Een bodemonderzoek heeft als doel vast te stellen of op een locatie een grond- en/of een grondwaterverontreiniging aanwezig is. Op basis van de analyseresultaten van het bodemonderzoek kan worden bepaald of de kwaliteit van de bodem geschikt is voor het (beoogde) gebruik. Een bodemonderzoek kan noodzakelijk zijn bij het vaststellen van een bestemmingsplan/projectbesluit, maar ook bij een aanvraag voor een bouwvergunning. De woningwet staat niet toe dat er gebouwd wordt op dermate verontreinigde grond dat gezondheidsrisico´s voor mensen kunnen ontstaan. Niet altijd hoeft een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. In onderstaande gevallen is een bodemonderzoek niet nodig:
- gebouwen waarin niet voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen verblijven (o.a. schuren/garages/tuinhuisjes);
- bouwwerken geen gebouw zijnde (o.a. kunstwerken/bruggen);
- gebouwen met een vloeroppervlak kleiner dan 50 m²;
- bouwwerken, waarvoor een recent bodemonderzoek aanwezig is;
- bouwwerken die de grond niet raken (o.a. dakkapel/opbouw verdieping).
In het onderhavige wijzigingsplan wordt geen bouwwerken of gebouwen geplaatst. Er is geen bodemonderzoek nodig.
In 2007 is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet heeft ten doel zowel de luchtkwaliteit te verbeteren als ook ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. In de algemene maatregelen van bestuur: en de bijbehorende ministeriële regeling “Niet in betekenende mate” (Besluit NIBM en Regeling NIBM) is een lijst van gevallen opgenomen die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Hieronder vallen o.a. woningbouwlocaties (met minder dan 1500 woningen). Het onderhavige project is, gelet op de beperkte omvang ervan, aan te merken als een project dat “niet in betekenende mate” bijdraagt aan luchtverontreiniging. Toetsing aan de grenswaarden kan dus achterwege blijven. De Wet Luchtkwaliteit en het bijbehorende besluit vormen dus geen belemmering voor het realiseren van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.