Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Denekamp Kern
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.DENBPDENEKAMPKERN-0402

Artikel 11 Cultuur en ontspanning 2

11.1. Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Cultuur en ontspanning 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een molen en een molenbedrijf, al dan niet in combinatie met educatieve en/of dagrecreatieve voorzieningen;
b. het wonen;
en mede bestemd voor:
c. de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van de molen, ter plaatse van de gebiedsaanduiding "vrijwaringszone -
    molenbiotoop";
 
met daaraan ondergeschikt:
 
d. groenvoorzieningen;
e. paden;
f. water;
 
met de daarbijbehorende:
 
g. parkeervoorzieningen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
 
11.2. Bouwregels
 
11.2.1. Molen
Voor het bouwen van een molen gelden de volgende regels:
a. een molen wordt binnen een bouwvlak gebouwd;
b. de (op de verbeelding (plankaart)) aangegeven aanduidingen ten aanzien van de toegestane goot- en bouwhoogte in acht genomen
    worden; 
 
11.2.2.Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
 
 
11.3. Nadere eisen
 
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van
de bebouwing.
 
 
11.4. Specifieke gebruiksregels
 
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan een molenbedrijf.
 
Onder het gebruik wordt tevens verstaan het laten gebruiken.
 
 
11.5. Afwijken van de gebruiksregels
 
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 11.4 sub a in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden 
    detailhandel, mits:
    1. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 20% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen per bedrijf bedraagt;
    2. de functie vanuit de bestaande bebouwing wordt uitgeoefend;
    3. er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;
    4. de functie geen onevenredige invloed heeft op het winkelapparaat in de diverse kernen.