Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Tuincentrum Oosterik
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.DENPBOosterik-0401

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

In de ‘Omgevingsvisie Overijssel’ zijn de beleidskaders aangegeven voor de ruimtelijke ontwikkeling in Overijssel voor de komende jaren. Deze omgevingsvisie is in juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten van Overijssel en is in september 2009 in werking getreden.
Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:
  • Duurzaamheid;
  • Ruimtelijke kwaliteit.
Deze thema's zijn in de Omgevingsverordening in definities verankerd. De definitie van duurzaamheid luidt: "duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien". Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.
De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: "het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is". Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.
De wens van de provincie is om in Overijssel een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Daarbij moet rekening worden gehouden met zaken als een afnemende groei van de bevolking, veranderingen in woonwensen en economische veranderingen. Maar ook een blijvende toename van mobiliteit, de druk op natuur en klimaatverandering. De hoofdambitie van de provincie is dan ook: een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare hulpbronnen en voorraden.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
  1. generieke beleidskeuzes;
  2. ontwikkelperspectieven; 
  3. gebiedskenmerken.
Aan de hand van deze begrippen wordt de gewenste uitbreiding bij Tuincentrum Oosterik beschreven.
 
Generieke beleidskeuzes.
In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zgn. “SER-ladder" gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.
 
Bij de afwegingen in de eerste fase "generieke beleidskeuzes" wordt opgemerkt dat de tijdelijke uitbreiding al vanaf 2006 aanwezig is. Op basis van de afgelopen jaren is geconcludeerd dat de behoefte aan extra ruimte een permanent karakter dient te krijgen. Door de tijdelijke uitbreiding, waarbij de oppervlakte niet veel groter wordt, om te zetten naar een definitieve uitbreiding binnen de contour van Tuincentrum Oosterik wordt voldaan aan het principe van de Ser-ladder. De uitbreiding blijft overigens ook binnen de, via wijziging, toegestane uitbreiding zoals deze in het bestemmingsplan Buitengebied is opgenomen.
Van een uitbreiding buiten het geldende bestemmingsvlak voor het tuincentrum is geen sprake. De overkapping tussen het tuincentrum en de planologisch toegestane kas ligt geheel binnen het terrein van het tuincentrum. De uitbreiding aan de voor- en achterzijde blijft eveneens binnen de contour van de bedrijfsbebouwing. De ontsluitingswegen en het parkeerterrein hoeven vanwege de uitbreiding niet aangepast te worden.
De beoogde uitbreiding vindt plaats binnen de huidige bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum', waardoor geen nieuwe gronden met een andere bestemming nodig zijn.
 
Nu er geen extra ruimtebeslag door bouwen en verharden wordt gelegd op de groene omgeving, wordt eveneens voldaan aan het in de verordening opgenomen regels met betrekking de SER-ladder binnen stedelijk gebied (in casu bestaand bebouwd gebied).
 
Ontwikkelingsperspectieven.
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.
 
Het tuincentrum ligt net buiten het stedelijk gebied van Noord Deurningen. Door de ligging in het buitengebied, ligt het terrein van het tuincentrum volgens de omgevingsvisie in de groene omgeving.
In de volgende afbeelding is een uitsnede van de perspectievenkaart behorende bij de Omgevingsvisie weergegeven.
 
Fragment ontwikkelingsperspectievenkaart Omgevingsvisie Overijssel, de locatie is omcirkeld
 
Het plangebied behoort tot het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied, accent veelzijdige gebruiksruimte' (mixlandschap) en 'Nationaal landschap Noordoost Twente'. Op het nationaal landschap wordt in paragraaf 4.2.3 nader ingegaan. 
De gebieden met de aanduiding 'buitengebied, veelzijde gebruiksruimte' zijn bedoeld voor gespecialiseerde landbouw en mengvormen van landbouw met andere functies (recreatiezorg, natuur, water) en bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus die de karakteristieke gevarieerde opbouw van de cultuurlandschappen in deze gebieden versterken.
 
