Ruimtelijke onderbouwing Omgevingsvergunning

1.1 Aanleiding en doel

Zorggroep Sint Maarten is een grote zorginstelling met meerdere locaties in Nederland. Een van deze locaties bevindt zich in Denekamp, op het terrein van de St. Nicolaasstichting, in de directe omgeving van het klooster St. Nicolaas. Het huidige aanbod van voorzieningen voldoet niet meer aan de gestelde eisen, zodoende wil Zorggroep Sint Maarten een nieuw complex bouwen aan de zuidoostzijde van het kloostercomplex.

Daarvoor is een bestemmingsplan procedure doorlopen en ondertussen is het bestemmingsplan onherroepelijk. Zorggroep Sint Maarten heeft inmiddels het bouwplan af, waarbij is gebleken dat de kap niet voldoet aan het opgestelde bestemmingsplan, omdat op een deel van het dak geen dakhelling aanwezig is. In de regels van het bestemmingsplan is een verplichte dakhelling opgenomen. Het plan dat nu voorligt voldoet niet aan het bestemmingsplan.

De ontworpen kap past daarentegen welstandtechnisch bij het kloostercomplex en vanaf de buitenkant wordt een dakhelling beleefd. Daarom is het bouwplan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening en is besloten tot het voeren van een projectafwijkingsprodcedure. Een dergelijk besluit dient (onder meer) ruimtelijk afgewogen en gemotiveerd te worden. Dat gebeurd in onderhavige ruimtelijke onderbouwing.

In artikel 2.12 Wabo staan drie mogelijkheden om af te mogen wijken van het bestemmingsplan:

- de binnenplanse ontheffing (artikel 3.6 lid 12.c. Wro);

- in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);

- als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Onderhavig plan valt onder de laatst genoemde categorie. Het gaat hierbij om het voormalige projectbesluit (artikel 3.10 Wro), of artikel 19.1 WRO-vrijstelling. Uit artikel 2.12 Wabo blijkt dat in een dergelijk geval de uitgebreide voorbereidingsprocedure conform artikel 3.4 Awb moet worden gevolgd.