Plan: | Projectbesluit 't Pierik, 2e fase (Niehof) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.DENPBPIERIK2BRANDL-0401 |
Op 1 juli 2009 is de Omgevingsvisie voor de provincie Overijssel vastgesteld. Deze visie volgt het streekplan Overijssel 2000+ op als belangrijkste ruimtelijke document voor de provincie. De Omgevingsvisie is een strategisch document en behandelt diverse ruimtelijk aspecten en zal daarom de rol vervullen van:
De Omgevingsvisie behandelt de provinciale belangen en het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. In vergelijking met het streekplan Overijssel 2000+ worden verschillende beleidsonderwerpen beter op elkaar afgestemd. De provincie wil daarnaast meer op voorhand gaan sturen en is meer gefocust op gebiedsontwikkeling. Met de nieuwe Wro en de Waterwet heeft de provincie instrumenten waarmee invulling kan worden gegeven aan het beleid.
De twee belangrijkste thema's uit de Omgevingsvisie zijn Duurzaamheid en Ruimtelijke kwaliteit. Aan de hand van deze thema's heeft de provincie beleidsuitgangspunten en prioriteiten geformuleerd.
Duurzaamheid
Voor wat betreft het thema duurzaamheid heeft de provincie een lijst met prioriteiten opgesteld. Het gaat hier om aspecten die dermate cruciaal zijn voor de duurzame ontwikkeling van de provincie Overijssel dat deze in de uitvoering van de Omgevingsvisie het grootste gewicht krijgen.
Het gaat dan onder andere om:
Geen van deze provinciale belangen komen met de realisatie van onderhavig plan in het geding.
Ruimtelijke kwaliteit
Omdat ruimtelijke kwaliteit subjectief is, is een goede ruimtelijke kwaliteit moeilijk vast te stellen. De provincie hanteert daarom de volgende definitie: ruimtelijke kwaliteit is datgene dat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.
Overijssel is een rijke en gevarieerde provincie. De verschillende typen gebieden met hun karakteristieke kenmerken, moeten met de Omgevingsvisie versterkt en vernieuwd worden. In de Omgevingsvisie is het "spectrum aan verschillende gebiedskenmerken" gegroepeerd in vier lagen. Zo is er de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, een stedelijk laag en een lust- en leisurelaag.
Aan de hand van deze lagenbenadering zet de provincie in op nieuwe verbindingen tussen bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, maar ook tussen oud en nieuw, tussen snel en traag, tussen stad en land, tussen rood en groen, tussen opbrengsten en kosten. De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten, waarbij elk project, elke ontwikkeling bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. Als basis voor de inhoudelijke sturing worden de gebiedskenmerken die er nu zijn genomen. Deze kenmerken moeten niet alleen maar beschermd worden, maar juist ook verbonden worden met nieuwe ontwikkelingen.
Ontwikkelingsperspectieven
Met de ontwikkelingsperspectieven wordt de ruimtelijke ontwikkelingsvisie geschapen om de beleids- en de kwaliteitsambities te realiseren. Hiervoor zijn de gebiedskenmerken gebruikt als onderlegger.
Er worden twee (hoofd)ontwikkelingsvisies gehanteerd: de zogenaamde "groene omgeving" en de "stedelijke omgeving". Tot de laatste behoren drie (sub)ontwikkelingsvisies:
Denekamp valt onder ontwikkelingsvisie 2: een veelzijdige mix van woon- en werkmilieus elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de kernen is leidend bij opgaven zoals herstructurering, inbreiding en uitbreiding.
Het onderhavige projectbesluit is het gevolg van een geringe afwijking van het oorspronkelijke plan uit 2008. Ook al is dat oorspronkelijke plan van voor de vaststelling van de Omgevingsvisie kan worden opgemerkt dat het plan dat aan dit projectbesluit ten grondslag ligt past binnen de subontwikkelingsvisie "dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus".