direct naar inhoud van 2.4 Cultuurhistorie
Plan: Wonen Rijssen, Oosterhof en Verenland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRW2012000-0401

2.4 Cultuurhistorie

De tuinen en parken van historische buitenplaatsen en landgoederen liggen vaak in reeksen bijeen. Ook als ze niet precies op elkaar aansluiten, kunnen ze het landschap sterk kleuren, zoals Het Volkspark en de Oosterhof. Zulke clusters hebben een landschappelijke betekenis die groter is dan de som der delen: de structuur en het beeld van het landschap worden over een grotere oppervlakte bepaald door historische groenstructuren. Voor behoud van zo’n ‘landgoederenlandschap’ en het stellen van kaders voor nieuwe ontwikkelingen in deze gebieden kunnen verschillende ruimtelijke ordeningsinstrumenten gebruikt worden. Hetzelfde geldt voor ontwikkelingen in en rond een afzonderlijke groenaanleg.

Sinds 1 januari 2012 bepaalt het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dat gemeenten bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Daartoe horen onder meer landgoederen en buitenplaatsen. Een bestemmingsplan legt juridisch-planologisch vast wat de bestemmingen van de gronden en bouwwerken binnen een gebied zijn. Zo’n plan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding of kaart van het bestemmingsplan. Is er een historische groenaanleg aanwezig, dan kan het gebied een cultuurhistorische dubbelbestemming krijgen – vaak heeft het namelijk al een andere hoofdbestemming.

In dit bestemmingsplan is voor het Volkspark en De Oosterhof de dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie opgenomen. Ook kent de hoofdbestemming Agrarisch met waarden - Met grote landschappelijke waarde een cultuurhistorisch beschermingsregime. De regels bepalen dat in het belang van de cultuurhistorische waarden de dubbelbestemming voorrang heeft op regels voor andere bestemmingen. Doel is de cultuurhistorische waarden te behouden. Bouw-, kap- en aanlegwerkzaamheden worden in dat licht beoordeeld. Precieze locaties waar gebouwd mag worden, staan op de verbeelding met bouwblokken aangegeven. Bij de plaatsbepaling van die bouwblokken houdt de gemeente bijvoorbeeld rekening met zichtlijnen binnen en buiten de aanleg. Verder zijn specifieke voorwaarden verbonden aan de verschijningsvorm, zoals de bouwhoogte en dakvorm. Het geheel van paden, watergangen, vijvers, verkavelingstructuren, weiden en groenstroken bepaalt in sterke mate het karakter van de historische groenaanleg. De gemeente beschermt de ruimtelijke samenhang tussen deze elementen door deze (structuur)elementen als dubbelbestemming op de planverbeelding vast te leggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRW2012000-0401_0002.jpg"

Fraaie luchtfoto van de Oosterhof, eind vorige eeuw

In het belang van historische groenaanleg stelt de gemeente voor sommige werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning verplicht. Denk aan het vellen of rooien van bomen met een cultuurhistorische waarde en het aanleggen van waterlopen of het dempen van waterlopen en vijvers. Zodoende kan ze de ruimtelijke kwaliteit van groenaanleg waarborgen en waar mogelijk verbetering stimuleren of eisen.