Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Buitengebied 2010, Rossumermeden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.BUIWPROSSUMERMEDEN-0401

2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte (2006)
De Nota Ruimte bevat de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020, met een doorkijk naar 2030. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. De Nota Ruimte stelt ruimte voor ontwikkeling centraal en gaat uit van het motto “decentraal wat kan, centraal wat moet”. Het accent verschuift van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie. Meer specifiek richt de nota zich op vier algemene doelen:
a. versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
b. bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
c. borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
d. borging van de veiligheid (tegen wateroverlast en risicovolle activiteiten).
Voor het plangebied zijn met name de laatste twee doelen van belang.
Ad. c. De Nota Ruimte biedt de ruimtelijke randvoorwaarden voor de waarborging en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden. In de gemeente Dinkelland geldt speciale bescherming van de natuurgebieden die voor Nederland belangrijk zijn zoals de Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur. De gebieden met de meest unieke of kenmerkende landschappen zijn aangewezen als Nationaal Landschap, zoals het Nationaal Landschap Noordoost Twente.
Het plangebied behoort niet tot een Natura 2000-gebied, maar maakt wel onderdeel uit van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente en de Ecologische Hoofdstructuur.
Ad. d. Behalve zeespiegelstijging worden ook grotere extremen in neerslag- en droogteperioden verwacht. Het wordt duidelijk dat ingrijpende aanpassingen in het watersysteem en de waterhuishouding nodig zijn in zowel lagere als hogere gebieden. In de Nota Ruimte wordt „water als een structurerend principe aangemerkt, dat een integraal onderdeel dient uit te maken van de ruimtelijke planvorming.
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. In het onderhandelingsakkoord, dat Rijk en provincies 20 september 2011 hebben gesloten, staat dat de provincies de EHS in 2021 afronden. Daarmee legt het rijk de verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid weer aan de basis: in de streek, met een duidelijke taakverdeling tussen overheden. De EHS is in 1990 geïntroduceerd als antwoord op de achteruitgang van de natuur en biodiversiteit in Nederland. Later zijn hieraan de robuuste verbindingen toegevoegd, brede verbindingszones tussen natuurgebieden. Het kabinet heeft besloten deze verbindingen te schrappen, en in plaats daarvan in te zetten op het beter verbinden van natuurgebieden met het omringende agrarisch gebied.
De EHS is in 1990 geïntroduceerd als antwoord op de achteruitgang van de natuur en biodiversiteit in Nederland. Later zijn hieraan de robuuste verbindingen toegevoegd, brede verbindingszones tussen natuurgebieden. Het kabinet heeft besloten deze verbindingen te schrappen, en in plaats daarvan in te zetten op het beter verbinden van natuurgebieden met het omringende agrarisch gebied.
Grotere natuurgebieden zijn gevarieerder. Er kan uitwisseling tussen soorten planten en dieren plaatsvinden. Verder bieden grotere natuurgebieden meer mogelijkheden voor recreatie. Daarnaast kunnen zij bij hevige regenval veel water vasthouden. Dit voorkomt dat elders gebieden overstromen, bijvoorbeeld waar veel mensen wonen.
In de EHS liggen:
 
De belangrijkste doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het „Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) is in het kort: duurzaam, schoon oppervlaktewater en de bescherming van het drinkwater voor de toekomst. Het werk dat met de KRW en WB21 samenhangt sluit dusdanig op elkaar aan dat de beide beleidsvoornemens en hun uitwerking ervan opgenomen zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water. De waterschappen in Nederland zijn druk bezig met het implementeren van de KRW. Dat doen ze naast de werkzaamheden die uitgevoerd worden in het kader van WB21. Veel projecten die uitgevoerd worden dragen vaak bij aan zowel KRW- als WB21-doelstellingen. WB21 en KRW richten zich beiden op het jaar 2015 voor het bereiken van de gestelde doelen. Het doel van het Waterbeheer van de 21e eeuw (WB21) is kortweg meer ruimte creëren voor het water en het op orde brengen van het watersysteem, om wateroverlast te voorkomen. Leidraad is de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren van water. Ofwel het zodanig inrichten van beken, sloten en andere waterlopen dat het water zo lang mogelijk vastgehouden wordt in de bodem, vervolgens is het van belang het water te bergen (op maaiveld of in de waterlopen) en pas daarna af te voeren richting de grote rivieren en uiteindelijk naar de Noordzee. WB21 gaat dus vooral over waterkwantiteit: waterpeilen in de beek en het grondwater en overstromingsgebieden. De Kader Richtlijn Water (KRW) is veel meer gericht op de kwaliteit van het watersysteem. Het beoogt de aquatische ecosystemen en waterafhankelijke natuur voor achteruitgang te behoeden, te beschermen en te verbeteren. Een concreet doel van de KRW is een goede ecologische toestand van grond- en oppervlaktewater te bereiken.