Het tuincentrum is al lange tijd aanwezig, waardoor het agrarische gebruik van de gronden ter plaatse is beïnvloed. Door de uitbreiding binnen de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum' te laten plaatsvinden, wordt het agrarische gebruik of de andere in de omgeving aanwezig functies niet belemmerd. Naast het feit dat er sprake is van een werkmilieu, is er ook sprake van een recreatiemilieu. Ook zijn kweekgronden aanwezig, wat een agrarisch karakter heeft. Nu de beoogde uitbreiding plaats vindt binnen de huidige bestemmingscontour van Tuincentrum Oosterik - en daardoor geen anders bestemde gronden aantast, brengt de gewenste uitbreiding geen nadelige effecten met zich mee ten aanzien van het ontwikkelingsperspectief. De bijzondere opzet en de nevenfuncties van het tuincentrum zijn volledig passend binnen het genoemde perspectief.
   
Gebiedskenmerken.
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag “hoe" een ontwikkeling invulling krijgt.
Bij het raadplegen van de specifieke lagen blijkt dat de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap en de lust- en leisurelaag enkele kenmerken aan het gebied geven waarbinnen het plangebied is gelegen.
 
De natuurlijke laag geeft aan het gebied het kenmerk 'dekzandvlakte en ruggen'. De afwisseling van opgewaaide ruggen en uitgesleten beekdalen en de daarbij horende hoogteverschillen kenmerken de dekzandvlaktes van Overijssel. Opvallend is de overwegend oost-west georiënteerde richting van ruggen en dalen. 
De laag van het agrarisch cultuurlandschap kent het kenmerk jonge heide- en broekontginningslandschap aan het gebied toe. Veel heidegebieden en nattere delen van het landschap zijn ontgonnen en/of vergaand ontwaterd. Daarmee is een nieuw landschap ontstaan. De dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende grote ruimtematen bepalen nu het beeld.
 
De aanwezigheid van de hoeveelheid bebouwing en kassen bij Tuincentrum Oosterik en in de directe omgeving brengen met zich mee dat de specifieke kenmerken van de natuurlijke laag en de laag van het agrarisch cultuurlandschap verdwenen zijn. Aangezien de uitbreiding binnen het bestemmingsvlak voor Tuincentrum Oosterik plaatsvindt, zullen de specifieke kenmerken die verder van de projectlocatie liggen, niet worden aangetast.
 
De lust- en leisurelaag geeft aan het dorp Noord Deurningen en omgeving (inclusief het plangebied) het kenmerk 'donkerte'. Met dit kenmerk wordt het contrast tussen lichte en donkere en drukke en stille gebieden weergegeven. De ‘donkere’ gebieden hebben een rustig en onthaast karakter en vormen hiermee een eigen kwaliteit voor mens en dier. Donkere gebieden vragen om een minimaal noodzakelijke toepassing van kunstlicht. 
 
De frontbreedte van alle gevelaanzichten worden niet breder/groter. Door initiatiefnemer is de provincie een schets overgelegd waaruit bleek dat de gevelaanzichten niet breder/groter werden. Hierop gaf de provincie te kennen dat de definitieve weergave geen knelpunten opleverde.
De planologisch uitbreiding brengt mogelijk extra licht met zich mee. Tuincentrum Oosterik is in de regel van 09.00 uur tot 20.00 uur open. De eventuele lichtoverlast is daardoor redelijk beperkt. Alleen in de herfst en winterperiode zal de verlichting mogelijk overlast geven. Deze overlast wordt niet als onaanvaardbaar geacht gelet op de aanwezigheid van straatverlichting, de verlichting van de omliggende bedrijven/gebouwen en het dorp Noord Deurningen.
 
Conclusie ten aanzien van het provinciale beleid:
Geconcludeerd kan worden dat de in deze voorliggende ruimtelijke onderbouwing beschreven uitbreiding volledig in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde provinciaal ruimtelijk beleid.

