direct naar inhoud van 4.5 Archeologie/ cultuurhistorie
definitief
NL.IMRO.1774.BUIBPstnicolaasklo-0401

4.5 Archeologie/ cultuurhistorie

4.5.1 Quickscan

Reeds tijdens de ontwikkeling van het stedenbouwkundig plan is een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Deze verkenning is gebaseerd op beschikbare gegevens over gebieden, plekken en objecten met een zeer grote tot redelijke kans op archeologische sporen.

Op basis van deze documentatie is gebleken dat een deel van het terrein is aangemerkt als gebied met een hoge trefkans op archeologische waarden. Voor die gebieden is een nader onderzoek uitgevoerd.

4.5.2 Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek

In mei 2008 is voor een deel van het terrein van de St. Nicolaasstichting een archeologisch bureauonderzoek (rapportnr. 08025247), een inventariserend veldonderzoek (rapportnr. 1534) en een aanvullend verkennend booronderzoek uitgevoerd (rapportnr. 2009-70).

Het archeologisch bureauonderzoek is uitgevoerd door Econsultancy bv, laatsgenoemde heeft het inventariserend veldonderzoek door ADC ArcheoProjecten en het aanvullend verkennend booronderzoek door ARC bv laten uitvoeren. Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden in de vorm van een verkennend booronderzoek.

Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat binnen het plangebied archeologische resten kunnen voorkomen uit alle archeologische perioden. Binnen een gedeelte van het plangebied is een esdek opgebracht. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten is hier dan ook hoog. De archeologische resten komen voor onder het esdek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont. Over het gehele plangebied kunnen resten voorkomen die gerelateerd zijn aan het huidige klooster van de St. Nicolaasstichting en de oudere bebouwing op deze locatie. Op de locatie van de huidige bebouwing binnen het plangebied is de kans op het voorkomen van archeologische resten laag, gezien de al gedane bodemverstoring.

Uit het veldonderzoek komt naar voren dat aan de zuidwestkant van het plangebied, bij boring 4, 5 en 8 t/m 14, een esdek is aangetroffen met daaronder onverstoord dekzand. De hoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten op dit deel van het plangebied wordt hiermee onderschreven. Bij boring 1, 2, 3, 6 en 7 is de C horizont onder de esdek verstoord. De kans op het aantreffen van archeologische resten is hier klein.

ADC ArcheoProjecten adviseert om in de gebieden met een hoge archeologische verwachting een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P) teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken.

Uit het aanvullend verkennend booronderzoek blijkt dat binnen een groot deel van de terreindelen die toegevoegd zijn aan het oorspronkelijk plangebied, de bodem reeds is vergraven. Van oorsprong liggen de terreindelen laag in het landschap en zijn hierdoor onaantrekkelijk geweest voor bewoning. De lage trefkans en de aanwezige vergravingen maakt dat een vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

Op basis van de lage trefkans en de aanwezig vergravingen adviseert ARC bv om de toegevoegde terreindelen voor wat betreft archeologie vrij te geven. Het is aan het bevoegd gezag, Het Oversticht, om de toegevoegde terreindelen definitief vrij te geven. De meldingplicht voor de locatie blijft wel bestaan. Indien bij graafwerkzaamheden alsnog archeologisch resten worden aangetroffen dient dit direct te worden gemeld bij het bevoegd gezag.

De fundering van de fietsenstalling is niet diep en zal niet dieper worden dan dat de bovengrond toch al verstoord is.