a. mogen zowel binnen als buiten de bouwvlakken worden gebouwd;
b. deze niet mogen worden gebouwd vóór de voorgevelrooilijn;
c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak (waarbinnen het hoofdbouw moet worden
gebouwd) mag maximaal 85 m2 bedragen, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50 bedraagt;
d. de goothoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat bij een dakhelling van 0 tot 10 graden (platte
dakconstructie) de hoogte maximaal 0,3 meter boven de bovenkant van de eerste verdiepingsvloer mag bedragen;
e. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan minimaal 3 meter dient te bedragen;
f. de nokhoogte minimaal 1 meter lager dan de nok van het hoofdgebouw;
g. bij vrijstaande woningen aan één zijde een afstand van tenminste 2 meter tot de zijdelingse perceelsgrens in acht moet worden
genomen;
h. in afwijking van het gestelde onder g de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter dient te bedragen, in geval het
bebouwingsvlak op de verbeelding (plankaart) is voorzien van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afstand tot perceelgrens".
15.2.4. Overkappingen en Carports
In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.3 sub e, g en h geldt voor overkappingen en carports dat:
a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan minimaal 1 meter dient te bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter dient te bedragen, in geval het bebouwingsvlak op de verbeelding
(plankaart) is voorzien van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afstand tot de perceelgrens".
15.2.5.Hoekpercelen
In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.3 en lid 15.2.4 mag bij een hoekperceel één van de twee voorgevelrooilijnen worden overschreden met dien verstande dat:
1. Een bijbehorend bouwwerk voor de naar de weg gekeerde gevel (s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd,
mits;
a. het een hoeksituatie betreft waarbij sprake is van twee naar de weg gekeerde gevels;
b. het bijbehorend bouwwerk ten minste 3,00 meter achter een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde
daarvan wordt gebouwd;
c. ten hoogste één naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt overschreden, welke gezien
de ligging niet als logische voorgevelrooilijn kan worden aangemerkt;
d. het bijbehorende bouwwerk tenminste 2,00 meter uit het openbaar toegankelijk gebied wordt gebouwd, mits de voorgevelrooilijn
van de aangrenzende percelen niet wordt overschreden;
e. de goothoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat bij een dakhelling van 0 tot 10 graden (platte
dakconstructie) de hoogte maximaal 0,3 meter boven de bovenkant van de eerste verdiepingsvloer mag bedragen;
f. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan de oppervlakte genoemd artikel 15.2.3 sub c en niet
meer dan 50% van het bouwperceel bedraagt.
2. Een carport voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd, mits:
a. het een hoeksituatie betreft waarbij sprake is van twee naar de weg gekeerde gevels;
b. de carport ten minste 1,00 meter achter een naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt
gebouwd;
c. ten hoogste één naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt overschreden, welke gezien
de ligging niet als logische voorgevelrooilijn kan worden aangemerkt;
d. de carport tenminste 2,00 meter uit het openbaar toegankelijk gebied wordt gebouwd, mits de voorgevelrooilijn van de
aangrenzende percelen niet wordt overschreden;
e. de bouwhoogte van een carport ten hoogste 3,00 meter bedraagt;
f. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, waaronder de carport ook valt, niet meer bedraagt dan de oppervlakte
genoemd in artikel 15.2.3 sub c en dat niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd.