In de Verordening worden regels gesteld ten einde de doelen uit de visie te beschermen of ten uitvoer te brengen. Onderstaand wordt het onderhavige plan aan de relevante regels getoetst.
Artikel 2.1.3 Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik
Lid 2. Bestemmingsplannen voor de Groene Omgeving voorzien uitsluitend in ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen anders dan de uitleg van steden en dorpen wanneer aannemelijk is gemaakt:
- dat (her)benutting van bestaande erven en/of bebouwing in de Groene Omgeving in redelijkheid niet mogelijk is;
- dat mogelijkheden voor combinatie van functies op bestaande erven optimaal zijn benut.
Herbenutting van andere erven en bebouwing is in redelijkheid niet mogelijk. Alle voorzieningen in de bestaande stallen zijn aanwezig en voldoen aan wet- en regelgeving. Het betrekken van een nieuwe ‘leegstaande’ locatie betekent veelal dat fors geïvesteerd moet worden in de bestaande verouderde stallen.
Daarnaast bevindt de locatie aan de Bruninksweg zich in een grootschalig agrarisch productie gebied zonder (burger)woningen van derden in de omgeving. Dergelijke bestaande agrarische bedrijfslocaties moeten ook benut worden voor de agrarische sector.
Artikel 2.1.5 Ruimtelijke kwaliteit
Nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, dienen bij te dragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform geldende gebiedskenmerken. Dit dient te gebeuren aan de hand van het Uitvoeringsmodel, zoals beschreven in paragraaf 3.2.1. Gemeenteraden mogen gemotiveerd afwijken van het ontwikkelingsperspectief dat voor het betreffende gebied geldt, wanneer:
- er sprake is van sociaal economische en/of maatschappelijke redenen; en
- voldoende verzekerd is dat er sprake is van versterking van ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken.
Tevens moet op grond van het vijfde lid inzichtelijk worden gemaakt op welke wijze toepassing is gegeven aan de vier-lagenbenadering die onderdeel uitmaakt van het Uitvoeringsmodel en op welke wijze de Catalogus Gebiedskenmerken is gebruikt bij de ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling.
Artikel 2.1.6 Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving
Lid 1. Bestemmingsplannen voor de Groene Omgeving kunnen voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de Groene Omgeving, uitsluitend indien hier sociaal-economische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én er is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.
In onderhavig plan betreft het een uitbreiding van 150 m2 van een bestaande loods. Het plan voorziet in een versterking van de landschappelijke kwaliteit middels landschapsmaatregelen in het inpassingsvoorstel. De landschappelijke inpassing houdt rekening met de kwaliteiten uit de lagenbenadering, welke zijn toegelicht in sub paragraaf 3.2.1. De agrarische bestemming wordt niet uitgebreid. Onderhavig plan voorziet op vormverandering van het bouwvlak, de uitbreiding vindt plaats op grond waar reeds een agrarische bestemming op rust. Tevens is vormverandering van het huidige bouwvlak is geen grootschalige ontwikkeling waardoor de omgevingskwaliteit naar verwachting niet in het geding zal komen.
Artikel 2.1.7 Kwaliteitsimpuls agro en food
1. Bedrijfsontwikkeling en nieuwvestiging van agrarische bedrijven mag uitsluitend worden toegestaan op bestaande agrarische bouwpercelen of op voormalige agrarische bouwpercelen.
De bedrijfsontwikkeling vindt plaats op en aangrenzend aan een bestaand agrarisch bedrijfsperceel. Zie verder artikel 2.1.7, lid 4.
2. In afwijking van het gestelde in lid 1 en onverminderd artikel 2.1.5 kan ten behoeve van de verplaatsing van een agrarisch bedrijf in een bestemmingsplan een nieuw agrarisch bouwperceel worden opgenomen als:
- een ondernemer zijn agrarisch bedrijf verplaatst voor het realiseren van publieke belangen; of
- een ondernemer op de huidige locatie geen ontwikkelingsmogelijkheden meer heeft en een volwaardig agrarisch bedrijf verplaatst naar een locatie waar wel ontwikkelingsmogelijkheden zijn.
Er is geen sprake van een bedrijfsverplaatsing. Het bedrijf is reeds gelegen in grootschalige opengebied bedoeld voor agrarische bedrijvigheid. Nieuwvestiging is niet van toepassing.
3. Een nieuw agrarisch bouwperceel als bedoeld in lid 2 mag uitsluitend in een bestemmingsplan worden opgenomen als:
- etc.
Er is geen sprake van een nieuw agrarisch bedrijfsperceel.
4. In afwijking van het gestelde in lid 1 en onverminderd artikel 2.1.5 kan ten behoeve van de bedrijfsontwikkeling van een agrarisch bedrijf een bestaand of voormalig agrarisch
bouwperceel in beperkte mate worden aangepast en/of uitgebreid als:
- is onderbouwd dat het in redelijkheid niet mogelijk is om het bestaande agrarische bouwperceel voor de beoogde bedrijfsontwikkeling geschikt te maken.
Het bestaande bouwvlak is circa 1 hectare groot en bevat onvoldoende ruimte voor de geplande uitbreiding. Het bouwvlak wordt niet vergroot en de bestemming agrarisch wordt niet uitgebreid. Er is in onderhavig plan sprake van een kleine aanpassing van het bouwvlak om zodoende de gewenste uitbreiding mogelijk te maken. Het wijzigen van de situering van het bouwvlak is bedrijfstechnisch noodzakelijk omdat het bouwvlak in de huidige situering onvoldoende ruimte biedt voor het realiseren van de verlenging van de loods.
5. In afwijking van het gestelde in lid 1 en onverminderd artikel 2.1.5 kan ten behoeve van bedrijfsontwikkeling van een agrarisch bedrijf een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel grootschalig worden aangepast en/of uitgebreid als:
- is onderbouwd dat het in redelijkheid niet mogelijk is om het bestaande agrarische bouwperceel voor de beoogde bedrijfsontwikkeling geschikt te maken;
- het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate gecompenseerd zal worden door investeringen in de versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving;
- aannemelijk is gemaakt dat er een kwaliteitswinst wordt geboekt op het gebied van duurzaamheid en sociale kwaliteit.
Het bestaande agrarische bouwperceel kan geschikt worden gemaakt voor de bedrijfsontwikkeling indien het bouwvlak van vorm veranderd kan worden. Het eventuele verlies aan ecologische en landschappelijke waarden wordt in voldoende mate gecompenseerd door de versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving en een
landschappelijke inpassing.
6. In aanvulling op het gestelde onder 3 en 5 geldt voor nieuwe ontwikkelingen die plaatsvinden op gronden die vallen binnen het ontwikkelingsperspectief Ondernemen met Natuur en Water en die niet zijn aangeduid als Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS)), geldt de voorwaarde dat de compensatie door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving gericht dienen te zijn op de versterking van de kwaliteit van natuur, water en landschap.
Onderhavig plan ligt niet binnen het Natuurnetwerk Nederland.
Conclusie
Het onderhavige plan voldoet aan het provinciale beleid en regelgeving.