De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt per 1 januari 2007 het toetsingskader voor geurhinder. De Wgv geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. Bij een beslissing op een vergunningaanvraag voor uitbreiding van een veehouderij, moet de geurbelasting op omringende geurgevoelige objecten worden berekend. Een vergunning wordt geweigerd indien de geurbelasting van die veehouderij op een geurgevoelig object in het buitengebied meer bedraagt dan 14 odour units (Ou). Dit is de wettelijke norm die geldt voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom (in concentratiegebieden).
De geurbelasting op de omgeving veranderd niet door de herbegrenzing. De omvang van de veestapel blijft gelijk. De wijziging van de countour leidt er niet toe dat er stallen kunnen worden toegevoegd, anders dat in huidige situatie al mogelijk is. De geurcontour blijft met dit wijzigingsplan ongewijzigd. Het leefkwaliteit van omliggende gevoelige percelen (woonbestemmingen) op ca. 90 en 250 meter blijft onveranderd.