4.2.2 Omgevingsverordening Overijssel

Naast de toets van het initiatief aan de Omgevingsvisie Overijssel is het project ook getoetst aan de Omgevingsverordening Overijssel 2009. In de verordening zijn regels opgenomen die de provinciale belangen veilig stellen. De centrale beleidsambities zijn beschreven in de Omgevingsvisie. Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik is een van die beleidsambities. 
 
De SER-ladder en de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik hebben tot doel om onnodig ruimtebeslag op de groene omgeving tegen te gaan. Toepassing van deze instrumenten zal ertoe leiden dat in principe geen nieuwvestigingen en grootschalige uitbreidingen in de groene ruimte zullen worden gerealiseerd, omdat daarvoor als regel binnen het stedelijk gebied en binnen bestaande erven in de groene omgeving ruimte gevonden kan worden.
 
Tuincentrum Oosterik is al 40 jaar gevestigd aan de Johanninksweg in Noord Deurningen. Destijds heeft de toenmalige gemeente Denekamp het onderhavige gebied aangemerkt als locatie voor vijf nieuwe startende tuinbouwbedrijven, waarvan Oosterik er één was. Dit heeft goed uitgepakt en de tuinbouw vormt heden ten dage een wezenlijke bron van economische impulsen binnen de gemeente Dinkelland.
Van nieuwvestiging is daarom geen sprake. Er is sprake van een bestaand bedrijf met een toegesneden bestemming.
In het geldende bestemmingsplan voor het buitengebied heeft Tuincentrum Oosterik de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum' gekregen. Binnen deze bestemming mag de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing, waaronder overkappingen en kassen, met 15% van de bestaande bedrijfsbebouwing verruimd worden. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid mag met 25% uitgebreid worden.
Met inachtneming van deze mogelijkheden is invulling gegeven aan zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik op het perceel zelf, waardoor er geen beslag hoeft te worden gelegd op de groene ruimte. 
        
Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving
In dit onderdeel van de verordening is een regeling getroffen voor de beoogde kwaliteitsimpuls groene omgeving. De SER-ladder en de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik hebben tot doel om onnodig ruimtebeslag op de groene omgeving tegen te gaan. Toepassing van deze instrumenten zal ertoe leiden dat in principe geen nieuwvestigingen en grootschalige uitbreidingen in de groene ruimte zullen worden gerealiseerd, omdat daarvoor als regel binnen het stedelijk gebied en binnen bestaande erven in de groene omgeving ruimte gevonden kan worden.
 
Onder het toepassingsbereik van de kwaliteitsimpuls groene omgeving vallen ondermeer de volgende gevallen:
  • Het toevoegen van nieuwe agrarische bouwpercelen buiten de landbouwontwikkelingsgebieden;
  • Uitbreidingen van bestaande agrarische bouwpercelen waardoor grotere bouwpercelen ontstaan dan 1,5 ha in gebieden buiten de landbouwontwikkelingsgebieden;
  • Nieuwe verblijfsrecreatieve verblijven en complexen;
  • Uitbreidingen van bestaande verblijfsrecreatieve complexen;
  • De bouw van nieuwe woningen;
  • Nieuwe bouwlocaties voor bedrijvigheid die niet aan de Groene Omgeving is gebonden;
  • Grootschalige uitbreiding van bestaande locaties voor niet-agrarische bedrijvigheid die niet aan de Groene Omgeving is gebonden.
Onder bedrijvigheid die niet aan het buitengebied is gebonden worden niet-agrarische bedrijven verstaan die niet functioneel gebonden zijn aan de groene omgeving, zoals aannemersbedrijven, garagebedrijven, landbouwmechanisatiebedrijven en ambachtelijke bedrijven.
Kassenbouw is binnen een bedrijventerrein niet mogelijk en vindt dan ook in de meeste gevallen plaats in het landelijk gebied. Kassenbouw kan derhalve als een functie binnen het landelijk gebied aangemerkt worden. Naast de kassen van Tuincentrum Oosterik ligt een groot areaal aan kassen (Kwekerij Kuipers) in de directe omgeving van Oosterik.   
 
