en het bewaren van de eenvoud in hoofdbouwvormen en kleurgebruik. Vanaf deze belangrijke (historische) structuurdragers wordt een gebied het meest intensief beleefd. Daarbij staan langs deze structuren nog veel traditionele historische bebouwing met een relatief hoge cultuurhistorische waarde. Aandacht voor welstand langs deze structuurdragers vormt dan ook een uitgangspunt. Nieuwe ontwikkelingen worden onder andere getoetst op deelaspecten die te maken hebben met de gevelaanzichten en de belangrijkste detailleringen van het bouwwerk. Het bouwwerk wordt dus uitgebreider op de architectonische kwaliteiten beoordeeld dan bij het basisniveau.
De uitlopers van de dorpse eslinten hebben een BASIS niveau van welstand. In deze linten is de diversiteit zo groot dat een basisset met criteria voldoende is. De oude uitlopers van het centrumgebied liggen aan de Vliegveldstraat, de Hoofdstraat en de Meester Nijkrakeweg. Hierbij worden gebouwen en bouwwerken niet op detailniveau beoordeeld. 

3.4.5 Archeologische verwachtings- en advieskaart (2008)

In mei 2008 heeft de gemeente (eigen) archeologisch beleid vastgesteld. Dit beleid bestaat uit een archeologische verwachtings- en advieskaart en geeft voor het grondgebied van de gemeente de verwachtingswaarde voor archeologische resten aan. Aan de hand van deze kaart kan bepaald worden of archeologisch onderzoek nodig is. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet hiermee rekening gehouden worden. Zie verder paragraaf 4.2.
 

3.4.6 Waterbeleid (2009)

Het waterbeleid van de gemeente is in december 2009 vastgelegd in het Rioleringsplan 2009 – 2011, met als ondertitel ‘Watertakenplan’  Dit beleidsplan beschrijft naast het rioleringsbeleid ook het hemelwater- en grondwaterbeleid. Het plan is afgestemd met het betrokken Waterschap Regge en Dinkel. De gemeentelijke taken op het gebied van afval-, hemel- en grondwater die relevant zijn voor de kern Denekamp zijn als volgt omschreven. Hier zal nader op ingegaan worden in paragraaf 4.7.
 
Afvalwater
De gemeente zorgt vanaf de erfgrens voor (vuilwater)riolering en transporteert dit naar een rioolgemaal of rioolzuivering van het waterschap.
 
Hemelwater
Waar mogelijk zal de gemeente de hemelwateraansluitingen afkoppelen van de (vuilwater)riolering. Schoon hemelwater moet gescheiden van afvalwater aan de erfgrens worden aangeboden, met uitzondering van bestaande situaties met een gemengd rioolstelsel. Bij nieuwbouw moet hemelwater altijd gescheiden worden aangeboden, ongeacht het stelseltype van de riolering. In het beleidsplan is de ‘beslisboom systeemkeuze’ opgenomen. Aan de hand daarvan wordt bij alle infrastructurele projecten en ruimtelijke ontwikkelingen nagegaan of daarbij het hemelwater kan worden afgekoppeld van de riolering.
 
Grondwater
Ook bij deze taak wordt geprobeerd waterketen en watersysteem gescheiden te houden. De gemeente hanteert de volgende voorkeursvolgorde:
1. grondwater in de bodem laten (niet onttrekken / niet inzamelen);
2. ingezameld overtollig grondwater infiltreren in de bodem (zo mogelijk lokaal maar op plaatsen waar dit niet tot overlast leidt);
3. ingezameld overtollig grondwater (zo nodig vertraagd) op het oppervlaktewater lozen;
4. ingezameld overtollig grondwater afvoeren.
Eind 2011 is een grondwatermeetnet operationeel waarmee de grondwaterstanden op cruciale punten in stedelijk gebied worden gemonitord.