De gewenste uitbreiding van Tuincentrum Oosterik legt geen beslag op de groene ruimte. De situering van de uitbreiding ligt geheel binnen de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum'. De bestaande bebouwingscontouren laten eveneens zien dat de uitbreiding geconcentreerd is bij het tuincentrum. Er is sprake van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Verder wordt opgemerkt dat de gewenste uitbreiding het percentage van 25% uit de wijzigingsbevoegdheid niet overschrijdt.

De gewenste uitbreiding kan niet aangemerkt worden als een grootschalige uitbreiding. De gewenste uitbreiding ligt bovendien binnen de bestaande bebouwingscontour van het tuincentrum en legt geen beslag op de groene ruimte. Er is sprake van zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik.
Deze specifieke omstandigheden leiden tot de conclusie dat de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving niet van toepassing is.   
 
Conclusie ten aanzien van het provinciale beleid:
Uit het vorenstaande volgt dat de in deze voorliggende ruimtelijke onderbouwing beschreven uitbreiding van Tuincentrum Oosterik volledig in overeenstemming is met het in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.

4.2.3 Nationaal Landschap

De Nationale Landschappen IJsseldelta en Noordoost-Twente zijn gebieden met (inter)nationaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. In deze gebieden gaat het om het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. Ook de recreatieve toegankelijkheid moet worden vergroot. Voor grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met de doelstellingen van de kernkwaliteiten is geen plaats. Op de onderstaande kaart is de begrenzing vastgelegd.
De Nationale Landschappen binnen de provincie Overijssel zijn de omgevingsverordening geborgen en vormen mitsdien een kader waarmee bij planontwikkeling rekening gehouden moet worden.
 
Nationale landschappen provincie Overijssel
 
Het tuincentrum bevindt zich binnen de grenzen van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente.
Voor het Nationaal Landschap Noordoost-Twente geldt dat de bijzondere kwaliteiten juist in combinatie met ontwikkeling versterkt kunnen worden. Landbouw blijft de drager van dit landschap: grootschalig boeren in een kleinschalig landschap met kenmerkende beken. Gemeenten maken met elkaar keuzes voor de ontwikkeling van woon- en werklocaties, waarbij de karakteristiek van het landschap, de toeristische routenetwerken en de veerkracht van het watersysteem worden versterkt en wordt gewerkt aan de realisatie van de EHS. 
 
Het glooiende landschap van Noordoost-Twente is zeer gevarieerd door een fijnmazig samenstel van beken, essen, kampen en moderne ontginningen. Houtwallen, singels en bossen zorgen voor een kleinschalig en groen karakter. De specifieke landschappelijke (kern)kwaliteiten zijn:
  • samenhangend complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen;
  • de grote mate van kleinschaligheid;
  • het groene karakter.
De voorgenomen ontwikkeling vindt plaats op gronden met de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum'. Op deze gronden mag bedrijfsbebouwing worden opgericht. Ten opzichte van de bestaande oppervlakte mag de bebouwde oppervlakte met 15% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, waaronder overkappingen en kassen, met een binnenplanse afwijking verruimd worden. Het meerdere tot een maximum van 25 % kan via een wijzigingsbevoegdheid gerealiseerd worden. Hoewel gebruik gemaakt wordt van een projectafwijkingsbesluit, blijft de gewenste uitbreiding onder de 25% van de wijzigingsbevoegdheid.
 
De beoogde uitbreiding vindt, zoals beschreven, plaats binnen het huidige bestemmingsvlak. Binnen dat bestemmingsvlak zijn geen kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente aanwezig. De realisatie van de uitbreiding tast de kernkwaliteiten die buiten het tuincentrum aanwezig zijn niet aan. Deze landschappelijke kwaliteiten blijven behouden.